3. 3
Het ‘gouden tijdperk van de literatuur’
Jacques Rancière:
‘Het tijdperk bracht niet alleen Thomas
Mann, James Joyce en Marcel Proust
voort, het zorgde er ook voor dat wat
zij te zeggen hadden ertoe deed’
William Marx:
‘Creatief talent koos bij uitstek voor de
literatuur om hun visie op de wereld
vorm te geven’
Susanne Janssen:
‘Het soortelijk gewicht van literatuur
was hoog’
4. 4
Jacques Rancière:
‘Het tijdperk bracht niet alleen Thomas
Mann, James Joyce en Marcel Proust
voort, het zorgde er ook voor dat wat
zij te zeggen hadden ertoe deed’
William Marx:
‘Creatief talent koos bij uitstek voor de
literatuur om hun visie op de wereld
vorm te geven’
Susanne Janssen:
‘Het soortelijk gewicht van literatuur
was hoog’
Institutionele infrastructuur
Het ‘gouden tijdperk van de literatuur’
5. 5
Jacques Rancière:
‘Het tijdperk bracht niet alleen Thomas
Mann, James Joyce en Marcel Proust
voort, het zorgde er ook voor dat wat
zij te zeggen hadden ertoe deed’
William Marx:
‘Creatief talent koos bij uitstek voor de
literatuur om hun visie op de wereld
vorm te geven’
Susanne Janssen:
‘Het soortelijk gewicht van literatuur
was hoog’
Institutionele infrastructuur
• Boekhandels
• Bibliotheken
• Literatuurkritiek
• Prijzen
• Subsidies
• Literatuuronderwijs
Het ‘gouden tijdperk van de literatuur’
9. 9
Naoorlogse periode als culminatiepunt
Economisch: stijgende welvaart, opbouw infrastructuur
Ideologisch: cultuurpolitiek
10. 10
Naoorlogse periode als culminatiepunt
Economisch: stijgende welvaart, opbouw infrastructuur
Ideologisch: cultuurpolitiek
Gerardus van der Leeuw
Minster van Onderwijs, kunsten en
wetenschappen 1945-1946
11. 11
Naoorlogse periode als culminatiepunt
Economisch: stijgende welvaart, opbouw infrastructuur
Ideologisch: cultuurpolitiek
Gerardus van der Leeuw
Minster van Onderwijs, kunsten en
wetenschappen 1945-1946
• Literatuur als “beschavingsinstrument”
• Daarbij zijn ‘de beste mensen’ nodig: ‘niet
zeer vele, maar wel zeer goede, mannen
met een brede blik en een grote kennis,
die kunnen coördineren en die de waarde
van een cultuurgoed weten te schatten’
12. 12
Naoorlogse periode als culminatiepunt
Economisch: stijgende welvaart, opbouw infrastructuur
Ideologisch: cultuurpolitiek
Gerardus van der Leeuw
Minster van Onderwijs, kunsten en
wetenschappen 1945-1946
• Literatuur als “beschavingsinstrument”
• Daarbij zijn ‘de beste mensen’ nodig: ‘niet
zeer vele, maar wel zeer goede, mannen
met een brede blik en een grote kennis,
die kunnen coördineren en die de waarde
van een cultuurgoed weten te schatten’
23. 23
Motto Geschiedenis van de
moderne Nederlandse literatuur
There has always been, it would seem, poems, stories, fictions of
various kinds, but there has not always been Literature.
Alvin B. Kernan
24. 24
Motto Geschiedenis van de
moderne Nederlandse literatuur
There has always been, it would seem, poems, stories, fictions of
various kinds, but there has not always been Literature.
Alvin B. Kernan
Ons literatuurbegrip is specifiek modern
25. 25
Motto Geschiedenis van de
moderne Nederlandse literatuur
There has always been, it would seem, poems, stories, fictions of
various kinds, but there has not always been Literature.
Alvin B. Kernan
Ons literatuurbegrip is specifiek modern
26. 26
Motto Geschiedenis van de
moderne Nederlandse literatuur
There has always been, it would seem, poems, stories, fictions of
various kinds, but there has not always been Literature.
Alvin B. Kernan
Ons literatuurbegrip is specifiek modern
‘Post-literature’ ?
27. 27
Het ‘gouden tijdperk van de literatuur’: what’s left?
Hoog ‘soortelijk gewicht’?
Institutionele infrastructuur?
Maar in elk geval wel:
- ‘Graven in de grond waarop we staan’: het is
de schrijver niet alleen vergund kritisch te
zijn t.o.v. moderne wereld, het is hem zelfs
geraden
28. Het gouden tijdperk van de literatuur
• De moderne periode valt samen met een specifiek modern
literatuurbegrip.
• Het moderne literatuurbegrip hangt samen met een hoog
soortelijk gewicht van literatuur in de moderne periode:
• literatuur is een voornaam artistiek gezicht van de
moderniteit;
• er ontstaat een voor de literatuur gunstige culturele
infrastructuur.
• ‘Moderne literatuur’ is kritisch t.o.v. de moderniteit.