2. Samenwerking met
oudersO U D E R D I E N T K L A C H T I N T E G E N B E G E L E I D E R S
K I N D W O R D T N I E T T E R U G G E B R A C H T N A A R V O O R Z I E N I N G N A W E E K E N D
O U D E R S D O E N T H U I S N I E T W A T W E R D A F G E S P R O K E N
M O E D E R R O D D E L T T E G E N C O L L E G A A O V E R H O E E E N S L E C H T E B E G E L E I D E R B I S E N H O E B L I J Z E I S D A T A A A N D A C H T S O P V O E D E R I S
4. Territorialiteitsdenken
Bakker: menselijk gedrag is territoriaal gedrag
◦ Dwz gedrag erop gericht om wat van ons is, ons territorium,
te verdedigen
◦ Wat we als territorium beschouwen, is erg subjectief
vb. de schoenen van je kinderen poetsen
vb. de boodschappenlijst voor het gezamenlijk weekend al
opstellen
Oefening: bedenk een voorbeeld van wat jij als territorium
beschouwt
5. Territorialiteitsdenken
Bezit van territorium bevat twee componenten:
◦ Eigendom : wat we doen om controle, zeggingskracht en
verantwoordelijkheid over het domein uit te voeren
◦ Beheer: alle taken en karweien die gericht zijn op het intact
bruikbaar en functioneel houden van het territorium
Terrein te groot of beheerscompetentie te klein, verschillende
mogelijke oplossingen:
◦ Territorium inkrimpen
◦ Competentie verhogen
◦ Hulp vragen voor het beheer
7. Territorialiteitsdenken
Ouders beschouwen kinderen als territorium
Opvoedingsproblemen: beheer is een te zware opgave
Mogelijke oplossingen:
◦ Stuk territorium afstaan
◦ Eigen competenties verhogen
◦ Delegeren van (een deel van de) beheerstaken
Spanningen tussen voorziening en ouders?
8. Territorialiteitsdenken
Verschil in interpretatie van de hulpvraag = oorzaak van
problemen
→ voorziening stelt acties die ouders als agressie ervaren:
◦ Geleidelijke infiltratie
◦ Ingrijpen argumenteren vanuit het belang van het kind
◦ Competentie van de begeleider voorop stellen
◦ Schuldinductie
◦ Psychoanalyse
◦ Rookgordijn
9. Territorialiteitsdenken
Reacties vanuit ouders:
◦ Zelfzekere reactie: hierbij komt het probleem openlijk op tafel
◦ Vijandige reactie: ouders gebruiken ook wapens tegenover de
voorziening
Vb. vitten, tegen elkaar uitspelen, probleemontkenning,
afschuiven van verantwoordelijkheid
10. Communicatie en interpersoonlijke
perspectieventheorie
Communicatie bestaat uit twee niveaus:
◦ Inhoudsniveau
◦ Betrekkingsniveau
◦ Gaat over hoe de spreker zichzelf ziet in relatie met de
ontvanger en hoe hij de ontvanger ziet
Begeleiders definiëren ouders vanuit hun communicatie
◦ Ouders reageren met gelatenheid, aanval, …
11. Systeemdenken
Gezin is systeem
Stap naar hulpverlening is opbouwen van een nieuw systeem =
hulpverleningssysteem
◦ Op zoek naar oplossingen
◦ Onevenwicht
◦ Streven naar herstel van evenwicht: homeostase
◦ Tegenwerking, boycotten van interventies
12. Handvaten voor samenwerking met
ouders vanuit territorialiteit
Concretiseer de reële hulpvraag
Doe appel op zeggingskracht en betrokkenheid van de ouders
Geef voldoende informatie aan ouders
Geen overbetrokken emotionele relatie opbouwen met het kind
Doel van plaatsing/begeleiding = verbeteren van thuismilieu en
samenleven daar
13. Handvaten voor samenwerking met
ouders vanuit communicatietheorie
Vertrek vanuit de kijk en de vaststelling van de ouders
Sta stil bij de relationeel-communicatieve aspecten van je
communicatie
Zorgvuldig communiceren over gedrag van het kind
Rekening houden met verschil in waarden en normen
Begeleiders mogen zich niet opstellen als superouders
14. Handvaten voor samenwerking met
ouders vanuit het systeemdenken
Geen oorzaak, geen schuldige, geen slachtoffer
Elke behandeling is een gezinsinterventie
Loyaliteiten van kinderen
16. Interactie ouders – opvoeders in
de dagelijkse praktijk
• intake en opname
• Belangrijk om begeleiders er al bij te betrekken
• Perspectief van ouders aanwezig
• Niet verliezen in kindperspectief
•Afscheid en begroeting
• Vertalen naar kind en ouders wat er moeilijk loopt
• Sturen en ondersteunen
• Informatie-overdracht
• Bij negatieve informatie vanuit ouders: herbenoemen, erkennen
• Eigen info-overdracht: goed balans overwegen tussen eerlijke info, niet te negatief
en niet te positief
17. Interactie ouders – opvoeders in
de dagelijkse praktijk
• Materiële aspecten en waarden
• Belangrijk om oog te hebben voor…
• Leefgroep kan niet in alles volgen, dan is het belangrijk om open te communiceren,
uit te leggen…
• Specifieke situaties
• Ouders zoeken steun bij de opvoeder → erkenning geven
geen partij kiezen
thema op juiste plaats zetten
• Ouders overschrijden grenzen van de leefgroep → reageren op zelfzekere manier:
open en accuraat communiceren
• Openlijke conflictsituaties met ouders → rustig blijven, zelfzekere communicatie,
grenzen stellen
• Ouders die zich onmachtig voelen → erkenning geven, ondersteunen
18. Methodisch werken met ouders
• Belangrijk is voldoende doelgericht werken
• specifieke doelen: realistisch, uitdagend, controleerbaar en afgegrensd in de
tijd
• Aandachtspunten:
• Invloed van homeostase erkennen, inschatten
• Je in de positie van ouders kunnen verplaatsen
• Openstaan voor kritiek
• Stressbestendig zijn
19. Belangrijke vaardigheden
• invoegen = aanpassen aan je gesprekspartner
• Manier van praten (toon, tempo, taalregister)
• Emotionaliteit
• Waarden en normen
• Info verzamelen
• Omgaan met spanning (stressbestendig zijn)
• Constructief mee omgaan
• Bewust manipuleren
• Benutten van positieve krachten
20. Positieve gevolgen van een betere
samenwerking opvoeders en ouders
• Voor de ouders:
o Minder stereotype ideeën over de opvoeder
o Minder gevoelens van falen en inferioriteit
o Groeiend verantwoordelijkheidsgevoel
ouders kunnen openstaan voor model-leren van de begeleider
• Voor de opvoeder:
o Beter beeld van de achtergrond van het kind
o Gerichter begeleiden in de groep
•Voor het kind:
o Minder loyaliteitsconflict
o Meer openstellen voor begeleiding
22. Oplossingsgericht werken
Kern van oplossingsgericht werken:
• Focus op de gewenste situatie
• Op reeds bereikte successen
• Op competenties en mogelijkheden
• Op stap voor stap
• Op successen
(bron: oplossingsgericht werken, Frank Vanderheijden, www.werkenmetsucces.nl)
23.
24. 6 praktijkelementen
1) Opstelling t.o.v. het probleem, het oplossen en de
hulpverlenende instantie
2) Uitzonderingen op mishandeling en/of verwaarlozing
3) De sterke punten en hulpbronnen van het gezin in kaart
brengen
4) Concentreren op de doelen
5) Veiligheid en vooruitgang meten
6) Bereidheid, vertrouwen en vermogen
25. Drie kolommen
Vorm van verslaggeving
Hulpmiddel: visualiseren
◦ Overzicht van de zorgen
◦ Wat men doet om deze te verkleinen
◦ Waar het gezin reeds staat
◦ En wat er nog dient te gebeuren
In samenspraak met het gezin
Focus op veiligheid van het kind
26. Eerste kolom
Schade uit het verleden
◦ Zorgwekkend
◦ hulpverlening
Toekomstig gevaar
Complicerende factoren
◦ Factoren die het moeilijk maken
◦ Hoeft niet zorgwekkend te zijn
◦ Vb. taalbarrière
27. Tweede kolom
Focus op wat goed gaat
De krachten
Veiligheid die er reeds is
◦ Uitzonderingen!
28. Derde kolom
Wat dient te gebeuren opdat
de veiligheid van het kind
gegarandeerd wordt
◦ Wat doen om hulpverlening te
stoppen
Doelstellingen
◦ Wat willen zij veranderd zien?
29. veiligheidsschaal
Schaal van 0 tot 10
0 betekent dat de situatie zo slecht is dat kinderen niet langer
thuis kunnen wonen
10 betekent dat de kinderen veilig genoeg zijn zodat de zaak
gesloten kan worden.
30. WWW.SIGNSOFSAFETY.NL
Het Framework; 4 domeinen
3. Waar zijn we op een schaal van 0 tot
10?
1.Waar zijn we
bezorgd over?
2.Wat gaat er
goed?
4.Wat moet er
gebeuren?
Complicerende
factoren
Zorgen;
Wat is er nu al aan
veiligheid
Bestaande krachten
31. WWW.SIGNSOFSAFETY.NL
3. Waar zijn we op een schaal van 0 tot 10
Waarbij 0 betekent het gaat zo slecht met het kind dat direct ingrijpen
noodzakelijk is en 10 betekent dat er zoveel veiligheid is dat de casus afgesloten
kan worden
1.Waar zijn we
bezorgd over?
2.Wat gaat er
goed?
4.Wat moet er
gebeuren?
Complicerende
factoren
-wat maakt het lastig
om veranderingen in
gang te zetten
Wat is er gebeurd
-aanleiding tot ingrijpen
-1e, ergste, laatste
-wie heeft wat
geconstateerd
-gebeurtenis in het
verleden
Waar zijn we bang voor
-ontwikkelingsbedreiging
-toekomstgericht
Wat is er nu al aan
veiligheid
-uitzonderingen; vb van
gedragingen van ouders
waarbij het gelukt is niet
te slaan, knijpen, etc
-huidig gedrag van
anderen uit het netwerk
Bestaande krachten
-bereidheid, vermogen
en vertrouwen in
verandering
-hulpbronnen
Direct noodzakelijk;
-Wat moet onmiddellijk
gebeuren om de
veiligheid van het kind te
garanderen
Doelen van de
aanmelder;
-Wat wil de aanmelder
zien om de zaak te
kunnen sluiten
Doelen van het gezin
-Welke veranderingen
hebben de gezinsleden
zelf voor ogen
34. uitgangspunten
Veel gezinnen lopen vast in een vicieuze cirkel van
gewelddadigheid en hulpeloosheid
Nood aan concrete handvaten om escalatie te stoppen en
actieve weerstand te bieden aan agressief en destructief gedrag
Geïnspireerd door geweldloze manieren om strijde te voeren
waar gesprek onvoldoende effectief was
35. Nieuwe autoriteit
Voorbeeld oude autoriteit
Nieuwe autoriteit is gebaseerd op aanwezigheid, betrokkenheid
en nabijheid
◦ Transparant
◦ Niet onfeilbaar
◦ onderhandelingshuishouding
36. Ouderlijke aanwezigheid
Ouders die opgeven, toelaten: laten jongeren in de steek
Ouders leren opnieuw prominent aanwezig te zijn in leven van
kinderen
Vastberaden, geweldloos en respectvol
wij zijn je ouders en we blijven je ouders, je kan ons niet
ontslaan en niet van ons scheiden
Niet winnen, maar volhouden
→ ankerfunctie van ouders
37. zelfcontrole
Ouders mogen niet vervallen in de escalatie
Controle over eigen handelen
“ik zal geen agressief gedrag vertonen, je niet belachelijk
maken of vernederen, je niet slaan”
Hoe?
◦ Korte en duidelijke boodschappen
◦ Geen oordelen en geen discussie
◦ Tijd gebruiken als regulatiemiddel
◦ Uitgestelde reactie toont continuïteit van ouderlijke aanwezigheid
38. Hulpbronnen
Isolement maakt machteloos
Ouders moeten netwerk uitbouwen
◦ mensen die hun keuze voor geweldloos verzet ondersteunen
◦ Doorbreken van de geheimhouding: geheimhouding houdt geweld in stand
Verschillende manieren:
Emotionele ondersteuning ouders/kind
Telefonisch bereikbaar zijn
Aanwezig zijn
Bemiddelen
39. Actief verzet
= aanwezigheid verhogen door eenzijdige acties te ondernemen
• aankondiging
• wij zullen ons gedrag veranderen
• niet accepteren van geweld of destructie
• Geweldloos
• steunnetwerk
• Ritualiseren door brief= markeren van een keerpunt
• Leidt soms tot meer agressief gedrag
40. Actief verzet
• Sit-in
• Op rustig moment (niet in crisis) kamer van de jongere ingaan
• Vragen een constructief voorstel
• In stilte wachten op voorstel
• Succes = stilzwijgende aanwezigheid van de ouders
•Telefoonronde
• = bevestiging van de plicht en het engagement om aanwezig te zijn, toezicht te
houden
41. Actief verzet
•Volgen:
• Aanwezig zijn op de plaatsen waar de jongere naar toe vlucht, ongewenst gedrag
stelt
• Toont belang om relatie te behouden contactbreuk te voorkomen
• Bevelen weigeren:
• Vaak gehoorzamen ouders aan allerlei grillen van kinderen
• Ouders leren de boodschap geven: ik voel me daar niet goed bij en hou daar mee
op
• Geen straf, maar ouders stem geven als ouder
42. Verzoeningsgebaren
= werkelijk respect voor de tegenstander
Voeden mogelijkheid op positieve interacties
Los van het gedrag van de jongere :
◦ geen beloning
◦ Investeren in de relatie
◦ Tonen onderscheid tussen gedrag en persoon
◦ Als het rustig is
43. Als hulpverlener
• ouders ondersteunen in het gebruiken van geweldloos verzet
•Zelf werken vanuit geweldloos verzet in contact met jongeren