Powerpoint presentatie bij predicatie van Leen de Geus - EH zondagsdienst 29 januari 2017.
Centraal staat: "Slechts van horen zeggen had ik van U vernomen,
maar nu heeft mijn oog U aanschouwd".
Ochtenddienst 2 oktober 2011 09:30
Voorganger: Dhr den Admirant
Organist: MW van der Pol
Thema: Doop, Israël en het binnengaan in het koninkrijk
Luister mee via www.kerknoordwolde.nl
The Gospel of James or The Protevangelion is a second-century infancy gospel telling of the miraculous conception of the Virgin Mary, her upbringing and marriage to Joseph, the journey of the couple to Bethlehem, the birth of Jesus, and events immediately following.
God is de Schepper van alles
Geen waarheid in de Schrift is zó elementair als het gegeven dat er één God is. Waaruit blijkt dat? En waarom is dat zo elementair? Wat hebben Mozes, de profeten, Jezus zelf, de apostelen en in het bijzonder de apostel Paulus over de waarheid van de ene God naar voren gebracht?
1. “9Ook deed de Here God allerlei geboomte
uit de aardbodem opschieten, begeerlijk om
te zien en goed om van te eten; en de boom
des levens in het midden van de hof, benevens
de boom der kennis van goed en kwaad.”
2. “1De slang nu was het listigste van alle dieren
des velds, die de Here God gemaakt had; en
zij zeide tot de vrouw: God heeft zeker wel
gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in
de hof? 2Toen zeide de vrouw tot de slang:
Van de vrucht van het geboomte in de hof
mogen wij eten….
3. 3maar van de vrucht van de boom, die in het
midden van de hof staat, heeft God gezegd:
Gij zult daarvan niet eten noch die aanraken;
anders zult gij sterven. 4De slang echter
zeide tot de vrouw: Gij zult geenszins
sterven, 5maar God weet, dat ten dage, dat
gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen
worden, en gij als God zult zijn, kennende
goed en kwaad.”
4. “22En de Here God zeide: Zie, de mens is
geworden als Onzer een door de kennis van
goed en kwaad;“
5. “1Toen werd Jezus door de Geest naar de
woestijn geleid om verzocht te worden door
de duivel. 2En nadat Hij veertig dagen en
veertig nachten gevast had, kreeg Hij ten
laatste honger. 3En de verzoeker kwam en
zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg
dan, dat deze stenen broden worden. 4Maar
Hij antwoordde en zeide:
6. “Er staat geschreven: Niet alleen van brood
zal de mens leven, maar van alle woord, dat
uit de mond Gods uitgaat.
5Toen nam de duivel Hem mede naar de
heilige stad en hij stelde Hem op de rand van
het dak des tempels, 6en zeide tot Hem:
Indien Gij Gods Zoon zijt, werp Uzelf dan
naar beneden; er staat immers geschreven:
7. “Aan zijn engelen zal Hij opdracht geven
aangaande u,
en op de handen zullen zij u dragen, opdat gij
uw voet niet aan een steen stoot.
7Jezus zeide tot hem: Er staat ook
geschreven: Gij zult de Here, uw God, niet
verzoeken.
8. “Aan zijn engelen zal Hij opdracht geven
aangaande u,
en op de handen zullen zij u dragen, opdat gij
uw voet niet aan een steen stoot.
7Jezus zeide tot hem: Er staat ook
geschreven: Gij zult de Here, uw God, niet
verzoeken.
9. 8Wederom nam de duivel Hem mede naar
een zeer hoge berg en hij toonde Hem al de
koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid,
9en zeide tot Hem: Dit alles zal ik U geven,
indien Gij U nederwerpt en mij aanbidt.
10Toen zeide Jezus tot hem: Ga weg, satan! Er
staat immers geschreven: De Here, uw God,
zult gij aanbidden en Hem alleen dienen.”
10. 16Simon Petrus antwoordde en zeide: Gij zijt
de Christus, de Zoon van de levende God!
17Jezus antwoordde en zeide: Zalig zijt gij,
Simon Barjona, want vlees en bloed heeft u
dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die
in de hemelen is. 18En Ik zeg u, dat gij Petrus
zijt, en op deze petra zal Ik mijn gemeente
bouwen en de poorten van het dodenrijk
zullen haar niet overweldigen.”
11. “18Want doordat Hij zelf in verzoekingen
geleden heeft, kan Hij hun, die verzocht
worden, te hulp komen.”
12. “14Daar wij nu een grote hogepriester
hebben, die de hemelen is doorgegaan, Jezus,
de Zoon van God, laten wij aan die belijdenis
vasthouden. 15Want wij hebben geen
hogepriester, die niet kan medevoelen met
onze zwakheden, maar een, die in alle dingen
op gelijke wijze (als wij) is verzocht geweest,
doch zonder te zondigen.
13. 16Laten wij daarom met vrijmoedigheid
toegaan tot de troon der genade, opdat wij
barmhartigheid ontvangen en genade vinden
om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.”
14. “Slechts van horen zeggen had ik van U
vernomen,
maar nu heeft mijn oog U aanschouwd.”