6. Klanten benaderen
Doelgroep = die groep mensen waar jij je op
gaat richten
Suspect
Lead
= mogelijke klant, nog geen contact
= mogelijke klant, heeft interesse
getoont
Prospect = mogelijke klant die je binnenkort
echt klant wordt
Vraag 2
7. Voorbeeld
Doelgroep nagelstyliste= vrouwen die van
mooie nagels houden, en die op FB zijn (gekozen
medium)
Suspect = Alle dames op FB
Lead
= Dames die je geliked hebben
Prospect = Dames die hun Mailadres hebben
gegeven om een afspraak te maken
10. Verkoopmiddelen
Direct Mail
+
klant voelt zich aangesproken
Relatief duur
Inzetbaar bij:
Vrijwel alles, afhankelijk van product
Voorbeeld:
Postcodeloterij, kaartje bij verjaardag
16. Verkoopmiddelen
Mond tot mond reclame
+
Beste reclame mogelijk!
Ook nadelen worden verteld (vaker zelfs)
Inzetbaar bij:
Alles!
Voorbeeld:
Hypes ontstaan zo
18. USP
USP = Unique Selling Point
EVA = Exclusief Verkoop Argument
Wat onderscheidt jouw bedrijf nu van dat van
de buurman?
Vooral gezien vanuit perspectief van de klant!
20. Elevator pitch
Hoe kan je in de tijd die het kost om van de
eerste naar de vijfde te komen, van een suspect
een prospect maken?
“Wat doe je eigenlijk?”
22. Verkoopproces
Een prospect is nog geen klant…
Mensen denken en doen volgens diverse
modellen.
Twee daarvan zijn AIDA en VOCATIO
(slides hierna zijn uitleg)
24. AIDA
• Attention
klant bewust maken van zijn
behoeften, de aandacht trekken
• Interest
zorgen dat de klant ook echt
geïnteresseerd raakt (USP)
• Desire
Verlangen opwekken, zodat de
klant overgaat tot…
• Action
oftewel de aankoop doet
26. VOCATIO
• Verkenning - Gerichte vragen stellen, waar liggen de
behoeften van de klant
• Omschrijving klantprobleem - Samenvatten, afstemmen van
wat je gehoord hebt op wat de klant gezegd heeft
• Confrontatie – oplossing voor het probleem geven
• Argumentatie – redenen geven waarom JOUW oplossing voor
DEZE klant de juiste is
• Tegenwerpingen opvangen – goed luisteren, indien nodig
naar Omschrijving
• Instemming krijgen – (en soms is juist niets verkopen het
juiste…)
• Order verwerven (handtekening)
28. Toetsvragen
Wat staat er in een verkoopplan beschreven?
Kies de juiste antwoorden.
verkoopdoelstellingen
actiepunten
inzet van de medewerkers
manier van klantbenadering
29. Toetsvragen
Wat staat er in een verkoopplan beschreven?
Kies de juiste antwoorden.
verkoopdoelstellingen
actiepunten
inzet van de medewerkers
manier van klantbenadering
30. Toetsvragen
Welk woord komt op de plaats van de stipjes?
Een … is een potentiële klant die interesse heeft
getoond in je product of dienst, maar van wie
nog niet zeker is of hij een klant wordt.
31. Toetsvragen
Welk woord komt op de plaats van de stipjes?
Een … is een toekomstige klant die inmiddels
voldoende van jouw product of dienst weet en
binnen afzienbare tijd klant zal worden.
32. Toetsvragen
Waarvoor staan de letters A-I-D en A in het
AIDA-model?
Kies het juiste antwoord.
a.
b.
c.
Attention, Interest, Desire, Action
Action, Interest, Desire, Attention
Arguments, Interest, Desire, Action
33. Toetsvragen
Hoe heet een vraag waarop weinig antwoorden
mogelijk zijn en die je op een zodanige manier
stelt dat je het gewenste antwoord zo snel
mogelijk krijgt?