The Second and Third Epistle of John are books of the New Testament attributed to John the Evangelist, traditionally thought to be the author of the Gospel of John (though this is disputed). Most modern scholars believe this is not John the Apostle, but in general there is no consensus as to the identity of this person or group.
Greek - The Epistle of Ignatius to the Philadelphians.pdf
Dutch - Second and Third John.pdf
1. Tweede Johannes
HOOFDSTUK 1
1 De oudste voor de uitverkoren dame en haar kinderen, van wie ik in de waarheid houd; en niet alleen ik, maar
ook allen die de waarheid hebben gekend;
2 Ter wille van de waarheid, die in ons woont en voor altijd bij ons zal zijn.
3 Genade zij met u, barmhartigheid en vrede, van God de Vader, en van de Heer Jezus Christus, de Zoon van de
Vader, in waarheid en liefde.
4 Ik was enorm verheugd dat ik ontdekte dat uw kinderen in waarheid wandelden, zoals wij een gebod van de
Vader hebben ontvangen.
5 En nu smeek ik u, dame, niet alsof ik u een nieuw gebod heb geschreven, maar dat wat wij vanaf het begin
hadden, namelijk dat wij elkaar liefhebben.
6 En dit is liefde, dat wij naar zijn geboden wandelen. Dit is het gebod dat u, zoals u vanaf het begin hebt
gehoord, daarin moet wandelen.
7 Want er zijn veel bedriegers in de wereld gekomen, die niet belijden dat Jezus Christus in het vlees is gekomen.
Dit is een bedrieger en een antichrist.
8 Zorg ervoor dat we de dingen die we hebben gedaan niet verliezen, maar dat we een volledige beloning
ontvangen.
9 Iedereen die overtreedt en niet in de leer van Christus blijft, heeft God niet. Wie in de leer van Christus blijft,
heeft zowel de Vader als de Zoon.
10 Als er iemand naar u toe komt en deze leer niet brengt, neem hem dan niet in uw huis op en beveel hem ook
geen voorspoed van God:
11Want hij die hem Gods spoedigheid gebiedt, heeft deel aan zijn slechte daden.
12 Omdat ik u veel dingen te schrijven heb, zou ik niet met papier en inkt schrijven; maar ik vertrouw erop naar
u toe te komen en van aangezicht tot aangezicht te spreken, zodat onze vreugde volledig mag zijn.
13 De kinderen van uw uitverkoren zuster groeten u. Amen.
Derde Johannes
HOOFDSTUK 1
1 De oudste voor de geliefde Gaius, van wie ik in waarheid houd.
2 Geliefden, ik wens bovenal dat u voorspoedig zult zijn en gezond zult zijn, net zoals uw ziel voorspoedig is.
3 Want ik was zeer verheugd toen de broeders kwamen en getuigden van de waarheid die in u is, zoals u in de
waarheid wandelt.
4 Ik heb geen grotere vreugde dan te horen dat mijn kinderen in waarheid wandelen.
5 Geliefden, u doet getrouw alles wat u doet met de broeders en met vreemden;
6 Die voor de kerk hebben getuigd van uw naastenliefde; die u goed zult doen als u op een goddelijke manier op
reis gaat:
7Omdat zij ter wille van zijn naam zijn uitgegaan, zonder iets van de heidenen mee te nemen.
8 Daarom moeten we zulke dingen ontvangen, zodat we medehelpers van de waarheid kunnen zijn.
9 Ik schreef aan de kerk: maar Diotrefes, die graag de voorrang onder hen wil hebben, ontvangt ons niet.
10 Welnu, als ik kom, zal ik zijn daden gedenken die hij doet, terwijl hij met kwade woorden tegen ons praat; en
daar niet tevreden mee, ontvangt hij zelf ook niet de broeders, en verbiedt hen die dat willen, en werpt hen uit de
kerk.
11 Geliefden, volg niet het kwade, maar het goede. Hij die goed doet, is uit God; maar hij die kwaad doet, heeft
God niet gezien.
12 Demetrius heeft een goed bericht over alle mensen, en over de waarheid zelf: ja, en wij getuigen ook; en u
weet dat ons verslag waar is.
13 Ik had veel te schrijven, maar ik zal u niet met inkt en pen schrijven:
14 Maar ik vertrouw erop dat ik u binnenkort zal zien, en dat we van aangezicht tot aangezicht zullen spreken.
Vrede zij met u. Onze vrienden groeten u. Begroet de vrienden bij naam.