1. Rode draad Thema 2
Bestaansrecht, continuïteit en
rechtmatigheid
Vragen, deelvragen en indicatoren
Deze tabel dient als hulpmiddel voor de auditor bij het wegen en beoordelen van
thema 2. De vragen die bij thema 2 horen zijn in de tabel gekoppeld aan indicatoren
uit het Improvement Model. Op basis van de deelvragen in kolom 4 gaat de auditor
na of de scores van de genoemde indicatoren juist zijn. Wanneer de scores op
deze indicatoren hoger zijn dan ‘0’ en wanneer de auditor de deelvragen met ‘nee’
moet beantwoorden, dan dienen de gescoorde waarden van deze indicatoren
naar beneden te worden bijgesteld. Dit gebeurt aan de hand van de toelichting.
Wanneer de auditor de scores naar beneden bijstelt, dan dient dit op het niveau
van de subindicator en van de indicator te worden uitgelegd. In de laatste kolom
staan mogelijke onderbouwingen. De onderbouwing wordt vervolgens afgedrukt in
de detailrapportage van het Improvement Dashboard.
Bijlage II Visie en beoordelingsrichtlijn Improvement ModelII
2. Stichting Beheer Improvement Model, Bijlage 2 Visie en beoordelingsrichtlijn, versie 1 2
1. Klant 1.a.1. Maakt de organisatie
aantoonbaar dat er voldoende
vraag is? Kan dit onderbouwd
worden door algehele trends?
1.a.2. Maakt de organisatie
aantoonbaar dat ze de klantvraag
ook weet vast te houden?
a. Is er voldoende (potentiële)
klantvraag?
Toelichting op de vraag en de deelvragen:
Het gaat hier puur om de klantvraag zelf, niet om financiële beperkingen
van de klant, dan wel van het financiële systeem van de financiering
van de zorg. De klantvraag zelf kan echter afnemen doordat de klanten
terughoudender worden om zorg in te schakelen vanwege toenemende
eigen bijdragen etc. De organisatie kan zelf aantoonbaar maken dat zij een
aanhoudende klantvraag heeft. Dit dient onderbouwd te worden door
harde data van een constante lijn van klantvragen.
Daarnaast dient ook duidelijk te zijn dat de klantvraag niet alleen aan
de voordeur wordt binnengehaald, maar ook wordt vastgehouden.
Klantvragen dienen niet via de achterdeur weer te vertrekken.
Daarmee ontstaat er ook geen solide basis waarop de continuïteit van
de onderneming kan worden gebouwd. Op basis van de gemiddelde
doorlooptijden in het productportfolio en de gemiddelde duur van
de zorgvraag kan worden vastgesteld dat klanten ook duurzaam in
zorg blijven. Mocht dat niet zo zijn, dan schort er mogelijk iets aan het
aannamebeleid, aan de contra-indicaties, aan de productdefiniëring etc.
Wanneer er aanvankelijk te weinig vraag is of wanneer klanten
onvoldoende worden vastgehouden, is er een wankele grond voor
continuïteit en dus ook bestaansrecht. In dat geval is het voor de
organisatie moeilijk om financieel gezond te zijn of te blijven en daarom
ook te kunnen (blijven) investeren in kwalitatief hoogwaardige zorg.
Daarom dienen ook de indicatoren rondom de begroting en de risico’s op
klantniveau te worden bijgesteld.
Voor een eventuele bijstelling van scores geldt dit:
Wanneer de organisatie onvoldoende inzichtelijk maakt op basis van
harde cijfers uit haar klantenbestand dat er een voldoende aanhoudende
klantvraag is, dat wil zeggen: er is sprake van een afname van de klantvraag
of er is initieel niet voldoende klantvraag voor bestaansrecht (te weinig
klanten, in ieder geval minder dan 10), dan de indicatoren naar beneden
bijstellen tot 0 punten.
Wanneer de organisatie onvoldoende inzichtelijk maakt op basis van harde
cijfers uit haar klantenbestand dat klanten voor minimaal 75 procent ook
in zorg blijven gedurende het geplande zorgtraject en niet vroegtijdig
afhaken, dan de indicatoren naar beneden bijstellen tot 0 punten.
Mogelijke onderbouwing:
Omdat uit de overzichten is gebleken dat er initieel te weinig klanten zijn
voor volwaardig bestaansrecht (waarbij ook aan alle kwaliteitscriteria
kan worden voldaan) of omdat er een afname van het aantal (potentiële)
klanten is, is de score op dit onderdeel bijgesteld.
1.4.1. a. Resultaten klantvraag
1.4.1.a.1. Er is aantoonbaar
voldoende klantvraag naar het
product van deze organisatie
conform missie en aard product
1.4.1. b. Werving en binding
klanten
1.4.1.b.1. De organisatie weet de
klanten te vinden, werven en
binden
1.2.5.a. Kwantitatieve
opdrachtformulering
1.2.5.a.1. Bevat de te verwachten
duur van het traject
1.2.5.a.2. Bevat de te verwachten
tijdsbesteding
1.2.5.a.3. Ureninschatting sluit
aan op de inschatting van
het productportfolio van de
desbetreffende klanttypering
1.2.4.a. Risico-inventarisatie en
–analyse
1.2.4.a.1. Risico-inventarisatie is
uitgevoerd
1.2.4.a.2. Risico-analyse is
uitgevoerd en risico’s zijn in kaart
gebracht
1.2.4.a.3. Exclusiecriteria zijn
geïnventariseerd
6.1.1.a. Actuele begroting
6.1.1.a.1. Meerjarenbegroting is
aanwezig en actueel
6.1.1.a.2. Jaarbegroting is aanwezig
en actueel
6.1.1.a.3. Kengetallen zijn eenduidig
vastgesteld en passend binnen de
begroting
6.1.1.b. Inhoud begroting
6.1.1.b.1. Begroting is opgesteld
volgens de uitgangspunten
die binnen de organisatie zijn
geformuleerd
Hoofdstuk
Improvement Model
DeelvragenVraag Toelichting op de deelvragen, eventuele bijstelling
van scores en de onderbouwing daarvan
Bijbehorende indicatoren
3. Stichting Beheer Improvement Model, Bijlage 2 Visie en beoordelingsrichtlijn, versie 1 3
b. Wie is de klant en wat is zijn
financiële situatie?
Omdat uit de overzichten is gebleken dat minder dan 75 procent van de
klanten een gepland traject ook daadwerkelijk doorloopt en vroegtijdig de
zorg beëindigt, is de score op dit onderdeel bijgesteld.
6.1.2. a. Risico’s in kaart en
beheerst
6.1.2.a.1. Risico’s voor kwaliteit,
veiligheid en continuïteit zijn in
kaart gebracht
6.1.2.a.2. Risico’s voor kwaliteit,
veiligheid en continuïteit zijn zoveel
mogelijk beperkt
Hoofdstuk
Improvement Model
DeelvragenVraag Toelichting op de deelvragen, eventuele bijstelling
van scores en de onderbouwing daarvan
Bijbehorende indicatoren
1.b.1. Maakt de organisatie duidelijk
dat zij op de hoogte is van de
gemiddelde financiële situatie
van de klant(typering)? Wordt de
link gelegd naar de beoogde in
te zetten zorg en de kosten die
daaraan voor de klant verbonden
zijn?
Is door de organisatie duidelijk
gemaakt dat zij op klantniveau
weet welke aanspraken op sociale
voorzieningen of verzekeringen
van toepassing zijn? Kloppen die
aanspraken met de financiële
situatie van de klant?
Toelichting op de vraag en de deelvragen:
Bij de typering van de klant (niet op individueel niveau, maar
klantoverstijgend) dient ook rekening te zijn gehouden met de financiële
situatie van de klant. Maakt de organisatie duidelijk dat ze deze heeft
meegenomen? Bij bepaalde klantgroepen zijn de zorgkosten geen issue
voor de af te nemen zorg. Wanneer dit duidelijk wordt onderbouwd, is
dit goed. Voor andere klantgroepen zijn de zorgkosten óf is het algehele
financiële plaatje van de klant wel van belang. Bijvoorbeeld voor klanten
die nog werken aan hun zelfredzaamheid op het gebied van wonen en
huisvesting. Is het überhaupt financieel mogelijk om toe te werken naar
zelfstandig wonen? Maar ook toenemende eigen bijdragen kunnen een
steeds hogere drempel opwerpen voor burgers om zorg in te schakelen.
Omdat de businesscase van de organisatie direct gerelateerd is aan haar
klanten en dus ook de financiële situatie van de klanten, is dit een relevant
onderdeel.
Naast de financiële situatie van de klant zelf, is een tweede belangrijk
onderdeel de aanspraak van de klant op sociale voorzieningen en
verzekeringen. Wat is de zorgvraag van de klant? Is de organisatie zich
bewust van wat de zorgvraag inhoudt? Is deze op (kortdurende) genezing
gericht (behandeling) of op (langdurige) ondersteuning (AWBZ)? Of
valt het onder begeleiding bij participatie (nu nog AWBZ, straks de
WMO)? Of is het huishoudelijke zorg via de WMO? Of gaat het om de
zorg voor jeugd? En welke aanspraak wordt dan gehanteerd? Er nadert
een stelselwijziging waardoor aanspraken iets anders komen te liggen,
maar hoe is de situatie op dit moment? Belangrijk bij het vaststellen van
de aanspraken is ook of het volledig is. Wanneer het overgrote deel van
de zorgvraag (op alle leefgebieden) valt onder ondersteuning (AWBZ),
is dat dan ook zo (is wat dan ook zo?)? Of zou er voor het leerproces en
de gedragsverandering ook behandeling noodzakelijk zijn? Dit moet los
gezien worden van de bestaande productieafspraken en het aanbod van de
organisatie. Puur vanuit de klantvraag bekeken; wat is dan de aanspraak die
de klant maakt of zou moeten kunnen maken?
1.2.5.a. Kwantitatieve
opdrachtformulering
1.2.5.a.1. Bevat de te verwachten
duur van het traject
1.2.5.a.2. Bevat de te verwachten
tijdsbesteding
1.2.5.a.3. Ureninschatting sluit
aan op de inschatting van
het productportfolio van de
desbetreffende klanttypering
1.3.1.a. Aanspraak in kaart
1.3.1.a.1. Er is vastgelegd of en welke
aanspra(a)k(en) van toepassing
is/zijn
1.3.1.a.2. Aanspraken komen
overeen met de aanspraken bij de
missie
4. Stichting Beheer Improvement Model, Bijlage 2 Visie en beoordelingsrichtlijn, versie 1 4
Voor een eventuele bijstelling van scores geldt dit:
Wanneer de organisatie niet duidelijk maakt dat zij de financiële situatie
van de klant in beeld heeft, dan 1.2.5.a. naar 0 punten bijstellen.
Wanneer de organisatie niet duidelijk maakt dat zij de aanspraken van de
klant kloppend in beeld heeft, dan 1.3.1.a. naar 0 punten bijstellen.
Mogelijke onderbouwing:
Uit de typering van de klant en uit het vastleggen van de aanspraken blijkt
onvoldoende dat de organisatie scherp heeft wat de financiële situatie van
de klant is, of wat de juiste volledige aanspraken van de klant zijn of sociale
voorzieningen en verzekeringen. Bij dit laatste is het belangrijk om niet
vanuit bestaande producten en productieafspraken te denken, maar vanuit
de klantvraag.
Hoofdstuk
Improvement Model
DeelvragenVraag Toelichting op de deelvragen, eventuele bijstelling
van scores en de onderbouwing daarvan
Bijbehorende indicatoren
5. Stichting Beheer Improvement Model, Bijlage 2 Visie en beoordelingsrichtlijn, versie 1 5
b. Is financiering conform financiële
situatie klant?
2. Missie 2.b.1. Op overstijgend
organisatieniveau, heeft de
organisatie duidelijk welke
financieringen / aanspraken van
toepassing zijn vanuit de klant? En
kloppen deze financieringen met
de huidige wet- en regelgeving?
Met andere woorden, is er ook
recht op financiering van deze
zorgvraag / aanspraken?
Toelichting op de vraag en de deelvragen:
Heeft de organisatie op overstijgend niveau duidelijk welke financieringen
van toepassing zijn, wanneer je dat vanuit de klantvragen bekijkt? Kan de
organisatie zichtbaar maken welke klantvragen wel recht op vergoeding
(aanspraak) hebben en welke niet? Maakt de organisatie op basis daarvan
zichtbaar wat het totaal aan aanspraken is? Dit is nog ongeacht of men er
productieafspraken voor heeft. Het kan heel goed zijn dat de organisatie
aangeeft bepaalde onderdelen die de klant wel vraagt, niet zelf biedt.
Maakt de organisatie zichtbaar dat zij op de hoogte is van de laatste stand
van zaken rondom de aanspraken en wat wel en niet vergoed wordt?
Voor een eventuele bijstelling van scores geldt dit:
Wanneer de organisatie niet duidelijk maakt dat zij een overzicht heeft van
de door de klant gewenste aanspraken op overstijgend organisatieniveau,
dan punten op dit onderdeel bijstellen naar 0. Het gaat er dus vooral om
dat de organisatie laat zien dat zij niet redeneert vanuit een bestaand
product of bestaande productieafspraken, maar vanuit de klantvraag kijkt
naar wat de klant nodig heeft en welke aanspraken daarbij zouden horen.
Mogelijke onderbouwing:
Omdat de organisatie niet duidelijk maakt dat zij een overzicht heeft van
de door de klant gewenste aanspraken op overstijgend organisatieniveau,
is de score naar beneden bijgesteld. Het gaat er hier vooral om dat de
organisatie laat zien dat zij niet redeneert vanuit een bestaand product of
bestaande productieafspraken, maar vanuit de klantvraag kijkt naar wat
de klant nodig heeft en welke aanspraken daarbij zouden horen. En dat zij
vervolgens ook op de hoogte is van welke aanspraken wel of niet binnen
de huidige kaders van de wet- en regelgeving gefinancierd worden.
2.1.2.c. Welzijns- en
gezondheidsdoelen gelieerd aan
maatschappelijke legitimatie
2.1.2.c.1. Financiering is conform de
vigerende wet- en regelgeving
Hoofdstuk
Improvement Model
DeelvragenVraag Toelichting op de deelvragen, eventuele bijstelling
van scores en de onderbouwing daarvan
Bijbehorende indicatoren
6. Stichting Beheer Improvement Model, Bijlage 2 Visie en beoordelingsrichtlijn, versie 1 6
c. Sluit het product aan op vragen
markt?
3.1.Product(portfolio) 3.1.c.1. Heeft de organisatie scherp
dat haar producten aansluiten op
vragen uit de markt?
Heeft de organisatie scherp wat de
financiële basis van het product in
beginsel is? Wat de kosten en de
opbrengsten zouden moeten en
kunnen zijn? En is het product in
beginsel rendabel?
Toelichting op de vraag en de deelvragen:
Kan de organisatie onderbouwen dat het product dat zij levert (of gaat
leveren) aansluit op vragen uit de markt? Is er vraag naar? Klopt het
product dat de organisatie biedt met vragen die aan de organisatie
gesteld worden? Enerzijds kan bewijslast hiervoor zijn dat de organisatie
haar producten al jaren levert en dat er een blijvende vraag is. Ook
kan zij dit door marktonderzoek aantoonbaar maken. Een reflectie op
de ontwikkelingen in het overheidsbeleid is daarbij onontbeerlijk. Sluit
het product dat men altijd heeft geleverd nog steeds aan op de vraag
van de klant én van de samenleving? Is dat in de nabije toekomst ook
nog zo? Bijvoorbeeld; is de wens van de samenleving nog steeds dat
kwetsbare burgers worden opgenomen (in bijvoorbeeld een RIBW),
zonder dat er een duidelijk product is dat werkt aan het vergroten van de
zelfredzaamheid? Met concrete doelen en termijnen? Blijft de wens dat
een product als verpleging en verzorging alleen ingaat op handelingen
en activiteiten zonder dat er zicht is op alle leefgebieden, het psychisch
welbevinden, het sociale netwerk en voorlichting en preventie? Daarbij
geldt dan een tweede onderdeel, namelijk dat de producten rendabel
moeten zijn. Wanneer dat niet het geval is, is de gehele financiële basis van
de organisatie wankel.
Voor een eventuele bijstelling van scores geldt dit:
Wanneer de organisatie niet onderbouwt dat haar product aantoonbaar
aansluit op vragen uit de markt, van zowel de klanten als ook de
samenleving, dan wel dat het product niet rendabel is, dan de punten op
dit onderdeel bijstellen naar 0.
Mogelijke onderbouwing:
Omdat onvoldoende aantoonbaar is dat het product aansluit op de vragen
uit de markt en/of niet aangetoond kan worden dat het product rendabel
is, is de score naar beneden bijgesteld. Het is van belang duidelijk te maken
dat het product aansluit op klantvragen, maar ook op ontwikkelingen in
de samenleving. Producten moeten immers steeds meer gericht zijn op
participatie, preventie en het betrekken van het sociale netwerk. Ook
moet een product rendabel zijn in verband met de continuïteit van de
onderneming.
3.1.4.a. Aansluitend op vragen in
de markt
3.1.4.a.1. Sluit onderbouwd aan op
vragen in de markt
3.1.4.e. Gezonde financiële basis
3.1.4.e.1. Is aantoonbaar financieel
rendabel
Hoofdstuk
Improvement Model
DeelvragenVraag Toelichting op de deelvragen, eventuele bijstelling
van scores en de onderbouwing daarvan
Bijbehorende indicatoren
7. Stichting Beheer Improvement Model, Bijlage 2 Visie en beoordelingsrichtlijn, versie 1 7
a. Kan het product in beginsel
geleverd zijn?
3.2. Levering van het product in de
praktijk
3.2.a.1. Is op basis van de
vierkantsvergelijking aantoonbaar
dat er over de meetperiode
voldoende inzet beschikbaar was
ten opzichte van de aanwezige
zorgvraag?
Toelichting op de vraag en de deelvragen:
Over de periode die de meting van het Improvement Model betreft, dient
te worden uitgerekend of de levering van de zorg in beginsel had kunnen
plaatsvinden. Dit gebeurt door de zogenaamde vierkantsvergelijking;
kunnen het aantal gedeclareerde uren zorg in een periode in theorie
geleverd zijn door de beschikbare zorguren?
Bij het opstellen van de vierkantsvergelijking worden deze beide uren
over een periode tegen elkaar afgezet. Uit de productieadministratie
worden de geleverde uren gehaald. Wanneer het om een setting met
verblijf gaat, worden de verblijfsindicaties omgerekend naar individuele
zorgfuncties en daarmee naar uren. Het totaal te leveren uren wordt
afgezet tegen de contracturen van de medewerkers in dezelfde periode.
De contracturen dienen gestaafd te worden met de salarisadministratie.
Welke uren zijn er daadwerkelijk gewerkt en uitgekeerd? Vervolgens wordt
een productiviteitsberekening gemaakt; hoeveel van de contracturen
zijn daadwerkelijk gemiddeld genomen gewerkt? Ziekteverzuim, verlof
en indirecte tijd dienen te worden verwerkt. De beschikbare zorguren
kunnen nu worden afgezet tegen de te leveren of de gedeclareerde
zorguren. Zijn er net zoveel of meer zorguren beschikbaar dan te leveren
of gedeclareerd? Dan is het goed.
Voor een eventuele bijstelling van scores geldt dit:
Wanneer de berekening niet gemaakt is of kan worden, omdat gegevens
niet bekend zijn, of wanneer de berekening wel gemaakt is, maar er blijkt
dat er minder uren beschikbaar waren dan geleverd hadden moeten
worden dan wel al gedeclareerd zijn, dan de score bijstellen naar 0 punten.
Mogelijke onderbouwing:
Op basis van de uitgevoerde vierkantsvergelijking kon niet vastgesteld
worden dat de te leveren zorg ook daadwerkelijk geleverd is. Daarom is de
score naar beneden bijgesteld.
3.2.3.c. Volledigheid planning
klantoverstijgend
3.2.3.c.1. Adequate
klantoverstijgende planning is
aanwezig, met juiste bezetting die
aansluit op de klantplanning, goede
roostering en efficiënte inzet
Hoofdstuk
Improvement Model
DeelvragenVraag Toelichting op de deelvragen, eventuele bijstelling
van scores en de onderbouwing daarvan
Bijbehorende indicatoren
8. Stichting Beheer Improvement Model, Bijlage 2 Visie en beoordelingsrichtlijn, versie 1 8
b. Is de omvang van inzet
aantoonbaar?
4. Medewerker 4.b.1. Is op basis van bewijslast
duidelijk dat de bij 3.2.
berekende beschikbare inzet ook
daadwerkelijk aanwezig was en
ingezet is?
Blijkt dat uit:
- Bewijslast van de
salarisadministratie?
- Inhoudelijke verslaglegging van
de zorg?
- Eventueel urenbriefjes?
- Eventueel verzuimregistratie?
Toelichting op de vraag en de deelvragen:
Wanneer op basis van de voorgaande indicator blijkt dat de zorg qua
uitgangswaarden geleverd had kunnen worden, wordt in dit onderdeel
nagegaan of dat ook daadwerkelijk zo is. Is de tijd die is besteed door
de medewerker, en die aantoonbaar is door bijvoorbeeld loonstroken,
ook daadwerkelijk bij klanten ingezet? Is er daarvoor een inhoudelijke
verantwoording aanwezig? Of een urenregistratie? Is er iets duidelijk
over dat de levering is afgeweken van de planning? Door middel van
steekproeven kan dit worden nagegaan. Kortom, in deze indicator wordt
nagegaan of de zorg ook daadwerkelijk is geleverd.
Een administratief adequaat systeem is hierbij van belang; oogt de
administratie betrouwbaar? Is de inschatting dat de gegevens kloppend
zijn?
Voor een eventuele bijstelling van scores geldt dit:
Wanneer het niet duidelijk onderbouwd kan worden dat de zorg
daadwerkelijk is geleverd en er twijfels zijn over de accuratesse van de
administratie en de daadwerkelijke levering achter de declaraties, dan de
genoemde onderdelen bijstellen naar 0.
Mogelijke onderbouwing:
Omdat niet duidelijk gemaakt kan worden dat de gedeclareerde zorg
ook daadwerkelijk is geleverd, is de score op dit onderdeel naar beneden
bijgesteld.
4.3.2.a. Kwalitatieve
verantwoording
4.3.2.a.1. Adequate inhoudelijke
verslaglegging van de continuïteit
van de dagelijkse zorg en uitvoering
van de zorg is aanwezig
4.3.2.a.2. Adequate inhoudelijke
verslaglegging voor monitoren
van de voortgang van het plan is
aanwezig
4.3.2.a.3. Adequate inhoudelijke
verslaglegging voor het
aantoonbaar maken van de
werkelijk geleverde zorg is
aanwezig
4.3.2.a.4. Bij verplichte
zorg zijn er maandelijkse
voortgangsrapportages
aantoonbaar, waarbinnen genomen
maatregelen worden geëvalueerd
4.3.2.b. Kwantitatieve
verantwoording
4.3.2.b.1. Kwantitatieve
verantwoording om vast te stellen
dat geplande zorg ook geleverd is,
is aanwezig
4.3.2.b.2. Kwantitatieve
verantwoording is in lijn met de
gedefinieerde uitgangspunten in
het productportfolio
4.3.2.b.3. Verantwoording van de
geleverde producten en diensten is
op verzoek aan klant beschikbaar
gesteld
4.3.2.d. Afwijking levering ten
opzichte van de planning
4.3.2.d.1. Substantiële afwijking
van de levering ten opzichte van
de planning is vastgesteld en
geëvalueerd
4.3.2.d.2. Reden van afwijking is
geregistreerd
4.3.2.d.3. Registraties van klachten
over planning en levering zijn
vastgelegd
Hoofdstuk
Improvement Model
DeelvragenVraag Toelichting op de deelvragen, eventuele bijstelling
van scores en de onderbouwing daarvan
Bijbehorende indicatoren
9. Stichting Beheer Improvement Model, Bijlage 2 Visie en beoordelingsrichtlijn, versie 1 9
6.1.1.b. Inhoud begroting
6.1.1.b.1. Begroting is opgesteld
volgens de uitgangspunten
die binnen de organisatie zijn
geformuleerd
6.2.1.a. Realisatie begroting
6.2.1.a.1. Realisatie is in lijn met
(eventueel bijgestelde) begroting
6.3.4.a. Aanwezigheid
administratief systeem
6.3.4.a.1. Er is een administratief
systeem aanwezig dat
juiste, tijdige en volledige
managementinformatie genereert
Hoofdstuk
Improvement Model
DeelvragenVraag Toelichting op de deelvragen, eventuele bijstelling
van scores en de onderbouwing daarvan
Bijbehorende indicatoren
10. Stichting Beheer Improvement Model, Bijlage 2 Visie en beoordelingsrichtlijn, versie 1 10
c. Zijn inkomsten zeker door
contracten / BC klant?
6.1. Begroting 6.1.c.1. Maakt de organisatie
aantoonbaar dat ze voor
de benodigde zorg per
financieringsstroom ook de
benodigde financiering heeft?
Let op: de zorgvraag en de
aanspraak van de klant is leidend.
Op basis van de zorgvraag is bij
het onderdeel Missie in dit thema
vastgesteld welke aanspraken van
toepassing zijn.
Voor iedere aanspraak dient er
afdoende financiering beschikbaar
te zijn. Dat kan middels een
rechtstreeks contract, dan wel via
onderaanneming. Duidelijk dient te
zijn dat er voldoende budgettaire
ruimte is om de aanwezige
klantvraag te bedienen. Is dat
deels het geval, dan 0,5 punten
toekennen. Is dat niet het geval,
dan 0 punten toekennen.
6.1.d.2. Zijn er voor alle
financieringsstromen ook geldige
contracten aanwezig?
Voor iedere aanspraak dient er een
geldig contract aanwezig te zijn. Dit
kan een rechtstreeks contract zijn,
of een onderaannemingscontract.
Is dat deels het geval, dan 0,5
punten toekennen. Is dat niet het
geval, dan 0 punten toekennen.
Toelichting op de vraag en de deelvragen:
Wanneer er weliswaar klantvragen en aanspraken zijn, maar er zijn
geen financieringen beschikbaar, dan ontstaat er alsnog een groot
continuïteitsrisico. Voor elk van de van toepassing zijnde aanspraken dient
er ook daadwerkelijk afdoende financiering beschikbaar te zijn. Dat kan
middels een rechtstreeks contract, dan wel via onderaanneming. Duidelijk
dient te zijn dat er voldoende budgettaire ruimte is om de aanwezige
klantvraag te bedienen. De begroting is hierin een belangrijk meetpunt.
Vanuit de begroting dienen risico-analyses te worden opgesteld en risico’s
zoveel mogelijk te worden beheerst. Wanneer er echter geen toereikende
verkoopafspraken zijn, nemen de risico’s sterk toe. Daarom worden ook op
de indicatoren van de begroting, de risico-analyse en de risicobeheersing
de scores naar beneden bijgesteld.
Voor een eventuele bijstelling van scores geldt dit:
Indien de organisatie niet aantoonbaar kan maken dat de benodigde
financieringen beschikbaar zijn per aanspraak, dan wel dat er geldige
contracten zijn met het benodigde volume, dan de score bijstellen. Naar
0 als dit voor alle benodigde financieringen geldt en naar een deel van 1
naar rato van het aantal aanspraken dat wel afdoende financiering heeft
/ het totaal aanspraken. In geval dat er geen afdoende verkoopafspraken
aanwezig zijn (deels of geheel) dan ook de indicatoren rondom begroting
en risico-analyse naar 0 bijstellen.
Mogelijke onderbouwing:
Omdat er (deels) niet aantoonbaar (voldoende) financieringen zijn, is de
score op dit onderdeel naar beneden bijgesteld.
6.3.1.a. Adequaat verkoopbeleid
6.3.1.a.1. Verkoop komt overeen met
de opgestelde begroting
6.3.1.a.2. Er is een geldig
contract per financier voor de
desbetreffende periode
6.1.1.a. Actuele begroting
6.1.1.a.1. Meerjarenbegroting is
aanwezig en actueel
6.1.1.a.2. Jaarbegroting is aanwezig
en actueel
6.1.1.a.3. Kengetallen zijn eenduidig
vastgesteld en passend binnen de
begroting
6.1.1.b. Inhoud begroting
6.1.1.b.1. Begroting is opgesteld
volgens de uitgangspunten
die binnen de organisatie zijn
geformuleerd
6.1.2. a. Risico’s in kaart en
beheerst
6.1.2.a.1. Risico’s voor kwaliteit,
veiligheid en continuïteit zijn in
kaart gebracht
6.1.2.a.2. Risico’s voor kwaliteit,
veiligheid en continuïteit zijn zoveel
mogelijk beperkt
Hoofdstuk
Improvement Model
DeelvragenVraag Toelichting op de deelvragen, eventuele bijstelling
van scores en de onderbouwing daarvan
Bijbehorende indicatoren
11. Stichting Beheer Improvement Model, Bijlage 2 Visie en beoordelingsrichtlijn, versie 1 11
b. Zijn declaraties conform
uitgangspunten?
6.2. Realisatie 6.2.b.1. Is navolgbaar dat de
declaraties overeenkomen met de
werkelijke levering?
Toelichting op de vraag en de deelvragen:
Zijn de declaraties van de organisatie ook te controleren en terug te
herleiden naar de werkelijke levering? Is op basis van een steekproef
na te gaan of de declaraties navolgbaar zijn t.a.v. wie een activiteit
binnen een declaratie heeft geleverd aan wie? Is vervolgens na te gaan –
steekproefsgewijs – of degene die gedeclareerd heeft, ook salaris heeft
gehad over die periode, ook inhoudelijk heeft gerapporteerd over die
periode, niet ziek is geweest in die periode en of de klant heeft aangegeven
daadwerkelijk uren geleverd te hebben gekregen in die periode? Wanneer
er twijfels zijn over de juistheid en de betrouwbaarheid van de declaraties
dan de steekproef eenmaal uitbreiden. Wanneer er twijfels blijven, dan
hoeft er geen ander onderzoek plaats te vinden, maar wordt de score op
dit onderdeel naar beneden bijgesteld.
Voor een eventuele bijstelling van scores geldt dit:
Wanneer de werkelijke levering als basis voor de declaraties niet
navolgbaar is, of uit de steekproef blijkt dat zaken niet kloppen, dan de
score op deze indicator bijstellen naar 0 punten.
Mogelijke onderbouwing:
Het is onvoldoende aantoonbaar gemaakt dat de declaraties
overeenkomen met de werkelijke levering, daarom is de score naar
beneden bijgesteld. Of declaraties al dan niet juist zijn, onderzoeken we in
het kader van deze audit niet verder.
6.3.5.a. Declaratie volgens
werkelijke levering
6.3.5.a.1. Declaratie vindt
aantoonbaar volgens werkelijke
levering plaats
6.3.5.a.2. Declaratie is te herleiden
naar ontvanger en leverancier van
het product
6.3.5.a.3. Declaratie vindt tijdig
plaats volgens de daarvoor
vastgestelde standaarden van de
desbetreffende aanspraak
6.3.5.a.4. Declaratie is volgens de
uitgangspunten in begroting
Hoofdstuk
Improvement Model
DeelvragenVraag Toelichting op de deelvragen, eventuele bijstelling
van scores en de onderbouwing daarvan
Bijbehorende indicatoren
12. Stichting Beheer Improvement Model, Bijlage 2 Visie en beoordelingsrichtlijn, versie 1 12
d. Is verantwoording conform
resultaat?
7. Organisatie Is er een tijdige financiële
verslaglegging aanwezig?
Komt deze financiële verslaglegging
overeen met de hiervoor
onderzochte uitgangspunten?
Is de genoemde omzet conform de
declaraties?
Is er een jaarrekening waarbinnen
de loonkosten in lijn liggen
met de totale aantal ingezette
werknemersuren en onderzochte
loonstroken?
Zijn premies afgedragen?
Blijkt er uit de financiële
verslaglegging voldoende
continuïteit?
Is er een inhoudelijke
verslaglegging?
Is de inhoudelijke verslaglegging
gebaseerd op metingen van de
ontwikkelingen bij klanten en
is dat gedaan met gevalideerde
instrumenten?
Toelichting op de vraag en de deelvragen:
Komt de financiële verantwoording overeen met de hiervoor beschreven
punten van dit thema?
Voor een eventuele bijstelling van scores geldt dit:
Mocht het zo zijn, dat hiervoor al is vastgesteld dat de inzet van
medewerkers niet navolgbaar is door een adequate salarisadministratie
of dat de declaraties niet navolgbaar zijn ten aanzien van de werkelijke
levering, dan moet de score op de hiernaast genoemde indicatoren ook
naar beneden worden bijgesteld tot 0. Immers, de totale (financiële en
maatschappelijke) verantwoording is daarmee op drijfzand gebaseerd.
Wanneer de voorgaande indicatoren niet naar beneden zijn bijgesteld,
maar de financiële verslaglegging niet terug te herleiden is naar
deze gegevens, dan de score op 7.3.1.a. bijstellen naar 0. Wanneer de
onderzoeksperiode rondom het Improvement Model niet overeenkomt
met het verslagjaar, dan is het zaak dat de organisatie zelf toelicht op
welke wijze de gegevens wel overeenkomen. Dit kan op basis van de
jaarverslaglegging of op basis van de boekhouding. Op de belangrijkste
genoemde grootheden, omzet en loonkosten, moet aantoonbaar gemaakt
worden dat deze gegevens overeenkomen.
Wanneer er geen maatschappelijke inhoudelijke verslaglegging is, dan
de score op onderdeel 7.3.2.a., 7.3.2.b. en 7.3.2.c., 7.3.2.d. naar beneden
bijstellen tot 0.
De score bij 7.3.2.e. moet naar 0 worden bijgesteld wanneer er of geen
verantwoording is of wanneer er wel een verantwoording is, maar deze
niet gebaseerd is op metingen van de voortgang van de ontwikkeling van
de klant of deze metingen zijn er wel, maar niet gedaan met gevalideerde
instrumenten.
Mogelijke onderbouwing:
Het is onvoldoende aantoonbaar gemaakt dat de financiële en/of de
inhoudelijke verslaglegging overeenkomt met de in dit thema vastgestelde
uitgangspunten.
Of
Doordat op dit thema al veel andere zaken zijn bevonden die erop duiden
dat de gegevens niet geheel inzichtelijk of betrouwbaar zijn, kunnen
we ook niet vaststellen dat de financiële en inhoudelijke verslaglegging
kloppend is. De score is daarom naar beneden bijgesteld.
Of
Doordat er weliswaar een financiële en inhoudelijke verantwoording is,
maar deze niet onderbouwd is met valide metingen is het onderdeel
7.3.2.e. naar 0 bijgesteld.
7.3.1.a. Publicatie en verspreiding
verslaglegging
7.3.1.a.1. Verslaglegging is tijdig, juist
en volledig gepubliceerd
7.3.1.a.2. Verslaglegging is tijdig,
juist en volledig verspreid naar
belanghebbenden (wanneer van
toepassing)
7.3.1.a.3. Juiste verklaring van
accountant is aanwezig
7.3.2.a. Tijdigheid
maatschappelijke
verantwoording
7.3.2.a.1. Over de afgelopen
periode werd de maatschappelijke
verslaglegging tijdig gedaan
7.3.2.b. Volledigheid
maatschappelijke verslaglegging
7.3.2.b.1. Maatschappelijke
verslaglegging over de afgelopen
periode was volledig
7.3.2.b.2. Er is een waarborg over de
juistheid van de maatschappelijke
verslaglegging afgegeven
7.3.2.c. Inhoud maatschappelijke
verantwoording
7.3.2.c.1. Inhoud van de
maatschappelijke verantwoording
is gebaseerd op het behaalde
maatschappelijk rendement
7.3.2.c.2. In de verantwoording
wordt duidelijk hoe de
maatschappelijke rol is
vervuld en hoe de besteding
van gemeenschapsgeld heeft
plaatsgevonden
7.3.2.d. Publicatie en
verspreiding verantwoording
7.3.2.d.1. De verslaglegging is tijdig,
juist en volledig gepubliceerd
7.3.2.d.2. De verslaglegging is tijdig,
juist en volledig verspreid naar
belanghebbenden (voor zover van
toepassing)
Hoofdstuk
Improvement Model
DeelvragenVraag Toelichting op de deelvragen, eventuele bijstelling
van scores en de onderbouwing daarvan
Bijbehorende indicatoren
13. Stichting Beheer Improvement Model, Bijlage 2 Visie en beoordelingsrichtlijn, versie 1 13
Hoofdstuk
Improvement Model
DeelvragenVraag Toelichting op de deelvragen, eventuele bijstelling
van scores en de onderbouwing daarvan
Bijbehorende indicatoren
7.3.2.e. Onderbouwing
instrumenten voor meting
effecten en waardering
7.3.2.e.1. Er zijn gevalideerde
instrumenten gebruikt voor de
meting van de effecten en de
waardering
7.3.2.e.2. De instrumenten zijn
ontwikkeld in overleg met
relevante cliëntenorganisaties en
heeft hun goedkeuring
7.3.2.e.3. Toetsen zijn onafhankelijk
van de zorgverlener uitgevoerd
7.3.2.e.4. Toetsen zijn geschikt
om organisaties met elkaar te
vergelijken