14. 14
Jean-Jacques Rousseau (1712-
1798)
Hoe begerenswaardig ook: Rousseau, zoon
van een klokkenmaker, verkocht zijn horloge
omdat hij geen slaaf meer wilde zijn van de
tijd. Hij wilde terug naar de natuur, en
ontsnappen aan het gareel van de tijd en de
vooruitgang.
Het horloge als symbool
van de vooruitgang
16. Ambivalentie als moderne conditie
⢠Industrialisering
⢠Mechanisering
⢠Secularisering
⢠Verlichting
⢠Bureaucratisering
⢠Rationalisering
⢠Vooruitgang
17. Vaessens, Geschiedenis van de moderne
Nederlandse literatuur
17
De technologie: vervoer
Âą 1830: overal in Europa
worden spoorlijnen
aangelegd
1850:
⢠UK: 9797 km
⢠Frankrijk: 2915 km
⢠Duitsland: 5856 km
28. 28
Moderne metaforen
âDe mechanisering van het wereldbeeldâ -- (Dijksterhuis)
âEntzauberungâ -- (Weber)
âStahlhartes Gehäuseâ -- (Weber)
âVerwaltete weltâ -- (Adorno)
âGeometry is the archetype of the modern mind. The grid is
its ruling tropeâ -- (Bauman)
33. 33
Modernity / Modernities
Matei Calinescu, Five Faces of Modernity (1987)
âThe clash between the two modernitiesâ:
Moderniteit:
⢠objectief, rationeel
⢠heeft nagelaten een aansprekend
alternatief voor religie te zoeken
⢠âthe bourgeois idea of modernityâ
Artistiek gezicht van de moderniteit
34. 34
Modernity / Modernities
Matei Calinescu, Five Faces of Modernity (1987)
âThe clash between the two modernitiesâ:
Moderniteit:
⢠objectief, rationeel
⢠heeft nagelaten een aansprekend
alternatief voor religie te zoeken
⢠âthe bourgeois idea of modernityâ
Artistiek gezicht van de moderniteit
âAt some point during the first half of the nineteenth century an irreversible split occured
between modernity as a stage in the history of Western civilization â a product of
scientific and technological progress, of the industrial revolution, of the sweeping
economic and social changes brought about by capitalism â and modernity as an
aesthetic conceptâ (p.41).
35. 35
Basisgedachte
âModerne literatuurâ gaat ervan uit dat
literatuur bij uitstek het medium is voor
kritische reflectie op de moderniteit. Het kan
de paradoxen (en dus: de schaduwzijden)
van de moderniteit zichtbaar maken zonder
ze per se te willen oplossen.
38. ⢠De term âmodernâ verwijst naar een fase in de geschiedenis van
de westerse wereld (moderniteit)
⢠De moderniteit ziet modernisering als risicovolle vooruitgang
(paradox)
⢠De metaforen die gebruikt worden om de moderniteit te
typeren, vestigen de aandacht op de schaduwzijden van de
modernisering
Metaforen van de
moderniteit