SlideShare a Scribd company logo
1 of 9
Download to read offline
Veranderende verhalen
Hoe humanisten hervertelden
Nota – Vroegmoderne tijd
Nederlandse taal en cultuur
Rein F. M. SCHIPHORST
3580156
Instructeur:
Prof. dr. Arnoud S. Q. Visser
Universiteit Utrecht
21-03-2014
1
Veranderende verhalen
Hoe humanisten hervertelden
Verhalen worden naverteld. Meestal worden zij dan op een nét andere wijze verteld, bijvoorbeeld: de
personages krijgen andere namen, delen van het verhaal worden samengevat of weggelaten en andere
stukken worden juist weer toegevoegd. Zo is de plot van het verhaal enigszins, al dan niet ingrijpend
gewijzigd. Schrijvers inspireren hun werk vaak op andere verhalen of gebruiken delen uit die verhalen,
maar voeren zulke wijzigingen door om de boodschap die zij met hun nieuwe werk willen overdragen,
adequater te ondersteunen. Door te kijken op welke punten een bepaald verhaal dat is overgeleverd uit
vroegere tijden, steeds is veranderd, kan men zodoende dus een goed beeld van de betreffende cultuur-
historische context krijgen.
In de tijd van het humanisme werd er veelvuldig teruggegrepen op oudere teksten. Humanisten
imiteerden schrijvers uit voorbije tijden en probeerden hen daarbij (soms) te overtreffen. Vaak werden
oude verhalen (afkomstig uit de Klassieke Oudheid of de orale traditie) dan herverteld, vanwege de
levenslessen die uit deze opnieuw ontdekte verhalen af te leiden waren. Het voorchristelijke culturele
erfgoed van vóór de donkere middeleeuwen dat werd herontdekt, was een inspiratie voor de humanist.
Vaak werden daarbij ook oude verhalen ter inspiratie gebruikt, maar zodanig bewerkt dat zij bepaalde
nieuwe, humanistische boodschappen overbrachten – de oorspronkelijke verhalen werden dan in een
nieuw jasje gestoken. Daarnaast werden ook meer of minder bekende elementen of thema's uit oudere
verhalen gebruikt ter inspiratie voor nieuwe verhalen.
Door letterkundigen is al veel aandacht besteed aan de mate waarin humanisten gebruik maakten
van ouder (voorchristelijk, klassiek) materiaal. Evenwel is er reeds onderzoek gedaan naar de invloed
van onder andere Franse en Italiaanse orale tradities en het gebruik van specifieke thema's en motieven
uit de beide tradities. Er is in onderzoek naar de humanistiek echter vooral veel aandacht besteed aan
de identificatie van bronnen en niet zozeer aan de transformatie – met andere woorden, wij weten dat
humanisten oudere verhalen ter inspiratie gebruikten (i.e. imitatio) en deze veranderden om enerzijds
het origineel te overtreffen (i.e. aemulatio) of anderzijds hun persoonlijke boodschap te ondersteunen,
maar welke bronnen de humanisten waarom uitkozen en welke boodschappen of elementen zij daarbij
wel waardeerden, behielden en overbrachten, en welke zij aanpasten aan de tijdsgeest of wijzigden om
een andere boodschap uit te dragen, is niet met evenveel toewijding naar gekeken. Dit terwijl juist dié
informatie een beter, volledig beeld geeft van humanistisch gedachtengoed. Er dient dus gekeken te
worden welke boodschap de originele bron had en hoe de bron op welke punten veranderd is en welke
elementen juist behouden bleven.
Door verschillende versies van verhalen door de tijd heen te herleiden tot hun origineel en daarbij
te beschouwen welke veranderingen in iedere cultuur-historische periode zijn toegepast om de wensen
van desbetreffende schrijvers te accommoderen, kan men [pas] een adequaat beeld van deze perioden
vormen. Wij dienen te beschouwen welke boodschappen of elementen werden gewaardeerd, behouden
en overgebracht zijn en welke aan de tijdsgeest zijn aangepast of gewijzigd om een andere boodschap
uit te dragen. Wij dienen ons bij een tekst af te vragen: Hoe is het verhaal ontstaan, op welke punten is
het gewijzigd en wat zegt dit over de historische context waar de tekst zich in bevond dan wel op werd
afgestemd?
In dit artikel zal ik een humanistisch verhaal vanuit de hierboven beschreven benadering op de zojuist
genoemde punten analyseren. Het verhaal dat ik analyseer, betreft 'De markgravin van Monferrat', de
derde historie uit het werk Vijftigh lustighe historien oft nieuwigheden Joannis Boccatij (ca. 1644), een
[incomplete] vertaling door D. V. Coornhert van de veertiende-eeuwse verhalencollectie Decamerone:
Prencipe Galeotto van de Florentijn Giovanni Boccaccio. Ik tracht in mijn analyse antwoord te geven
op de vragen: Hoe is het verhaal van de markgravin oorspronkelijk ontstaan? Wat was de boodschap
van het oorspronkelijke verhaal? Welke wijzigingen zijn op het origineel toegepast? Welke boodschap
wilde de schrijver met zijn nieuwe versie ondersteunen? Pas nadat men antwoord op deze vragen heeft
gevonden, kan men een uitspraak doen over waarom de schrijver (juist) dit verhaal heeft naverteld, en
wat, relatief gezien, precies de cultuur-historische context was waarin het verhaal werd overgeleverd.
Het humanisme is rond 1360 in Florence ontstaan onder de gecombineerde invloed van voornamelijk
de dichter/schrijvers Petrarca en Boccaccio.1
Boccaccio was sterk beïnvloed door Dante. Hij las tijdens
zijn studie in Napels onder andere de 'grote' klassieke dichters en provençaalse en oudfranse romances
1 Stipriaan, R. van, Het volle leven. Nederlandse literatuur en cultuur ten tijde van de Republiek (circa 1550-1800).
Amsterdam: Promethus, 2002: 17.
2
in de bibliotheek van de koningen van Aragon-Napels.2
In deze tijd schreef hij zelf liefdespoëzie en de
eerste Italiaanse romance, 'Filocolo', een hervertelling van een Franse romance.3
Terug in Florence, na
zijn studie, begon hij daarentegen didactische allegoriën te schrijven die beter in de smaak vielen bij
de Florentijnse burgerij dan romantische hoofse literatuur.4
In de late veertiende eeuw schreef Boccaccio zijn omvangrijke werk Decamerone,5
een collectie
van honderd verhalen ingebed binnen een raamvertelling. Hoewel het werk nog steeds romantisch is in
toon en vorm, gaat het inhoudelijk over gender, rangorde, sociale structuur en de mogelijkheid van de
mens om zijn lot te overstijgen. Daarbij ligt er een prominent accent op deugden, i.e. voornamelijk de
zogenaamde vier kardinale deugden uit de Klassieke Oudheid: Prudentia (voorzichtigheid, doordacht-
heid), Iustitia (rechtvaardigheid), Fortitudo (moed, kracht) en Temperantia (gematigdheid, zelfbeheer-
sing).6
Het werk is dus zeer humanistisch van aard: het grijpt terug op Klassiek Platonisch filosofisch
en maatschappijkritisch gedachtengoed en is zelf evenwel vooral maatschappijkritisch van stof, gericht
op de toen actuele situatie. De [didactische] boodschap die Boccaccio met zijn werk probeerde over te
dragen, betrof de persoonlijke ontwikkeling van het individu in relatie tot zijn omgeving.
Dirck V. Coornhert had als groote doel “de kennis en wijsheid van alle grooten in het rijk des
geestes in Nederlandsche taal tot gemeen goed te maken.”7
Dit doel nastrevend, vertaalde hij het werk
van Boccaccio. Van de honderd novellen die de Decamerone bevatte, koos Coornhert vijftig uit om te
vertalen. Hij liet hierbij tevens de overkoepelende raamvertelling achterwege. De verhalen die hij koos
te vertalen, selecteerde hij, naast aangename lustigheid, op hun eerlijkheid en leerzaamheid.8
Hiermee
trachtte hij de Nederlanders, door hen kennis te laten maken met deze nuttige historiën der 'menselijke
komedie', tot “de levende werkelijkheid” te bekeren.9
Zodoende wilde Coornhert Nederland bekend
maken met deze maatschappijkritische, didactische verhalen en de burgers overtuigen van de waarde
van de kardinale deugden, zoals het gedachtengoed was van de vroege italiaanse renaissance die hij uit
de Decamerone, via de Franse bewerking van A. le Maçon, had leren kennen.10
Coornhert's instelling,
doel en benadering waren dus hetzelfde als die van Boccaccio: de lessen die zij zelf uit oudere werken
hadden geleerd, overdragen aan hun medemens, door deze werken te hervertellen – het grondbeginsel
van het humanisme.
Coornhert was niet de enige: de Decamerone werd wijd verspreid. Naast complete vertalingen
van dit werk, zijn afzonderlijke verhalen uit deze collectie bewerkt of herverteld, en is de Decamerone
als geheel zowel qua vorm als qua stijl geimiteerd, zoals bijvoorbeeld door Chaucer in zijn beroemde
Canterbury Tales.11
Op eenzelfde manier had ook Boccaccio zijn werk gebaseerd op eerdere voorbeel-
den: de verhalen bedacht hij niet zelf maar ontleende hij aan diverse bronnen, waarbij hij de integriteit
van de verhalen, zoals de traditie hen overdroeg, respecteerde, maar de verschillende oude verhalen in
een nieuwe context samensmolt tot één geheel waarin hun relevantie zijn boodschap ondersteunde.12
Om zicht te krijgen op hoe deze humanistische overlevering zich voltrok, zal ik van één novelle
uit de Decamerone, i.e. I.5 over de markgravin van Monferrat, analyseren hoe het tot stand gekomen is
en overgedragen is. Zo krijgt men [pas] een goed beeld van het gedachtegoed achter deze verhalen.13
Het verhaal over de markgravin van Monferrat (Dag I, verhaal 5) omvat het volgende:14
2 Academic, 'Encyclopedia of medieval literature', Academic Dictionaries and Encyclopedias. 2013. webpagina. 18-03-
2014 [http://medieval_literature.enacademic.com/80/Boccaccio,_Giovanni], Bergin, Thomas G., Boccaccio. New York:
Viking Press, 1981, en zie onder het kopje Overige literatuur voor meer bronnen. (Boccaccio studeerde rechten, maar
had kennis van vele onderwerpen uit verschillende disciplines – cf. Cornelia C. Coulter, 'Boccaccio's Archaeological
Knowledge', American Journal of Archaeology 41/3 (Juli-September 1937): 397-405.)
3 Een hervertelling van de Franse romance 'Floire et Blancheflor', cf. Academic, 'Encyclopedia of medieval literature'
en Bergin, Boccaccio.
4 Cf. ibid. en zie onder het kopje Overige literatuur voor meer bronnen.
5 Rond 1350 was het af, cf. Willard Farnham, 'England's Discovery of the Decameron', PMLA 39/1 (Maart 1924): 126.
6 Cf. Kirkham, Victoria, 'An Allegorically Tempered Decameron', Italica 62/1 (Lente 1985): 1-23.
7 G. S. Overdiep, Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 3. Antwerpen en Brussel: Standaard Boek-
handel, 1944: 360.
8 Ibid.
9 Ibid.
10 Ibid.
11 Cf. Donald McGrady, 'Chaucer and the “Decameron” Reconsidered', The Chaucer Review 12/1 (Zomer 1977): 1-26,
Willard Farnham, 'England's Discovery of the Decameron', PMLA 39/1 (Maart 1924): 123-139,
12 Douglas Radcliff-Umstead, 'Boccaccio's Adaptation of Some Latin Sources for the Decameron', Italica 45/2 (Juni
1968): 171.
13 Ibid. Ik zal dus comparatief, structuralistisch, verhaalanalytisch onderzoek verrichten.
14 Marijke Mooijaart en Marijke van der Wal, Nederlands van Middeleeuwen tot Gouden Eeuw: Cursus Middelneder-
3
(1) Koning Phillipe la Borgue van Frankrijk hoort over de markgraaf en -gravin van Monferrat dat
geen stel ter wereld zo'n goede reputatie genoot als zij; dat geen ridder zo strijdbaar en vroom was als
de markgraaf en geen vrouw zo mooi en deugdelijk als zijn vrouw de markgravin.
(2) De koning wordt op de markgravin verliefd op basis van deze woorden [i.e. amor in absentia].
(3) De markgraaf werd door de kerk uitgezonden op kruistocht (i.e., hij is van huis).
(4) De koning gaat, alvorens hij aan dezelfde kruistocht begint, langs het huis van de markgravin.
(5) De koning verzoekt met de markgravin te dineren, met de intenties vervolgens te copuleren.
(6) De markgravin is slim en doorziet de koning's intenties, stemt niet tegen en laat de koning naar
haar komen, maar verzint een trucje om onder coïtus uit te komen. De volgende dag wordt de koning
hartelijk ontvangen door de markgravin. Als hij haar ontmoet ontsteekt zijn begeerte voor haar des te
meer, aangezien hij vindt dat zij haar reputatie overtreft. De koning wordt ontvangen in een kamer die
voor hem bereid is, waar hij als een prins met zijn gevolg en de markgravin tot etenstijd rust.
(7) De markgravin bereidde zelf een maaltijd voor de koning die geheel uit hennen bestaat. Zij en
de koning dineren samen, terwijl de koning's gevolg overeenkomstig ieders rang aan andere tafels eet.
De koning en markgravin converseren over het diner en de metaforische betekenis van de hennen, die
duiden dat alle vrouwen hetzelfde zijn.
(8) De koning begrijpt de boodschap die de markgravin hem probeert te zenden, ziet hoe vroom ze
is en dat zijn avances niet zullen slagen; hij blust zijn onbedachte begeerte en vertrekt na de maaltijd.
Meerdere mogelijke bronnen zijn geopperd voor dit verhaal over de markgravin van Monferrat. Ik zal
hiervan nu een beknopte beschouwing geven. (Additionele noten zijn als bijlage toegevoegd.)
Verscheidene critici geloven dat de bron van dit verhaal het korte verhaal 'L'orma del leone' is, dat
in bepaalde versies van Il Libro dei Sette Savi di Roma, i.e. de Zeven Wijzen van Rome, te vinden is.15
Dit verhaal omvat het volgende: (1) Een koning ziet een mooie vrouw en wordt op haar verliefd. (2) De
vrouw is getrouwd. (3) De koning zendt haar man uit; (4) gaat naar het huis van de vrouw; (5) verzoekt
coïtus. (6) De vrouw is slim en stemt niet tegen, maar gebruikt een trucje om er onder uit te komen; (7)
zij toont de koning een boek waarin coïtus vermaand wordt. (8) De koning ziet zijn fout in en vertrekt.
(Hierna vinden er voor ons irrelevante ontwikkelingen plaats met betrekking tot de nasleep.)
In dit verhaal mist het kenmerkende element amor in absentia of amor de lonh, waarbij de koning
op de mooie vrouw verliefd wordt zonder haar ooit zelf te hebben gezien, op basis van haar reputatie:
Boccaccio zou dit element dan zelf moeten hebben verzonnen of elders van hebben geleend.16
Tevens
is in het verhaal 'L'orma del leone' de berisping van de koning niet bewerkstelligd door de slimme
redenatie en overtuigingskracht van de vrouw, maar de argumentatie komt uit een boek en het lijkt de
authoriteit van het geschrift te zijn die de koning heeft kunnen overtuigen. Dit is een zeer belangrijk
punt waarop 'L'orma del leone' verschilt van Boccaccio's verhaal – de crux wellicht – aangezien
Boccaccio nu juist de positie van vrouwen en hun mogelijkheid hun lot te overstijgen aan de hand van
kardinale deugden, ofwel: met stoïcijnse rede, beheerst, voorzichtig doch moedig zelf het lot bepalend,
benadrukken wil. Dit is al helemaal een belangrijk punt, wanneer men bedenkt dat het hele hoofdstuk
(Dag I) waar dit verhaal deel van is, als thema het belang van narratie en interpretatie heeft, ofwel: het
zich goed en doeltreffend uitdrukken, hetgeen de vertelster Fiammetta zelf expliciet verwoordt als “de
kracht van goede repliek”.17
Ten derde komt de hele episode waarin de koning en markgravin dineren,
zogezegd uit de lucht vallen, als wij aannemen dat Boccaccio zich baseerde op 'L'orma del leone'.
Niet de italiaanse, maar bepaalde arabische versies van de Zeven Wijzen, genaamd 'De Koning
en de Deugdzame Vrouw' of 'De Koning en zijn Vizier's Vrouw', zoals opgenomen in de verzameling
1001 Arabische Nachten, zijn echter wel te wijzen als Boccaccio's bron.18
lands en Vroegnieuwnederlands. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt, 2008: 176-178.
15 Brittany Asaro, 'Unmasking the Truth about Amor de Lonh: Giovanni Boccaccio's Rebellion against Literary Con-
ventions in Decameron I.5 and IV.4', Comitatus: A Journal of Medieval and Renaissance Studies 44/1 (2013): 96. Cf.
Lee, A. C., The “Decameron”: Its Sources and Analogues. New York: Haskell House, 1972: 17-18 en Olimpio Musso,
'Una leggenda monferrina nel Boccaccio (Decam. I, 5)', Studi sul Boccaccio 11 (1979): 243-249 en Luigi Russo, Letture
cri-tiche del Decameron. Bari, 1967: 101-102. Voor het verhaal 'L'orma del leone', cf. ook Hermann Gollancz, 'History
of Sindban and the Seven Wise Masters', Folklore 8/2 (Juni 1897): 104-105.
16 Asaro, 'Unmasking the Truth about Amor de Lonh', 96-97.
17 Ibid. 97.
18 “The Arabic versions of 'The Seven Sages' contained in some versions of 'The 1,001 Nights' (ed. Habicht und
Hagen, Nos. 980-81, vol. xv. p. 157); Burton's 'Arabian Nights,' original ed., p. 129, vol. vi., and p. 43, vol. v. ed. 1894;
Payne's 'Arabian Nights,' 1883, vol. xv. p. 263. See also another version in the 'Supplemental Arabian Nights,' Burton,
vol. ix. p. 120, ed. 1894, from the Breslau ed., vol. viii. pp. 273-8, nights 675-6; 'La Pantoufle du Sultan' in Cardonne's
'Melanges de Littérature orientale,' 1771, p. 5, taken from a Turkish collection called 'Adjaib-el-Measar.' See Clouston's
4
Dit verhaal omvat het volgende:19
(1) Een rokkenjagende koning ziet een mooie vrouw en wordt op
haar verliefd. (2) De vrouw is getrouwd met zijn vizier. (3) De koning zendt haar man, zijn vizier, uit;
(4) gaat naar het huis van de vrouw, waar hij gastvrij wordt ontvangen; (5) de vrouw informeert naar de
reden van zijn komt en de koning verklaart zijn liefde. Zij zegt dat zij niet waardig is en vraagt hem
waarom hij haar hoog acht. De koning benadert haar, coïtus verlangend. (6) De vrouw is slim en stemt
niet tegen, maar gebruikt een trucje om er onder uit te komen: zij zegt de koning geduld te hebben en
de hele dag met haar te spenderen, opdat zij samen zullen dineren. (7) De koning neemt plaats op de
bank van haar man en de vrouw geeft hem een boek te lezen, terwijl zij eten klaarmaakt. (8) De koning
leest het boek, waarin overspel vermaand wordt. (9) De vrouw serveert een maaltijd bestaande uit vele
gangen die er elk anders uitzien; de koning eet en merkt dat zij allen hetzelfde smaken; hij meldt haar
dit en zij legt hem uit dat het gerecht een metafoor is aan de hand waarvan de koning vermaand wordt:
elke vrouw in de koning's paleis smaakt hetzelfde. (10) De koning begrijpt de boodschap die de vrouw
hem probeert te zenden, schaamt zich en vertrekt met haast. (Hierna vinden er voor ons irrelevante
ontwikkelingen plaats met betrekking tot de nasleep.)
De plot van deze arabische versies komt bijna geheel overeen met die van Decamerone I.5. De
episode waarin de koning en vrouw dineren is in deze versies aanwezig, incluis het gesprek over de
metaforische kost. In deze versies is het motief van het berispende boek daarnaast ook nog steeds
aanwezig, maar de koning is geen reactie op het boek bedeeld. In plaats daarvan is het diner en het
gesprek over de metaforische betekenis van de gerechten, de oorzaak van de koning's bezinning en
schaamte, overeenkomstig met de plot van Decamerone I.5. Waarschijnlijk zien wij in de drie verhalen
een ontwikkeling terug van de bron van vermaning – van de authoriteit van het geschreven woord (ook
de authoriteit van de religieuze instanties) naar de stoïcijnse rede (van een geëmancipeerde vrouw).
Wij missen echter nog een aantal elementen. In de arabische versies is de echtgenoot een vizier
van de koning die door deze laatste uitgezonden wordt, waar het in Decamerone I.5 een (buitenlandse)
ridder is die door de kerk op kruistocht wordt gestuurd. Ten tweede missen wij nog steeds het motief
van de amor de lonh / amor in absentia, die duidelijk en prominent in Decamerone I.5 aanwezig is.
Het motief amor de lonh is in geen andere mogelijke bron van Decamerone I.5 te vinden.20
Het is door
Boccaccio aan de plot, die hij ontleende aan de arabische versies van de Zeven Wijzen, toegevoegd.
In veertiende-eeuws Italië was de notie van op zicht gebaseerde liefde gangbaar, die traditioneel
van klassieke literatuur tot middeleeuwse italiaanse poezië overgeleverd was en zodoende ingebed zat
in de cultuur; op reputatie ofwel gehoor gebaseerde liefde was totaal vreemd voor de Italiaan.21
Bocca-
ccio moet dit motief dus hebben ontleend aan een andere traditie.
Het motief van amor de lonh ofwel amor in absentia is echter wijdverspreid, zowel qua plaats als
qua tijd, en is al te vinden in vroeg-middeleeuwse keltische literatuur.22
Middeleeuwse provençaalse of
notes to vol. ii. p. 378 of Burton's 'Supplemental Nights'; MR. AXON at 9 S. xii. 223, 261; 'Conde Lucanor,' where the
tale is told of Saladin, but in a different form; the proverbs of Antonio Cornazano, where the dish is beans; and 'Cent
Nouvelles Nouvelles,' No. 10, which is the same as La Fontaine's.” A. C. Lee, 'Two Old Proverbs', Notes and Queries:
A Medium of Intercommunication for Literary Men, General Readers, etc. 10/8 (Juli-December 1907): 136. Cf. idem,
The “Decameron”: Its Sources and Analogues. New York: Haskell House, 1972.
19 Sir Richard Francis Burton, The Book of the Thousand Nights and A Night: A Plain and Literal Translation of the
Arabian Nights Entertainments Volume VI. V.S.: The Burton Club / The Kama Shastra Society, 1885-1888: 129-130.
20 Asaro, 'Unmasking the Truth about Amor de Lonh', 99.
21 Ibid.: 95-96.
22 In een noot bij de amor in absentia die de bovennatuurlijke Etain voelt voor de sterveling Eochaid in het ierse Toch-
marc Étáine (“She also tells him that though fairy kings have wooed her, she would none of them. She has come for the
sole purpose of meeting Eochaid, for, she explains, "Ever since I was able to speak, I have loved thee and given thee a
child's love for the high tales about thee and thy splendour. And though I had never seen thee, I knew thee at once from
thy description"”), zegt Tom Peete Cross in 'The Celtic Elements in the Lays of “Lanval” and “Graelent”', op pp. 28-29:
"Love in absence" (Lat. amor in absentia, Ir. grád écmaisi) is common in folk-lore. In Celtic, see R.C., XXIV,
128; Peredur ab Efrawc, ed. Kuno Meyer, Leipzig, 1887, p. 27, sec. 58, 11. 10 f.; Loth, Les Mab., II, 98 (cf. I, 248); Ériu, III,
153; Annals of the Four Masters (ed. O'Donovan), I, p. 18, n. 5; p. 30; Ir. T., II, 1, p. 80; II, 2, p. 216 f.; III, 2, pp. 301 f.; S.G.,
II, 120, 214, 307; Laoidh Oisin, Oss. Soc. Trans., IV, 239 f.; C.Z., VI, 107, n. 1; Folk Lore, III, 506; Battle of Magh Leana, ed.
E. Curry (Celtic Soc.), 1855, p. xxi; Keating, History of Ir., (Ir. Texts Soc.), II (1908), 165, 217, 283; Meyer, Cath Finntraga
(Anec. Oxon., Med. and Mod. Ser. I, iv), Oxford, 1885, p. 6, cf. p. 78; Plummer, Vitae Sanctorum Hib., I, cxxxiii, n. 1; C.Z., V,
26.
See further the Green Knight (Percy Folio MS, p. 60, vs. 47); Hist. Litt. de la Fr., XXX, 56, 82, 83; Perceval, vss.
10,385, 12,157 ff., 29,035 ff.; Partonopeus, vs. 1,368; Yonec, vss. 131 f.; Walter Map (De Nugis Cur., Dist. III, c. ii, ed. cit.,
pp. 108 f.). Cf. Hartland, Leg. of Perseus, III, London, 1894, p. 9; Sci. of Fairy Tales, New York, 1891, pp. 285 ff.; Pietro
Toldo, Rom. Forsch., XVI, 621; Bugge, Home of the Eddic Poems (trans. Schofleld), London, 1899, pp. 190, 194; Faerie
5
occitaanse dichters gebruikten het motief (als een van hun meest favoriete) in hun lyrische poëzie, die
haar opmars zag in het begin van de twaalfde eeuw.23
Nog lang na deze tijd bleef amor de lonh gezien
als de verbeelding van het hoofse ideaal van eeuwig onvervulde erotische liefde.24
Vanuit deze traditie
werd het motief ook door de troubadours bekend gemaakt aan middeleeuws italiaanse schrijvers, voor
wie de notie iemand lief te hebben zonder haar ooit gezien te hebben, echter problematisch was.25
Zoals wij eerder zagen, was Boccaccio bekend met provençaalse of occitaanse poëzie. Hij zal via
deze weg in aanraking zijn gekomen met het motief amor de lonh.
Eén zo'n bron waarin het motief amor de lonh voorkomt, is de biografie of vida van troubadour Jaufré
Rudel, waaraan Boccaccio's Decamerone I.5 sterk doet denken.26
Dit verhaal omvat het volgende:27
(1) Jaufré Rudel, een nobele prins, hoort van een mooie vrouw, de gravin van Tripoli (een Franse
kruisvaardersstaat, i.e. een “mark”), die door uit Antioch terugkerende pelgrims (kruisvaarders) wordt
geprezen en bezongen, en wordt op haar verliefd. (2) De vrouw was getrouwd met de graaf van Tripoli.
(3) Jaufré Rudel gaat op pelgrimstocht naar het Heilige Land (kruistocht) om de gravin te zien, (4) maar
op reis wordt Rudel dodelijk ziek. Zijn reisgenoten brengen hem naar Tripoli en informeren de gravin,
die Rudel bezoekt; (5) De gravin neemt Rudel in haar armen; deze herkent haar, dankt God dat hij haar
heeft mogen aanschouwen en sterft in haar armen. (Hierna vinden er voor ons irrelevante ontwikke-
lingen plaats met betrekking tot de nasleep.)
In dit verhaal is wel sprake van amor de lonh en tevens ook in connectie met kruisvaarderij. Het
motief amor de lonh wordt hier gebruikt als ultieme uiting van het hoofse ideaal van onbeantwoorde
liefde, waarbij liefde puur spiritueel is en geen lijflijke bevrediging behoeft.28
Daarbij wordt het motief
van de kruisvaarderij gebruikt ter benadrukking van deze sublimiteit van Rudel's spirituele liefde. In
Boccaccio's verhaal, daarentegen, wordt de kruisvaarderij als nobele onderneming van de markgraaf
tegenover het voorgewende bezoek van de koning geplaatst, ter benadrukking van de laagheid van de
koning's lijflijke begeerte en rokkenjagerij. Evenwel contrasteren de Rudel's wens de gravin te zien en
de koning's wens met de markgravin te copuleren, waarbij Rudel zijn reis begint met als doel de vrouw
te bezoeken, terwijl de koning zijn reis al gepland had en nu enkel kiest een omweg te nemen zodat hij
de vrouw kan bezoeken alvorens hij verder gaat, hetgeen impliceert dat de koning's liefde momentair,
onbedacht en wuft is.29
Boccaccio schijnt zijn Decamerone I.5 dus gebaseerd te hebben op het verhaal van De Koning en
zijn Vizier's Vrouw enerzijds, en de vida van Jaufré Rudel anderzijds, waarbij de overlappende plotten
door hem samengevoegd zijn tot één verhaal dat Boccaccio's boodschap optimaal ondersteunt.
Boccaccio verwerkte het motief van de amor de lonh in zijn verhaal Decamerone I.5 om verscheidene
redenen. Het thema van Dag I en dit laatste verhaal ervan, hetgeen een representatieve culminatie dient
te zijn van het hoofdstuk, valt te omschrijven als 'de kracht van het woord' (“het belang van narratie en
interpretatie” en “de kracht van goede repliek”, zoals wij eerder al zagen). De gebeurtenissen omvatten
de liefde van de koning voor de markgravin: het verhaal begint met de aanleiding van zijn liefde – i.e.,
het horen van de goede reputatie van de vrouw, via amor de lonh – en eindigt met de bewerkstelliging
van zijn bezinning en de afname van zijn liefde – i.e., de gevatte repliek van de vrouw, via het woord.
Zodoende worden de diepgaande effecten van woorden gedemonstreerd, waarbij Boccaccio het motief
amor de lonh gebruikt als het ultieme voorbeeld van de manier waarop taal mensen beïnvloedt.30
Asaro
zegt hierover in haar artikel 'Unmasking the Truth about Amor de Lonh':31
Boccaccio offers his readers an illustration of passion that, from its commencement to its
conclusion, is entirely dependent on the interpretation of spoken words. It is clear from this
early episode in the collection, then, that love by hearsay is not merely a narrative device
Queene, Book III, ii, 18. Professor George L. Hamilton refers me also to Chauvin, Bibliog. des ouvrages arabes, pp. 132, 255;
Paris, Rev. hist., pp. 53, 225; Hist. litt., XXX, 152; E. Liebrecht, Gött. gel. Anzeigen, 1868, p. 196. (Tom Peete Cross, 'The
Celtic Ele-ments in the Lays of “Lanval” and “Graelent”', Modern Philology 12/10 (April 1915): 612-613.)
23 Asaro, 'Unmasking the Truth about Amor de Lonh', 95.
24 Ibid.
25 Ibid.
26 Ibid. 99.
27 Ibid. 100.
28 Ibid. 100.
29 Ibid. 100-102.
30 Ibid. 98.
31 Ibid. 99.
6
that the author chooses arbitrarily among the many topoi at his disposal. Boccaccio
privileges love by hearsay because of its ideological implications: it demonstrates the power
of language to affect human imagination and behavior.
Boccaccio gebruikt dit uit andere bronnen ontleende motief dus om zijn eigen, nieuwe boodschap
te ondersteunen. Door de manier waarop hij het geleende materiaal in zijn compositie verwerkt, krijgt
het oude materiaal daarbij een nieuwe relevantie en relatieve significantie. Decamerone I.5 is zodoen-
de tot een didactisch verhaal gemaakt, dat in mores en etiquette onderwijst.32
Hierop aansluitend, gebruikte Boccaccio het motief van de amor de lonh ook op deze manier om
literaire conventies en ideeën te satireren: juist deze notie van hoofse liefde op basis van reputatie, die
zo prominent en wijdverspreid was door de lyrische poëzie, alsook de idealen en sociale context van
hoofse literatuur in zijn algemeen, worden hier door de Florentijnse humanist belachelijk gemaakt.33
Uit bovenstaande bevindingen kunnen wij concluderen dat humanisten, zowel de veertiende-eeuwse
Florentijnse grondleggers als hun zestiende-eeuwse nederlandse navolgers, oude verhalen die zij lazen
en waardeerden om hun boodschap, hervertelden. Daarnaast gebruikten zij ook motieven of elementen
uit andere bronnen, waarbij zij deze, de door hen beoogde boodschap lieten ondersteunen, door deze
zodanig te wijzigen of in een andere context te gebruiken dat zij een nieuwe relevantie of relatieve
significantie kregen, dan wel te parodiëren of satirizeren waardoor zij eveneens een andere boodschap
ondersteunden.
Humanistische verhalen waren vaak didactisch en maatschappijkritisch van aard en zij baseerden
zich meestal ook op bronnen van hetzelfde type, afkomstig uit de populaire klassieke of orale traditie,
die ofwel dezelfde boodschappen overdroegen als de humanist wenste, ofwel andere, die de humanist
in zijn werk (al dan niet impliciet, m.b.v. satire) vervolgens bekritiseerde.
Boccaccio baseerde zich in zijn werk Decamerone vooral op Platonisch gedachtegoed. Verhaal I.5
over de markgravin – een culminatie van Dag I – schreef hij als een metafoor voor de kardinale deugd
Temperantia, zelfbeheersing, bedoeld om zijn lezers te beleren. De plot van dit verhaal baseerde hij op
dat van 'De Koning en zijn Vizier's Vrouw' uit de Zeven Wijzen/Arabische Nachten, terwijl hij hierbij
het motief amor de lonh, dat Italië uit provençaalse/occitaanse traditie kende, in zijn versie verwerkte.
Zodoende bekritiseerde hij op satirische wijze de wellustige, onbedachte, abandonnerende liefde uit de
(klassieke en) orale traditie ten gunste van de kardinale deugden.
Deze lustige, anekdotische manier van didactiek viel in de smaak bij latere humanisten, zoals de
nederlandse schrijver D. V. Coornhert. Deze vertaalde (deels) het werk van Boccaccio, om op dezelfde
wijze deze klassieke lessen aan zijn tijdsgenoten te leren.
Rein F. M. Schiphorst (3580156) Universiteit Utrecht '14
2914 ww. (noten, citaten en samenvattingen niet meegeteld)
32 Ibid.
33 Ibid. 99-104.
7
Additionele noten
Een ander verhaal uit de Zeven Wijzen met eenzelfde motief is er een van de koningszoon (i.e. XX).34
Dit verhaal omvat het volgende: (1) Een blinde, lamme, wijze man die excessief van vrouwen houdt en
iedere vrouw waarvan hij hoort dat zij mooi is, bezoekt, hoort van een mooie vrouw en begeert haar.
(2) De vrouw had een zoontje. (3) De blinde wijze komt bij de vrouw. (4) Haar zoontje vraagt de vrouw
om eten; (5) de blinde verzoekt de vrouw in plaats daarvan hém aandacht te geven, duidend op coïtus.
(6) De vrouw maakt echter eten voor haar zoontje; het zoontje is slim; (7) hij vraagt meer eten en huilt.
(8) De blinde wijze vermaant het zoontje zijn gedrag. Het zoontje antwoordt dat zijn gedrag minder erg
is dan dat van de blinde wijze en beargumenteert de voordelen van zijn gedrag. De blinde wijze ziet in
dat het zoontje excelleert in verstand en zegt dat hij zich niet schuldig zal maken aan slecht gedrag [i.e.
coïtus] in bijzijn van het zoontje en vertrekt.
In dit verhaal is er wel sprake van begeerte op basis van reputatie, maar dit is eerder te wijten aan
het feit dat de wijze man blind is. Boccaccio zou het motief van amor de lonh uit andere (provençaalse
of occitaanse?) bronnen reeds moeten hebben gekend, en het motief in dit verhaal hebben herkend, als
wij ervan uitgaan dat Boccaccio zijn verhaal baseerde op dat van de koningszoon. Ten tweede is hier
wel sprake van overtuiging door middel van rede, maar wederom niet door de vrouw. Dit keer ziet de
begerige man af van zijn plan aangezien de vrouw's zoontje te slim is om in zijn bijzijn te copuleren.
Ten derde is er hier wel sprake van een maaltijd die plaatsvindt ten tijde van de 'berisping', maar wordt
deze niet door de man en vrouw genuttigd. Verder mist hier o.a. de vrouw's echtgenoot en de reden van
zijn afwezigheid, i.e. uitzending door authoriteiten, hetgeen juist wel in 'L'orma del leone' voorkwam.
Het is dus denkbaar dat, als Boccaccio zijn verhaal over de markgravin baseerde op de 'Koning en
de Deugdzame Vrouw' uit de Zeven Wijzen, hij bovengenoemd verhaal eveneens gebruikt zou kunnen
hebben wat betreft het overeenkomende motief. Lee identificeert diverse andere mogelijke bronnen
waarin een getrouwde vrouw haar verleider terechtwijst met behulp van gevatte opmerkingen.35
Dit is
dus een bekend motief, dat Boccaccio uit één of meerdere verhalen heeft kunnen halen.
Door de zestiende-eeuwse Florentijn Manni wordt beweerd, “dat naar de meening van Aldo Manuzio
junior die geschiedenis van de markiezin van Montferrat door Boccaccio is gecopieerd naar het
bekende feit van koning Manfred met zijn zuster Siligaita, gravin van Caserta, maar op niet aanstoote-
lijke wijze is veranderd, omdat, waar die met bloedschande eindigt, dit verhaal van Boccaccio slechts
besluit met de berisping van den koning van Frankrijk.”36
Dit “bekende [historische] feit” staat
vermeld in Boek III van de geschiedenis van het koninkrijk van Napels, geschreven door aartsbisschop
Santorio.37
Gezien het feit dat dit Napels betreft, alwaar Boccaccio zijn opleiding genoot, kan men
menen dat deze opvatting plausibel is. Lee twijfelt echter aan diens gegrondheid, aangezien hetzelfde
motief is terug te vinden in vele bronnen uit verschillende landen en tijden. Het verhaal van koning
Manfred zal dus een pseudo-historische sage zijn die hetzelfde bekende motief gebruikt.
Het motief amor in absentia kent vele versies met hetzelfde plot als Decamerone I.5, waarin een nobel
krijger of koning van 's werelds mooiste vrouw hoort, of haar in zijn dromen ziet, waarna hij direct en
intens verliefd op haar wordt en met zijn gevolg naar zijn geliefde reist. Deze vrouw is vaak getrouwd
met de koning of regent van een ver land of 'Andere Wereld'. De echtgenoot is van huis (op jacht, op
reis, op oorlog) of wordt met een list van huis gelokt of gestuurd wanneer de minnaar zijn geliefde
bezoekt. De twee dineren uitgebreid en slapen die nacht met elkaar (beide werden gezien als cohabitie,
hetgeen gelijkstond aan huwen). Hierna gaat de minnaar weer naar huis of hij strijdt met de echtgenoot
om de hand van zijn geliefde en wint, waarna het nieuwe stel eeuwig samen blijft en de minnaar heerst
over het gewonnen land. Dit verhaal was oorspronkelijk een allegorische mythe, waarin de god van de
Andere Wereld door de aardse held werd opgevolgd, doordat de held diens vrouw (en leven), en zoda-
nig diens rijk, 'nam'. De amor in absentia beduidt dat held en godin voorbestemd waren voor elkaar.38
34 Cf. Gollancz, 'History of Sindban and the Seven Wise Masters', 127-128.
35 Asaro, 'Unmasking the Truth about Amor de Lonh', 96.
36 Giovanni Boccaccio, De Decamerone van Boccaccio: Uit het Italiaansch vertaald en bewerkt door J. K. Rensburg,
vert. J. K. Rensburg. Amsterdam: Vennootschap Letteren en Kunst, 1905: 47 (n. 1). Cf. Lee, Notes and Queries, 136 en
Domenico Maria Manni, Istoria del Decamerone di Giovanni Boccaccio, Academico Florentino: Florence, 1742.
37 Cf. Lee, Notes and Queries, 136 en Manni, Istoria del Decamerone, 156.
38 Cf. Sir James George Frazer, The Golden Bough: A Study in Comparative Religion (2 vol.). New York/Londen:
Macmillan & Co., 1890; Dean A. Miller, The Epic Hero. Baltimore/Londen: The John Hopkins University Press, 2002;
Ruth Katz Arabagian, 'Cattle Raiding and Bride Stealing', Religion 14 (1984): 107-142; Einar Ól. Sveinsson, 'Svipdag's
Long Journey: Some Observations on Grógaldr and Fjölsvinnsmál Einar', Béaloideas 39-41 (1971-73): 298-319; Stith
8
Literatuurlijst
 Asaro, Brittany, 'Unmasking the Truth about Amor de Lonh: Giovanni Boccaccio's Rebellion against Literary
Conventions in Decameron I.5 and IV.4', Comitatus: A Journal of Medieval and Renaissance Studies 44/1 (2013):
95-120.
 Boccaccio, Giovanni, De Decamerone van Boccaccio: Uit het Italiaansch vertaald en bewerkt door J. K. Rensburg,
red. en vert. J. K. Rensburg. Amsterdam: Vennootschap Letteren en Kunst, 1905.
 Burton, Sir Richard Francis, The Book of the Thousand Nights and A Night: A Plain and Literal Translation of the
Arabian Nights Entertainments Volume VI. V.S.: The Burton Club / The Kama Shastra Society, 1885-1888.
 Cross, Tom Peete, 'The Celtic Ele-ments in the Lays of “Lanval” and “Graelent”', Modern Philology 12/10 (April
1915): 585-644.
 Farnham, Willard, 'England's Discovery of the Decameron', PMLA 39/1 (Maart 1924): 123-139.
 Gollancz, Hermann, 'History of Sindban and the Seven Wise Masters', Folklore 8/2 (Juni 1897): 99-131.
 Kirkham, Victoria, 'An Allegorically Tempered Decameron', Italica 62/1 (Lente 1985): 1-23.
 Lee, A. C., 'Two Old Proverbs', Notes and Queries: A Medium of Intercommunication for Literary Men, General
Readers, etc. 10/8 (Juli-December 1907): 136.
 Lee, A. C., The “Decameron”: Its Sources and Analogues. New York: Haskell House, 1972.
 Manni, Domenico Maria, Istoria del Decamerone di Giovanni Boccaccio, Academico Florentino: Florence, 1742.
 McGrady, Donald, 'Chaucer and the “Decameron” Reconsidered', The Chaucer Review 12/1 (Zomer 1977): 1-26.
 Mooijaart, Marijke en Marijke van der Wal, Nederlands van Middeleeuwen tot Gouden Eeuw: Cursus
Middelnederlands en Vroegnieuwnederlands. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt, 2008.
 Musso, Olimpio, 'Una leggenda monferrina nel Boccaccio (Decam. I, 5)', Studi sul Boccaccio 11 (1979): 243-249.
 Overdiep, G. S., Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 3. Antwerpen en Brussel: Standaard
Boekhandel, 1944.
 Porteman, K. en M.B. Smits-Veldt, Een nieuw vaderland voor de muzen. Geschiedenis van de Nederlandse
literatuur 1560-1700. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker, 2008.
 Radcliff-Umstead, Douglas, 'Boccaccio's Adaptation of Some Latin Sources for the Decameron', Italica 45/2 (Juni
1968): 171-194.
 Russo, Luigi, Letture critiche del Decameron. Bari, 1967.
 Stipriaan, R. van, Het volle leven. Nederlandse literatuur en cultuur ten tijde van de Republiek (circa 1550-1800).
Amsterdam: Promethus, 2002.
Overige literatuur
 Arabagian, Ruth Katz, 'Cattle Raiding and Bride Stealing', Religion 14 (1984): 107-142.
 Bergin, Thomas G., Boccaccio. New York: Viking Press, 1981.
 Boccaccio, Giovanni, The Book of Theseus, vert. Bernadette McCoy. New York: Medieval Text Association, 1974.
 ——, The Decameron: A Norton Critical Edition, red. en vert. Mark Musa en Peter E. Bondanella. New York:
Norton, 1977.
 ——, Famous Women, red. en vert. Virginia Brown. Cambridge, MA.: Harvard University Press, 2001.
 ——, The Filostrato of Giovanni Boccaccio, vert. N. E. Griffin en A. B. Myrick. New York: Biblo and Tannen,
1967.
 Branca, Vittore, Boccaccio: The Man and His Works, vert. Richard Monges, co-vert. en red. Dennis J. McAuliffe.
New York: New York University Press, 1976.
 Coulter, Cornelia C., 'Boccaccio's Archaeological Knowledge', American Journal of Archaeology 41/3 (Juli-Sept.
1937): 397-405.
 Cross, Tom Peete, Motif-index of Early Irish literature, Indiana University publications, Folklore monographs series
7 (1952).
 Frazer, Sir James George, The Golden Bough: A Study in Comparative Religion (2 vol.). New York/ Londen:
Macmillan & Co., 1890.
 Greene, Thomas M., 'Accommodation in the Decameron', Italica 45/3 (Sept 1968): 297-313.
 Kirkham, Victoria, 'An Allegorically Tempered Decameron', Italica 62/1 (1985): 1-23.
 López-Ríos, Santiago, 'A New Inventory of the Royal Aragonese Library of Naples', Journal of the Warburg and
Courtauld Institutes 65 (2002): 201-243.
 Miller, Dean A., The Epic Hero. Baltimore/Londen: The John Hopkins University Press, 2002.
 Sveinsson, Einar Ól., 'Svipdag's Long Journey: Some Observations on Grógaldr and Fjölsvinnsmál Einar',
Béaloideas 39-41 (1971-73): 298-319.
 Thompson, Stith, Motif-index of folk-literature: a classification of narrative elements in folktales, [etc.]. 1955-58.
Thompson, Motif-index of folk-literature: a classification of narrative elements in folktales, [etc.]. 1955-58; Tom Peete
Cross, Motif-index of Early Irish literature, Indiana University publications, Folklore monographs series 7 (1952); etc.
9

More Related Content

Similar to Veranderende verhalen; hoe humanisten hervertelden

Biografie Comenius Jan Amos Komensky Tijdschrift Pentagram 1992 nummer 5
Biografie Comenius Jan Amos Komensky Tijdschrift Pentagram 1992 nummer 5Biografie Comenius Jan Amos Komensky Tijdschrift Pentagram 1992 nummer 5
Biografie Comenius Jan Amos Komensky Tijdschrift Pentagram 1992 nummer 5stichtingrozenkruis
 
29 liberal humanism en de moderne literatuurwetenschap
29 liberal humanism en de moderne literatuurwetenschap29 liberal humanism en de moderne literatuurwetenschap
29 liberal humanism en de moderne literatuurwetenschapThomas Vaessens
 
Hc 24 a presentatie renaissance
Hc 24 a presentatie renaissanceHc 24 a presentatie renaissance
Hc 24 a presentatie renaissanceAdri Martens
 
Hc 24 a presentatie renaissance
Hc 24 a presentatie renaissanceHc 24 a presentatie renaissance
Hc 24 a presentatie renaissanceAdri Martens
 
3 gouden tijdperk van de literatuur
3 gouden tijdperk van de literatuur3 gouden tijdperk van de literatuur
3 gouden tijdperk van de literatuurThomas Vaessens
 
Hc 44 avondland presentatie-1
Hc 44 avondland presentatie-1Hc 44 avondland presentatie-1
Hc 44 avondland presentatie-1Adri Martens
 
2 wat is literatuurgeschiedenis
2 wat is literatuurgeschiedenis2 wat is literatuurgeschiedenis
2 wat is literatuurgeschiedenisThomas Vaessens
 
A Funeral To Remember. The Imagined Past Of The Athenian Funeral Oration As A...
A Funeral To Remember. The Imagined Past Of The Athenian Funeral Oration As A...A Funeral To Remember. The Imagined Past Of The Athenian Funeral Oration As A...
A Funeral To Remember. The Imagined Past Of The Athenian Funeral Oration As A...Nat Rice
 
Hc 26 a presentatie rede of emotie
Hc 26 a presentatie rede of emotieHc 26 a presentatie rede of emotie
Hc 26 a presentatie rede of emotieAdri Martens
 
Hc 23 a presentatie humanisme nu
Hc 23 a presentatie humanisme nuHc 23 a presentatie humanisme nu
Hc 23 a presentatie humanisme nuAdri Martens
 
Comenius summer course
Comenius summer courseComenius summer course
Comenius summer courseComeniusA
 
Presentatie centraal europees humanisme door Peter de Wit
Presentatie centraal europees humanisme door Peter de WitPresentatie centraal europees humanisme door Peter de Wit
Presentatie centraal europees humanisme door Peter de WitAdri Martens
 
Men leest niet men kijkt niet
Men leest niet men kijkt nietMen leest niet men kijkt niet
Men leest niet men kijkt nietChoke2012
 
Werff praktisch filosoferen hst 1 school van athene
Werff praktisch filosoferen hst 1 school van atheneWerff praktisch filosoferen hst 1 school van athene
Werff praktisch filosoferen hst 1 school van atheneCreathos bv
 
Delen_van_het_verleden_LOS
Delen_van_het_verleden_LOSDelen_van_het_verleden_LOS
Delen_van_het_verleden_LOSHester Dibbits
 

Similar to Veranderende verhalen; hoe humanisten hervertelden (20)

Biografie Comenius Jan Amos Komensky Tijdschrift Pentagram 1992 nummer 5
Biografie Comenius Jan Amos Komensky Tijdschrift Pentagram 1992 nummer 5Biografie Comenius Jan Amos Komensky Tijdschrift Pentagram 1992 nummer 5
Biografie Comenius Jan Amos Komensky Tijdschrift Pentagram 1992 nummer 5
 
Szakdoga_végleges
Szakdoga_véglegesSzakdoga_végleges
Szakdoga_végleges
 
29 liberal humanism en de moderne literatuurwetenschap
29 liberal humanism en de moderne literatuurwetenschap29 liberal humanism en de moderne literatuurwetenschap
29 liberal humanism en de moderne literatuurwetenschap
 
Hc 24 a presentatie renaissance
Hc 24 a presentatie renaissanceHc 24 a presentatie renaissance
Hc 24 a presentatie renaissance
 
Hc 24 a presentatie renaissance
Hc 24 a presentatie renaissanceHc 24 a presentatie renaissance
Hc 24 a presentatie renaissance
 
3 gouden tijdperk van de literatuur
3 gouden tijdperk van de literatuur3 gouden tijdperk van de literatuur
3 gouden tijdperk van de literatuur
 
Hc 44 avondland presentatie-1
Hc 44 avondland presentatie-1Hc 44 avondland presentatie-1
Hc 44 avondland presentatie-1
 
2 wat is literatuurgeschiedenis
2 wat is literatuurgeschiedenis2 wat is literatuurgeschiedenis
2 wat is literatuurgeschiedenis
 
De Middeleeuwen
De MiddeleeuwenDe Middeleeuwen
De Middeleeuwen
 
A Funeral To Remember. The Imagined Past Of The Athenian Funeral Oration As A...
A Funeral To Remember. The Imagined Past Of The Athenian Funeral Oration As A...A Funeral To Remember. The Imagined Past Of The Athenian Funeral Oration As A...
A Funeral To Remember. The Imagined Past Of The Athenian Funeral Oration As A...
 
Mostaert revisited (again)
Mostaert revisited  (again)Mostaert revisited  (again)
Mostaert revisited (again)
 
Hc 26 a presentatie rede of emotie
Hc 26 a presentatie rede of emotieHc 26 a presentatie rede of emotie
Hc 26 a presentatie rede of emotie
 
Hc 23 a presentatie humanisme nu
Hc 23 a presentatie humanisme nuHc 23 a presentatie humanisme nu
Hc 23 a presentatie humanisme nu
 
Comenius summer course
Comenius summer courseComenius summer course
Comenius summer course
 
Zangcultuur in Friesland, Dokkum 18e eeuw
Zangcultuur in Friesland, Dokkum 18e eeuwZangcultuur in Friesland, Dokkum 18e eeuw
Zangcultuur in Friesland, Dokkum 18e eeuw
 
Presentatie centraal europees humanisme door Peter de Wit
Presentatie centraal europees humanisme door Peter de WitPresentatie centraal europees humanisme door Peter de Wit
Presentatie centraal europees humanisme door Peter de Wit
 
Men leest niet men kijkt niet
Men leest niet men kijkt nietMen leest niet men kijkt niet
Men leest niet men kijkt niet
 
Werff praktisch filosoferen hst 1 school van athene
Werff praktisch filosoferen hst 1 school van atheneWerff praktisch filosoferen hst 1 school van athene
Werff praktisch filosoferen hst 1 school van athene
 
Delen_van_het_verleden_LOS
Delen_van_het_verleden_LOSDelen_van_het_verleden_LOS
Delen_van_het_verleden_LOS
 
Oost Indische Spiegel
Oost Indische SpiegelOost Indische Spiegel
Oost Indische Spiegel
 

Veranderende verhalen; hoe humanisten hervertelden

  • 1. Veranderende verhalen Hoe humanisten hervertelden Nota – Vroegmoderne tijd Nederlandse taal en cultuur Rein F. M. SCHIPHORST 3580156 Instructeur: Prof. dr. Arnoud S. Q. Visser Universiteit Utrecht 21-03-2014 1
  • 2. Veranderende verhalen Hoe humanisten hervertelden Verhalen worden naverteld. Meestal worden zij dan op een nét andere wijze verteld, bijvoorbeeld: de personages krijgen andere namen, delen van het verhaal worden samengevat of weggelaten en andere stukken worden juist weer toegevoegd. Zo is de plot van het verhaal enigszins, al dan niet ingrijpend gewijzigd. Schrijvers inspireren hun werk vaak op andere verhalen of gebruiken delen uit die verhalen, maar voeren zulke wijzigingen door om de boodschap die zij met hun nieuwe werk willen overdragen, adequater te ondersteunen. Door te kijken op welke punten een bepaald verhaal dat is overgeleverd uit vroegere tijden, steeds is veranderd, kan men zodoende dus een goed beeld van de betreffende cultuur- historische context krijgen. In de tijd van het humanisme werd er veelvuldig teruggegrepen op oudere teksten. Humanisten imiteerden schrijvers uit voorbije tijden en probeerden hen daarbij (soms) te overtreffen. Vaak werden oude verhalen (afkomstig uit de Klassieke Oudheid of de orale traditie) dan herverteld, vanwege de levenslessen die uit deze opnieuw ontdekte verhalen af te leiden waren. Het voorchristelijke culturele erfgoed van vóór de donkere middeleeuwen dat werd herontdekt, was een inspiratie voor de humanist. Vaak werden daarbij ook oude verhalen ter inspiratie gebruikt, maar zodanig bewerkt dat zij bepaalde nieuwe, humanistische boodschappen overbrachten – de oorspronkelijke verhalen werden dan in een nieuw jasje gestoken. Daarnaast werden ook meer of minder bekende elementen of thema's uit oudere verhalen gebruikt ter inspiratie voor nieuwe verhalen. Door letterkundigen is al veel aandacht besteed aan de mate waarin humanisten gebruik maakten van ouder (voorchristelijk, klassiek) materiaal. Evenwel is er reeds onderzoek gedaan naar de invloed van onder andere Franse en Italiaanse orale tradities en het gebruik van specifieke thema's en motieven uit de beide tradities. Er is in onderzoek naar de humanistiek echter vooral veel aandacht besteed aan de identificatie van bronnen en niet zozeer aan de transformatie – met andere woorden, wij weten dat humanisten oudere verhalen ter inspiratie gebruikten (i.e. imitatio) en deze veranderden om enerzijds het origineel te overtreffen (i.e. aemulatio) of anderzijds hun persoonlijke boodschap te ondersteunen, maar welke bronnen de humanisten waarom uitkozen en welke boodschappen of elementen zij daarbij wel waardeerden, behielden en overbrachten, en welke zij aanpasten aan de tijdsgeest of wijzigden om een andere boodschap uit te dragen, is niet met evenveel toewijding naar gekeken. Dit terwijl juist dié informatie een beter, volledig beeld geeft van humanistisch gedachtengoed. Er dient dus gekeken te worden welke boodschap de originele bron had en hoe de bron op welke punten veranderd is en welke elementen juist behouden bleven. Door verschillende versies van verhalen door de tijd heen te herleiden tot hun origineel en daarbij te beschouwen welke veranderingen in iedere cultuur-historische periode zijn toegepast om de wensen van desbetreffende schrijvers te accommoderen, kan men [pas] een adequaat beeld van deze perioden vormen. Wij dienen te beschouwen welke boodschappen of elementen werden gewaardeerd, behouden en overgebracht zijn en welke aan de tijdsgeest zijn aangepast of gewijzigd om een andere boodschap uit te dragen. Wij dienen ons bij een tekst af te vragen: Hoe is het verhaal ontstaan, op welke punten is het gewijzigd en wat zegt dit over de historische context waar de tekst zich in bevond dan wel op werd afgestemd? In dit artikel zal ik een humanistisch verhaal vanuit de hierboven beschreven benadering op de zojuist genoemde punten analyseren. Het verhaal dat ik analyseer, betreft 'De markgravin van Monferrat', de derde historie uit het werk Vijftigh lustighe historien oft nieuwigheden Joannis Boccatij (ca. 1644), een [incomplete] vertaling door D. V. Coornhert van de veertiende-eeuwse verhalencollectie Decamerone: Prencipe Galeotto van de Florentijn Giovanni Boccaccio. Ik tracht in mijn analyse antwoord te geven op de vragen: Hoe is het verhaal van de markgravin oorspronkelijk ontstaan? Wat was de boodschap van het oorspronkelijke verhaal? Welke wijzigingen zijn op het origineel toegepast? Welke boodschap wilde de schrijver met zijn nieuwe versie ondersteunen? Pas nadat men antwoord op deze vragen heeft gevonden, kan men een uitspraak doen over waarom de schrijver (juist) dit verhaal heeft naverteld, en wat, relatief gezien, precies de cultuur-historische context was waarin het verhaal werd overgeleverd. Het humanisme is rond 1360 in Florence ontstaan onder de gecombineerde invloed van voornamelijk de dichter/schrijvers Petrarca en Boccaccio.1 Boccaccio was sterk beïnvloed door Dante. Hij las tijdens zijn studie in Napels onder andere de 'grote' klassieke dichters en provençaalse en oudfranse romances 1 Stipriaan, R. van, Het volle leven. Nederlandse literatuur en cultuur ten tijde van de Republiek (circa 1550-1800). Amsterdam: Promethus, 2002: 17. 2
  • 3. in de bibliotheek van de koningen van Aragon-Napels.2 In deze tijd schreef hij zelf liefdespoëzie en de eerste Italiaanse romance, 'Filocolo', een hervertelling van een Franse romance.3 Terug in Florence, na zijn studie, begon hij daarentegen didactische allegoriën te schrijven die beter in de smaak vielen bij de Florentijnse burgerij dan romantische hoofse literatuur.4 In de late veertiende eeuw schreef Boccaccio zijn omvangrijke werk Decamerone,5 een collectie van honderd verhalen ingebed binnen een raamvertelling. Hoewel het werk nog steeds romantisch is in toon en vorm, gaat het inhoudelijk over gender, rangorde, sociale structuur en de mogelijkheid van de mens om zijn lot te overstijgen. Daarbij ligt er een prominent accent op deugden, i.e. voornamelijk de zogenaamde vier kardinale deugden uit de Klassieke Oudheid: Prudentia (voorzichtigheid, doordacht- heid), Iustitia (rechtvaardigheid), Fortitudo (moed, kracht) en Temperantia (gematigdheid, zelfbeheer- sing).6 Het werk is dus zeer humanistisch van aard: het grijpt terug op Klassiek Platonisch filosofisch en maatschappijkritisch gedachtengoed en is zelf evenwel vooral maatschappijkritisch van stof, gericht op de toen actuele situatie. De [didactische] boodschap die Boccaccio met zijn werk probeerde over te dragen, betrof de persoonlijke ontwikkeling van het individu in relatie tot zijn omgeving. Dirck V. Coornhert had als groote doel “de kennis en wijsheid van alle grooten in het rijk des geestes in Nederlandsche taal tot gemeen goed te maken.”7 Dit doel nastrevend, vertaalde hij het werk van Boccaccio. Van de honderd novellen die de Decamerone bevatte, koos Coornhert vijftig uit om te vertalen. Hij liet hierbij tevens de overkoepelende raamvertelling achterwege. De verhalen die hij koos te vertalen, selecteerde hij, naast aangename lustigheid, op hun eerlijkheid en leerzaamheid.8 Hiermee trachtte hij de Nederlanders, door hen kennis te laten maken met deze nuttige historiën der 'menselijke komedie', tot “de levende werkelijkheid” te bekeren.9 Zodoende wilde Coornhert Nederland bekend maken met deze maatschappijkritische, didactische verhalen en de burgers overtuigen van de waarde van de kardinale deugden, zoals het gedachtengoed was van de vroege italiaanse renaissance die hij uit de Decamerone, via de Franse bewerking van A. le Maçon, had leren kennen.10 Coornhert's instelling, doel en benadering waren dus hetzelfde als die van Boccaccio: de lessen die zij zelf uit oudere werken hadden geleerd, overdragen aan hun medemens, door deze werken te hervertellen – het grondbeginsel van het humanisme. Coornhert was niet de enige: de Decamerone werd wijd verspreid. Naast complete vertalingen van dit werk, zijn afzonderlijke verhalen uit deze collectie bewerkt of herverteld, en is de Decamerone als geheel zowel qua vorm als qua stijl geimiteerd, zoals bijvoorbeeld door Chaucer in zijn beroemde Canterbury Tales.11 Op eenzelfde manier had ook Boccaccio zijn werk gebaseerd op eerdere voorbeel- den: de verhalen bedacht hij niet zelf maar ontleende hij aan diverse bronnen, waarbij hij de integriteit van de verhalen, zoals de traditie hen overdroeg, respecteerde, maar de verschillende oude verhalen in een nieuwe context samensmolt tot één geheel waarin hun relevantie zijn boodschap ondersteunde.12 Om zicht te krijgen op hoe deze humanistische overlevering zich voltrok, zal ik van één novelle uit de Decamerone, i.e. I.5 over de markgravin van Monferrat, analyseren hoe het tot stand gekomen is en overgedragen is. Zo krijgt men [pas] een goed beeld van het gedachtegoed achter deze verhalen.13 Het verhaal over de markgravin van Monferrat (Dag I, verhaal 5) omvat het volgende:14 2 Academic, 'Encyclopedia of medieval literature', Academic Dictionaries and Encyclopedias. 2013. webpagina. 18-03- 2014 [http://medieval_literature.enacademic.com/80/Boccaccio,_Giovanni], Bergin, Thomas G., Boccaccio. New York: Viking Press, 1981, en zie onder het kopje Overige literatuur voor meer bronnen. (Boccaccio studeerde rechten, maar had kennis van vele onderwerpen uit verschillende disciplines – cf. Cornelia C. Coulter, 'Boccaccio's Archaeological Knowledge', American Journal of Archaeology 41/3 (Juli-September 1937): 397-405.) 3 Een hervertelling van de Franse romance 'Floire et Blancheflor', cf. Academic, 'Encyclopedia of medieval literature' en Bergin, Boccaccio. 4 Cf. ibid. en zie onder het kopje Overige literatuur voor meer bronnen. 5 Rond 1350 was het af, cf. Willard Farnham, 'England's Discovery of the Decameron', PMLA 39/1 (Maart 1924): 126. 6 Cf. Kirkham, Victoria, 'An Allegorically Tempered Decameron', Italica 62/1 (Lente 1985): 1-23. 7 G. S. Overdiep, Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 3. Antwerpen en Brussel: Standaard Boek- handel, 1944: 360. 8 Ibid. 9 Ibid. 10 Ibid. 11 Cf. Donald McGrady, 'Chaucer and the “Decameron” Reconsidered', The Chaucer Review 12/1 (Zomer 1977): 1-26, Willard Farnham, 'England's Discovery of the Decameron', PMLA 39/1 (Maart 1924): 123-139, 12 Douglas Radcliff-Umstead, 'Boccaccio's Adaptation of Some Latin Sources for the Decameron', Italica 45/2 (Juni 1968): 171. 13 Ibid. Ik zal dus comparatief, structuralistisch, verhaalanalytisch onderzoek verrichten. 14 Marijke Mooijaart en Marijke van der Wal, Nederlands van Middeleeuwen tot Gouden Eeuw: Cursus Middelneder- 3
  • 4. (1) Koning Phillipe la Borgue van Frankrijk hoort over de markgraaf en -gravin van Monferrat dat geen stel ter wereld zo'n goede reputatie genoot als zij; dat geen ridder zo strijdbaar en vroom was als de markgraaf en geen vrouw zo mooi en deugdelijk als zijn vrouw de markgravin. (2) De koning wordt op de markgravin verliefd op basis van deze woorden [i.e. amor in absentia]. (3) De markgraaf werd door de kerk uitgezonden op kruistocht (i.e., hij is van huis). (4) De koning gaat, alvorens hij aan dezelfde kruistocht begint, langs het huis van de markgravin. (5) De koning verzoekt met de markgravin te dineren, met de intenties vervolgens te copuleren. (6) De markgravin is slim en doorziet de koning's intenties, stemt niet tegen en laat de koning naar haar komen, maar verzint een trucje om onder coïtus uit te komen. De volgende dag wordt de koning hartelijk ontvangen door de markgravin. Als hij haar ontmoet ontsteekt zijn begeerte voor haar des te meer, aangezien hij vindt dat zij haar reputatie overtreft. De koning wordt ontvangen in een kamer die voor hem bereid is, waar hij als een prins met zijn gevolg en de markgravin tot etenstijd rust. (7) De markgravin bereidde zelf een maaltijd voor de koning die geheel uit hennen bestaat. Zij en de koning dineren samen, terwijl de koning's gevolg overeenkomstig ieders rang aan andere tafels eet. De koning en markgravin converseren over het diner en de metaforische betekenis van de hennen, die duiden dat alle vrouwen hetzelfde zijn. (8) De koning begrijpt de boodschap die de markgravin hem probeert te zenden, ziet hoe vroom ze is en dat zijn avances niet zullen slagen; hij blust zijn onbedachte begeerte en vertrekt na de maaltijd. Meerdere mogelijke bronnen zijn geopperd voor dit verhaal over de markgravin van Monferrat. Ik zal hiervan nu een beknopte beschouwing geven. (Additionele noten zijn als bijlage toegevoegd.) Verscheidene critici geloven dat de bron van dit verhaal het korte verhaal 'L'orma del leone' is, dat in bepaalde versies van Il Libro dei Sette Savi di Roma, i.e. de Zeven Wijzen van Rome, te vinden is.15 Dit verhaal omvat het volgende: (1) Een koning ziet een mooie vrouw en wordt op haar verliefd. (2) De vrouw is getrouwd. (3) De koning zendt haar man uit; (4) gaat naar het huis van de vrouw; (5) verzoekt coïtus. (6) De vrouw is slim en stemt niet tegen, maar gebruikt een trucje om er onder uit te komen; (7) zij toont de koning een boek waarin coïtus vermaand wordt. (8) De koning ziet zijn fout in en vertrekt. (Hierna vinden er voor ons irrelevante ontwikkelingen plaats met betrekking tot de nasleep.) In dit verhaal mist het kenmerkende element amor in absentia of amor de lonh, waarbij de koning op de mooie vrouw verliefd wordt zonder haar ooit zelf te hebben gezien, op basis van haar reputatie: Boccaccio zou dit element dan zelf moeten hebben verzonnen of elders van hebben geleend.16 Tevens is in het verhaal 'L'orma del leone' de berisping van de koning niet bewerkstelligd door de slimme redenatie en overtuigingskracht van de vrouw, maar de argumentatie komt uit een boek en het lijkt de authoriteit van het geschrift te zijn die de koning heeft kunnen overtuigen. Dit is een zeer belangrijk punt waarop 'L'orma del leone' verschilt van Boccaccio's verhaal – de crux wellicht – aangezien Boccaccio nu juist de positie van vrouwen en hun mogelijkheid hun lot te overstijgen aan de hand van kardinale deugden, ofwel: met stoïcijnse rede, beheerst, voorzichtig doch moedig zelf het lot bepalend, benadrukken wil. Dit is al helemaal een belangrijk punt, wanneer men bedenkt dat het hele hoofdstuk (Dag I) waar dit verhaal deel van is, als thema het belang van narratie en interpretatie heeft, ofwel: het zich goed en doeltreffend uitdrukken, hetgeen de vertelster Fiammetta zelf expliciet verwoordt als “de kracht van goede repliek”.17 Ten derde komt de hele episode waarin de koning en markgravin dineren, zogezegd uit de lucht vallen, als wij aannemen dat Boccaccio zich baseerde op 'L'orma del leone'. Niet de italiaanse, maar bepaalde arabische versies van de Zeven Wijzen, genaamd 'De Koning en de Deugdzame Vrouw' of 'De Koning en zijn Vizier's Vrouw', zoals opgenomen in de verzameling 1001 Arabische Nachten, zijn echter wel te wijzen als Boccaccio's bron.18 lands en Vroegnieuwnederlands. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt, 2008: 176-178. 15 Brittany Asaro, 'Unmasking the Truth about Amor de Lonh: Giovanni Boccaccio's Rebellion against Literary Con- ventions in Decameron I.5 and IV.4', Comitatus: A Journal of Medieval and Renaissance Studies 44/1 (2013): 96. Cf. Lee, A. C., The “Decameron”: Its Sources and Analogues. New York: Haskell House, 1972: 17-18 en Olimpio Musso, 'Una leggenda monferrina nel Boccaccio (Decam. I, 5)', Studi sul Boccaccio 11 (1979): 243-249 en Luigi Russo, Letture cri-tiche del Decameron. Bari, 1967: 101-102. Voor het verhaal 'L'orma del leone', cf. ook Hermann Gollancz, 'History of Sindban and the Seven Wise Masters', Folklore 8/2 (Juni 1897): 104-105. 16 Asaro, 'Unmasking the Truth about Amor de Lonh', 96-97. 17 Ibid. 97. 18 “The Arabic versions of 'The Seven Sages' contained in some versions of 'The 1,001 Nights' (ed. Habicht und Hagen, Nos. 980-81, vol. xv. p. 157); Burton's 'Arabian Nights,' original ed., p. 129, vol. vi., and p. 43, vol. v. ed. 1894; Payne's 'Arabian Nights,' 1883, vol. xv. p. 263. See also another version in the 'Supplemental Arabian Nights,' Burton, vol. ix. p. 120, ed. 1894, from the Breslau ed., vol. viii. pp. 273-8, nights 675-6; 'La Pantoufle du Sultan' in Cardonne's 'Melanges de Littérature orientale,' 1771, p. 5, taken from a Turkish collection called 'Adjaib-el-Measar.' See Clouston's 4
  • 5. Dit verhaal omvat het volgende:19 (1) Een rokkenjagende koning ziet een mooie vrouw en wordt op haar verliefd. (2) De vrouw is getrouwd met zijn vizier. (3) De koning zendt haar man, zijn vizier, uit; (4) gaat naar het huis van de vrouw, waar hij gastvrij wordt ontvangen; (5) de vrouw informeert naar de reden van zijn komt en de koning verklaart zijn liefde. Zij zegt dat zij niet waardig is en vraagt hem waarom hij haar hoog acht. De koning benadert haar, coïtus verlangend. (6) De vrouw is slim en stemt niet tegen, maar gebruikt een trucje om er onder uit te komen: zij zegt de koning geduld te hebben en de hele dag met haar te spenderen, opdat zij samen zullen dineren. (7) De koning neemt plaats op de bank van haar man en de vrouw geeft hem een boek te lezen, terwijl zij eten klaarmaakt. (8) De koning leest het boek, waarin overspel vermaand wordt. (9) De vrouw serveert een maaltijd bestaande uit vele gangen die er elk anders uitzien; de koning eet en merkt dat zij allen hetzelfde smaken; hij meldt haar dit en zij legt hem uit dat het gerecht een metafoor is aan de hand waarvan de koning vermaand wordt: elke vrouw in de koning's paleis smaakt hetzelfde. (10) De koning begrijpt de boodschap die de vrouw hem probeert te zenden, schaamt zich en vertrekt met haast. (Hierna vinden er voor ons irrelevante ontwikkelingen plaats met betrekking tot de nasleep.) De plot van deze arabische versies komt bijna geheel overeen met die van Decamerone I.5. De episode waarin de koning en vrouw dineren is in deze versies aanwezig, incluis het gesprek over de metaforische kost. In deze versies is het motief van het berispende boek daarnaast ook nog steeds aanwezig, maar de koning is geen reactie op het boek bedeeld. In plaats daarvan is het diner en het gesprek over de metaforische betekenis van de gerechten, de oorzaak van de koning's bezinning en schaamte, overeenkomstig met de plot van Decamerone I.5. Waarschijnlijk zien wij in de drie verhalen een ontwikkeling terug van de bron van vermaning – van de authoriteit van het geschreven woord (ook de authoriteit van de religieuze instanties) naar de stoïcijnse rede (van een geëmancipeerde vrouw). Wij missen echter nog een aantal elementen. In de arabische versies is de echtgenoot een vizier van de koning die door deze laatste uitgezonden wordt, waar het in Decamerone I.5 een (buitenlandse) ridder is die door de kerk op kruistocht wordt gestuurd. Ten tweede missen wij nog steeds het motief van de amor de lonh / amor in absentia, die duidelijk en prominent in Decamerone I.5 aanwezig is. Het motief amor de lonh is in geen andere mogelijke bron van Decamerone I.5 te vinden.20 Het is door Boccaccio aan de plot, die hij ontleende aan de arabische versies van de Zeven Wijzen, toegevoegd. In veertiende-eeuws Italië was de notie van op zicht gebaseerde liefde gangbaar, die traditioneel van klassieke literatuur tot middeleeuwse italiaanse poezië overgeleverd was en zodoende ingebed zat in de cultuur; op reputatie ofwel gehoor gebaseerde liefde was totaal vreemd voor de Italiaan.21 Bocca- ccio moet dit motief dus hebben ontleend aan een andere traditie. Het motief van amor de lonh ofwel amor in absentia is echter wijdverspreid, zowel qua plaats als qua tijd, en is al te vinden in vroeg-middeleeuwse keltische literatuur.22 Middeleeuwse provençaalse of notes to vol. ii. p. 378 of Burton's 'Supplemental Nights'; MR. AXON at 9 S. xii. 223, 261; 'Conde Lucanor,' where the tale is told of Saladin, but in a different form; the proverbs of Antonio Cornazano, where the dish is beans; and 'Cent Nouvelles Nouvelles,' No. 10, which is the same as La Fontaine's.” A. C. Lee, 'Two Old Proverbs', Notes and Queries: A Medium of Intercommunication for Literary Men, General Readers, etc. 10/8 (Juli-December 1907): 136. Cf. idem, The “Decameron”: Its Sources and Analogues. New York: Haskell House, 1972. 19 Sir Richard Francis Burton, The Book of the Thousand Nights and A Night: A Plain and Literal Translation of the Arabian Nights Entertainments Volume VI. V.S.: The Burton Club / The Kama Shastra Society, 1885-1888: 129-130. 20 Asaro, 'Unmasking the Truth about Amor de Lonh', 99. 21 Ibid.: 95-96. 22 In een noot bij de amor in absentia die de bovennatuurlijke Etain voelt voor de sterveling Eochaid in het ierse Toch- marc Étáine (“She also tells him that though fairy kings have wooed her, she would none of them. She has come for the sole purpose of meeting Eochaid, for, she explains, "Ever since I was able to speak, I have loved thee and given thee a child's love for the high tales about thee and thy splendour. And though I had never seen thee, I knew thee at once from thy description"”), zegt Tom Peete Cross in 'The Celtic Elements in the Lays of “Lanval” and “Graelent”', op pp. 28-29: "Love in absence" (Lat. amor in absentia, Ir. grád écmaisi) is common in folk-lore. In Celtic, see R.C., XXIV, 128; Peredur ab Efrawc, ed. Kuno Meyer, Leipzig, 1887, p. 27, sec. 58, 11. 10 f.; Loth, Les Mab., II, 98 (cf. I, 248); Ériu, III, 153; Annals of the Four Masters (ed. O'Donovan), I, p. 18, n. 5; p. 30; Ir. T., II, 1, p. 80; II, 2, p. 216 f.; III, 2, pp. 301 f.; S.G., II, 120, 214, 307; Laoidh Oisin, Oss. Soc. Trans., IV, 239 f.; C.Z., VI, 107, n. 1; Folk Lore, III, 506; Battle of Magh Leana, ed. E. Curry (Celtic Soc.), 1855, p. xxi; Keating, History of Ir., (Ir. Texts Soc.), II (1908), 165, 217, 283; Meyer, Cath Finntraga (Anec. Oxon., Med. and Mod. Ser. I, iv), Oxford, 1885, p. 6, cf. p. 78; Plummer, Vitae Sanctorum Hib., I, cxxxiii, n. 1; C.Z., V, 26. See further the Green Knight (Percy Folio MS, p. 60, vs. 47); Hist. Litt. de la Fr., XXX, 56, 82, 83; Perceval, vss. 10,385, 12,157 ff., 29,035 ff.; Partonopeus, vs. 1,368; Yonec, vss. 131 f.; Walter Map (De Nugis Cur., Dist. III, c. ii, ed. cit., pp. 108 f.). Cf. Hartland, Leg. of Perseus, III, London, 1894, p. 9; Sci. of Fairy Tales, New York, 1891, pp. 285 ff.; Pietro Toldo, Rom. Forsch., XVI, 621; Bugge, Home of the Eddic Poems (trans. Schofleld), London, 1899, pp. 190, 194; Faerie 5
  • 6. occitaanse dichters gebruikten het motief (als een van hun meest favoriete) in hun lyrische poëzie, die haar opmars zag in het begin van de twaalfde eeuw.23 Nog lang na deze tijd bleef amor de lonh gezien als de verbeelding van het hoofse ideaal van eeuwig onvervulde erotische liefde.24 Vanuit deze traditie werd het motief ook door de troubadours bekend gemaakt aan middeleeuws italiaanse schrijvers, voor wie de notie iemand lief te hebben zonder haar ooit gezien te hebben, echter problematisch was.25 Zoals wij eerder zagen, was Boccaccio bekend met provençaalse of occitaanse poëzie. Hij zal via deze weg in aanraking zijn gekomen met het motief amor de lonh. Eén zo'n bron waarin het motief amor de lonh voorkomt, is de biografie of vida van troubadour Jaufré Rudel, waaraan Boccaccio's Decamerone I.5 sterk doet denken.26 Dit verhaal omvat het volgende:27 (1) Jaufré Rudel, een nobele prins, hoort van een mooie vrouw, de gravin van Tripoli (een Franse kruisvaardersstaat, i.e. een “mark”), die door uit Antioch terugkerende pelgrims (kruisvaarders) wordt geprezen en bezongen, en wordt op haar verliefd. (2) De vrouw was getrouwd met de graaf van Tripoli. (3) Jaufré Rudel gaat op pelgrimstocht naar het Heilige Land (kruistocht) om de gravin te zien, (4) maar op reis wordt Rudel dodelijk ziek. Zijn reisgenoten brengen hem naar Tripoli en informeren de gravin, die Rudel bezoekt; (5) De gravin neemt Rudel in haar armen; deze herkent haar, dankt God dat hij haar heeft mogen aanschouwen en sterft in haar armen. (Hierna vinden er voor ons irrelevante ontwikke- lingen plaats met betrekking tot de nasleep.) In dit verhaal is wel sprake van amor de lonh en tevens ook in connectie met kruisvaarderij. Het motief amor de lonh wordt hier gebruikt als ultieme uiting van het hoofse ideaal van onbeantwoorde liefde, waarbij liefde puur spiritueel is en geen lijflijke bevrediging behoeft.28 Daarbij wordt het motief van de kruisvaarderij gebruikt ter benadrukking van deze sublimiteit van Rudel's spirituele liefde. In Boccaccio's verhaal, daarentegen, wordt de kruisvaarderij als nobele onderneming van de markgraaf tegenover het voorgewende bezoek van de koning geplaatst, ter benadrukking van de laagheid van de koning's lijflijke begeerte en rokkenjagerij. Evenwel contrasteren de Rudel's wens de gravin te zien en de koning's wens met de markgravin te copuleren, waarbij Rudel zijn reis begint met als doel de vrouw te bezoeken, terwijl de koning zijn reis al gepland had en nu enkel kiest een omweg te nemen zodat hij de vrouw kan bezoeken alvorens hij verder gaat, hetgeen impliceert dat de koning's liefde momentair, onbedacht en wuft is.29 Boccaccio schijnt zijn Decamerone I.5 dus gebaseerd te hebben op het verhaal van De Koning en zijn Vizier's Vrouw enerzijds, en de vida van Jaufré Rudel anderzijds, waarbij de overlappende plotten door hem samengevoegd zijn tot één verhaal dat Boccaccio's boodschap optimaal ondersteunt. Boccaccio verwerkte het motief van de amor de lonh in zijn verhaal Decamerone I.5 om verscheidene redenen. Het thema van Dag I en dit laatste verhaal ervan, hetgeen een representatieve culminatie dient te zijn van het hoofdstuk, valt te omschrijven als 'de kracht van het woord' (“het belang van narratie en interpretatie” en “de kracht van goede repliek”, zoals wij eerder al zagen). De gebeurtenissen omvatten de liefde van de koning voor de markgravin: het verhaal begint met de aanleiding van zijn liefde – i.e., het horen van de goede reputatie van de vrouw, via amor de lonh – en eindigt met de bewerkstelliging van zijn bezinning en de afname van zijn liefde – i.e., de gevatte repliek van de vrouw, via het woord. Zodoende worden de diepgaande effecten van woorden gedemonstreerd, waarbij Boccaccio het motief amor de lonh gebruikt als het ultieme voorbeeld van de manier waarop taal mensen beïnvloedt.30 Asaro zegt hierover in haar artikel 'Unmasking the Truth about Amor de Lonh':31 Boccaccio offers his readers an illustration of passion that, from its commencement to its conclusion, is entirely dependent on the interpretation of spoken words. It is clear from this early episode in the collection, then, that love by hearsay is not merely a narrative device Queene, Book III, ii, 18. Professor George L. Hamilton refers me also to Chauvin, Bibliog. des ouvrages arabes, pp. 132, 255; Paris, Rev. hist., pp. 53, 225; Hist. litt., XXX, 152; E. Liebrecht, Gött. gel. Anzeigen, 1868, p. 196. (Tom Peete Cross, 'The Celtic Ele-ments in the Lays of “Lanval” and “Graelent”', Modern Philology 12/10 (April 1915): 612-613.) 23 Asaro, 'Unmasking the Truth about Amor de Lonh', 95. 24 Ibid. 25 Ibid. 26 Ibid. 99. 27 Ibid. 100. 28 Ibid. 100. 29 Ibid. 100-102. 30 Ibid. 98. 31 Ibid. 99. 6
  • 7. that the author chooses arbitrarily among the many topoi at his disposal. Boccaccio privileges love by hearsay because of its ideological implications: it demonstrates the power of language to affect human imagination and behavior. Boccaccio gebruikt dit uit andere bronnen ontleende motief dus om zijn eigen, nieuwe boodschap te ondersteunen. Door de manier waarop hij het geleende materiaal in zijn compositie verwerkt, krijgt het oude materiaal daarbij een nieuwe relevantie en relatieve significantie. Decamerone I.5 is zodoen- de tot een didactisch verhaal gemaakt, dat in mores en etiquette onderwijst.32 Hierop aansluitend, gebruikte Boccaccio het motief van de amor de lonh ook op deze manier om literaire conventies en ideeën te satireren: juist deze notie van hoofse liefde op basis van reputatie, die zo prominent en wijdverspreid was door de lyrische poëzie, alsook de idealen en sociale context van hoofse literatuur in zijn algemeen, worden hier door de Florentijnse humanist belachelijk gemaakt.33 Uit bovenstaande bevindingen kunnen wij concluderen dat humanisten, zowel de veertiende-eeuwse Florentijnse grondleggers als hun zestiende-eeuwse nederlandse navolgers, oude verhalen die zij lazen en waardeerden om hun boodschap, hervertelden. Daarnaast gebruikten zij ook motieven of elementen uit andere bronnen, waarbij zij deze, de door hen beoogde boodschap lieten ondersteunen, door deze zodanig te wijzigen of in een andere context te gebruiken dat zij een nieuwe relevantie of relatieve significantie kregen, dan wel te parodiëren of satirizeren waardoor zij eveneens een andere boodschap ondersteunden. Humanistische verhalen waren vaak didactisch en maatschappijkritisch van aard en zij baseerden zich meestal ook op bronnen van hetzelfde type, afkomstig uit de populaire klassieke of orale traditie, die ofwel dezelfde boodschappen overdroegen als de humanist wenste, ofwel andere, die de humanist in zijn werk (al dan niet impliciet, m.b.v. satire) vervolgens bekritiseerde. Boccaccio baseerde zich in zijn werk Decamerone vooral op Platonisch gedachtegoed. Verhaal I.5 over de markgravin – een culminatie van Dag I – schreef hij als een metafoor voor de kardinale deugd Temperantia, zelfbeheersing, bedoeld om zijn lezers te beleren. De plot van dit verhaal baseerde hij op dat van 'De Koning en zijn Vizier's Vrouw' uit de Zeven Wijzen/Arabische Nachten, terwijl hij hierbij het motief amor de lonh, dat Italië uit provençaalse/occitaanse traditie kende, in zijn versie verwerkte. Zodoende bekritiseerde hij op satirische wijze de wellustige, onbedachte, abandonnerende liefde uit de (klassieke en) orale traditie ten gunste van de kardinale deugden. Deze lustige, anekdotische manier van didactiek viel in de smaak bij latere humanisten, zoals de nederlandse schrijver D. V. Coornhert. Deze vertaalde (deels) het werk van Boccaccio, om op dezelfde wijze deze klassieke lessen aan zijn tijdsgenoten te leren. Rein F. M. Schiphorst (3580156) Universiteit Utrecht '14 2914 ww. (noten, citaten en samenvattingen niet meegeteld) 32 Ibid. 33 Ibid. 99-104. 7
  • 8. Additionele noten Een ander verhaal uit de Zeven Wijzen met eenzelfde motief is er een van de koningszoon (i.e. XX).34 Dit verhaal omvat het volgende: (1) Een blinde, lamme, wijze man die excessief van vrouwen houdt en iedere vrouw waarvan hij hoort dat zij mooi is, bezoekt, hoort van een mooie vrouw en begeert haar. (2) De vrouw had een zoontje. (3) De blinde wijze komt bij de vrouw. (4) Haar zoontje vraagt de vrouw om eten; (5) de blinde verzoekt de vrouw in plaats daarvan hém aandacht te geven, duidend op coïtus. (6) De vrouw maakt echter eten voor haar zoontje; het zoontje is slim; (7) hij vraagt meer eten en huilt. (8) De blinde wijze vermaant het zoontje zijn gedrag. Het zoontje antwoordt dat zijn gedrag minder erg is dan dat van de blinde wijze en beargumenteert de voordelen van zijn gedrag. De blinde wijze ziet in dat het zoontje excelleert in verstand en zegt dat hij zich niet schuldig zal maken aan slecht gedrag [i.e. coïtus] in bijzijn van het zoontje en vertrekt. In dit verhaal is er wel sprake van begeerte op basis van reputatie, maar dit is eerder te wijten aan het feit dat de wijze man blind is. Boccaccio zou het motief van amor de lonh uit andere (provençaalse of occitaanse?) bronnen reeds moeten hebben gekend, en het motief in dit verhaal hebben herkend, als wij ervan uitgaan dat Boccaccio zijn verhaal baseerde op dat van de koningszoon. Ten tweede is hier wel sprake van overtuiging door middel van rede, maar wederom niet door de vrouw. Dit keer ziet de begerige man af van zijn plan aangezien de vrouw's zoontje te slim is om in zijn bijzijn te copuleren. Ten derde is er hier wel sprake van een maaltijd die plaatsvindt ten tijde van de 'berisping', maar wordt deze niet door de man en vrouw genuttigd. Verder mist hier o.a. de vrouw's echtgenoot en de reden van zijn afwezigheid, i.e. uitzending door authoriteiten, hetgeen juist wel in 'L'orma del leone' voorkwam. Het is dus denkbaar dat, als Boccaccio zijn verhaal over de markgravin baseerde op de 'Koning en de Deugdzame Vrouw' uit de Zeven Wijzen, hij bovengenoemd verhaal eveneens gebruikt zou kunnen hebben wat betreft het overeenkomende motief. Lee identificeert diverse andere mogelijke bronnen waarin een getrouwde vrouw haar verleider terechtwijst met behulp van gevatte opmerkingen.35 Dit is dus een bekend motief, dat Boccaccio uit één of meerdere verhalen heeft kunnen halen. Door de zestiende-eeuwse Florentijn Manni wordt beweerd, “dat naar de meening van Aldo Manuzio junior die geschiedenis van de markiezin van Montferrat door Boccaccio is gecopieerd naar het bekende feit van koning Manfred met zijn zuster Siligaita, gravin van Caserta, maar op niet aanstoote- lijke wijze is veranderd, omdat, waar die met bloedschande eindigt, dit verhaal van Boccaccio slechts besluit met de berisping van den koning van Frankrijk.”36 Dit “bekende [historische] feit” staat vermeld in Boek III van de geschiedenis van het koninkrijk van Napels, geschreven door aartsbisschop Santorio.37 Gezien het feit dat dit Napels betreft, alwaar Boccaccio zijn opleiding genoot, kan men menen dat deze opvatting plausibel is. Lee twijfelt echter aan diens gegrondheid, aangezien hetzelfde motief is terug te vinden in vele bronnen uit verschillende landen en tijden. Het verhaal van koning Manfred zal dus een pseudo-historische sage zijn die hetzelfde bekende motief gebruikt. Het motief amor in absentia kent vele versies met hetzelfde plot als Decamerone I.5, waarin een nobel krijger of koning van 's werelds mooiste vrouw hoort, of haar in zijn dromen ziet, waarna hij direct en intens verliefd op haar wordt en met zijn gevolg naar zijn geliefde reist. Deze vrouw is vaak getrouwd met de koning of regent van een ver land of 'Andere Wereld'. De echtgenoot is van huis (op jacht, op reis, op oorlog) of wordt met een list van huis gelokt of gestuurd wanneer de minnaar zijn geliefde bezoekt. De twee dineren uitgebreid en slapen die nacht met elkaar (beide werden gezien als cohabitie, hetgeen gelijkstond aan huwen). Hierna gaat de minnaar weer naar huis of hij strijdt met de echtgenoot om de hand van zijn geliefde en wint, waarna het nieuwe stel eeuwig samen blijft en de minnaar heerst over het gewonnen land. Dit verhaal was oorspronkelijk een allegorische mythe, waarin de god van de Andere Wereld door de aardse held werd opgevolgd, doordat de held diens vrouw (en leven), en zoda- nig diens rijk, 'nam'. De amor in absentia beduidt dat held en godin voorbestemd waren voor elkaar.38 34 Cf. Gollancz, 'History of Sindban and the Seven Wise Masters', 127-128. 35 Asaro, 'Unmasking the Truth about Amor de Lonh', 96. 36 Giovanni Boccaccio, De Decamerone van Boccaccio: Uit het Italiaansch vertaald en bewerkt door J. K. Rensburg, vert. J. K. Rensburg. Amsterdam: Vennootschap Letteren en Kunst, 1905: 47 (n. 1). Cf. Lee, Notes and Queries, 136 en Domenico Maria Manni, Istoria del Decamerone di Giovanni Boccaccio, Academico Florentino: Florence, 1742. 37 Cf. Lee, Notes and Queries, 136 en Manni, Istoria del Decamerone, 156. 38 Cf. Sir James George Frazer, The Golden Bough: A Study in Comparative Religion (2 vol.). New York/Londen: Macmillan & Co., 1890; Dean A. Miller, The Epic Hero. Baltimore/Londen: The John Hopkins University Press, 2002; Ruth Katz Arabagian, 'Cattle Raiding and Bride Stealing', Religion 14 (1984): 107-142; Einar Ól. Sveinsson, 'Svipdag's Long Journey: Some Observations on Grógaldr and Fjölsvinnsmál Einar', Béaloideas 39-41 (1971-73): 298-319; Stith 8
  • 9. Literatuurlijst  Asaro, Brittany, 'Unmasking the Truth about Amor de Lonh: Giovanni Boccaccio's Rebellion against Literary Conventions in Decameron I.5 and IV.4', Comitatus: A Journal of Medieval and Renaissance Studies 44/1 (2013): 95-120.  Boccaccio, Giovanni, De Decamerone van Boccaccio: Uit het Italiaansch vertaald en bewerkt door J. K. Rensburg, red. en vert. J. K. Rensburg. Amsterdam: Vennootschap Letteren en Kunst, 1905.  Burton, Sir Richard Francis, The Book of the Thousand Nights and A Night: A Plain and Literal Translation of the Arabian Nights Entertainments Volume VI. V.S.: The Burton Club / The Kama Shastra Society, 1885-1888.  Cross, Tom Peete, 'The Celtic Ele-ments in the Lays of “Lanval” and “Graelent”', Modern Philology 12/10 (April 1915): 585-644.  Farnham, Willard, 'England's Discovery of the Decameron', PMLA 39/1 (Maart 1924): 123-139.  Gollancz, Hermann, 'History of Sindban and the Seven Wise Masters', Folklore 8/2 (Juni 1897): 99-131.  Kirkham, Victoria, 'An Allegorically Tempered Decameron', Italica 62/1 (Lente 1985): 1-23.  Lee, A. C., 'Two Old Proverbs', Notes and Queries: A Medium of Intercommunication for Literary Men, General Readers, etc. 10/8 (Juli-December 1907): 136.  Lee, A. C., The “Decameron”: Its Sources and Analogues. New York: Haskell House, 1972.  Manni, Domenico Maria, Istoria del Decamerone di Giovanni Boccaccio, Academico Florentino: Florence, 1742.  McGrady, Donald, 'Chaucer and the “Decameron” Reconsidered', The Chaucer Review 12/1 (Zomer 1977): 1-26.  Mooijaart, Marijke en Marijke van der Wal, Nederlands van Middeleeuwen tot Gouden Eeuw: Cursus Middelnederlands en Vroegnieuwnederlands. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt, 2008.  Musso, Olimpio, 'Una leggenda monferrina nel Boccaccio (Decam. I, 5)', Studi sul Boccaccio 11 (1979): 243-249.  Overdiep, G. S., Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 3. Antwerpen en Brussel: Standaard Boekhandel, 1944.  Porteman, K. en M.B. Smits-Veldt, Een nieuw vaderland voor de muzen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1560-1700. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker, 2008.  Radcliff-Umstead, Douglas, 'Boccaccio's Adaptation of Some Latin Sources for the Decameron', Italica 45/2 (Juni 1968): 171-194.  Russo, Luigi, Letture critiche del Decameron. Bari, 1967.  Stipriaan, R. van, Het volle leven. Nederlandse literatuur en cultuur ten tijde van de Republiek (circa 1550-1800). Amsterdam: Promethus, 2002. Overige literatuur  Arabagian, Ruth Katz, 'Cattle Raiding and Bride Stealing', Religion 14 (1984): 107-142.  Bergin, Thomas G., Boccaccio. New York: Viking Press, 1981.  Boccaccio, Giovanni, The Book of Theseus, vert. Bernadette McCoy. New York: Medieval Text Association, 1974.  ——, The Decameron: A Norton Critical Edition, red. en vert. Mark Musa en Peter E. Bondanella. New York: Norton, 1977.  ——, Famous Women, red. en vert. Virginia Brown. Cambridge, MA.: Harvard University Press, 2001.  ——, The Filostrato of Giovanni Boccaccio, vert. N. E. Griffin en A. B. Myrick. New York: Biblo and Tannen, 1967.  Branca, Vittore, Boccaccio: The Man and His Works, vert. Richard Monges, co-vert. en red. Dennis J. McAuliffe. New York: New York University Press, 1976.  Coulter, Cornelia C., 'Boccaccio's Archaeological Knowledge', American Journal of Archaeology 41/3 (Juli-Sept. 1937): 397-405.  Cross, Tom Peete, Motif-index of Early Irish literature, Indiana University publications, Folklore monographs series 7 (1952).  Frazer, Sir James George, The Golden Bough: A Study in Comparative Religion (2 vol.). New York/ Londen: Macmillan & Co., 1890.  Greene, Thomas M., 'Accommodation in the Decameron', Italica 45/3 (Sept 1968): 297-313.  Kirkham, Victoria, 'An Allegorically Tempered Decameron', Italica 62/1 (1985): 1-23.  López-Ríos, Santiago, 'A New Inventory of the Royal Aragonese Library of Naples', Journal of the Warburg and Courtauld Institutes 65 (2002): 201-243.  Miller, Dean A., The Epic Hero. Baltimore/Londen: The John Hopkins University Press, 2002.  Sveinsson, Einar Ól., 'Svipdag's Long Journey: Some Observations on Grógaldr and Fjölsvinnsmál Einar', Béaloideas 39-41 (1971-73): 298-319.  Thompson, Stith, Motif-index of folk-literature: a classification of narrative elements in folktales, [etc.]. 1955-58. Thompson, Motif-index of folk-literature: a classification of narrative elements in folktales, [etc.]. 1955-58; Tom Peete Cross, Motif-index of Early Irish literature, Indiana University publications, Folklore monographs series 7 (1952); etc. 9