Deze tool maakt onderdeel uit van de toolkit van de auditor en dient als hulpmiddel bij het uitvoeren van het onderzoek naar de rode draad conform het onderzoeksmodel uit de beoordelingsrichtlijn. Dit onderzoek wordt vormgegeven aan de hand van 15 onderzoeksonderwerpen, welke zijn opgenomen in het onderzoeksprogramma. Eén daarvan is de analyse van de welzijns- en gezondheidsdoelen (6). Deze tool dient als ondersteuning bij het onderzoek naar dat onderwerp.
1. Tool
Analyse van welzijns- en
gezondheidsdoelen
Deze tool maakt onderdeel uit van de toolkit van de auditor en dient als hulpmiddel bij het uitvoeren
van het onderzoek naar de rode draad conform het onderzoeksmodel uit de beoordelingsrichtlijn. Dit on-
derzoek wordt vormgegeven aan de hand van 15 onderzoeksonderwerpen, welke zijn opgenomen in het
onderzoeksprogramma. Eén daarvan is de analyse van de welzijns- en gezondheidsdoelen (6). Deze tool
dient als ondersteuning bij het onderzoek naar dat onderwerp.
Informatie vinden in het Improvement Dashboard.
Informatie over de analyse van welzijns- en gezondheidsdoelen vindt u in het Improvement Dashboard bij
de volgende indicatoren:
Hoofdstuk: 2. Missie
2.1.2.b. Op welzijns- en gezondheidsdoelen gerichte missie
2.1.2.b.1. Missie is gericht op het realiseren van welzijns-en gezondheidsdoelen per klanttypering
2.1.2.a. Probleemstelling op basis van maatschappelijke legitimatie
2.1.2.a.1. Per klanttyperingis onderbouwd wat de maatschappelijk legitimatie van de probleemstelling is
Hoofdstuk: 3. Product
3.1.1.a. Productportfolio per klanttypering
3.1.1.a.1. Bevat de in te zetten producten
3.1.1.a.2. Bevat de te verwachten tijdsinspanning binnen de verschillende termijnen
3.1.1.a.3. Bevat de te realiseren doelen per fase aan de hand van zorginhoudelijke indicatoren
3.1.1.a.4. Bevat het te verwachten netwerk rondom de klant om die bij de uitvoering van het plan te
betrekken
3.1.1.a.5. Bevat exclusiecriteria
3.1.1.a.6. Bevat normeringen over inzet van eerste aanspreekpunt
3.1.1.a.7. Bevat normeringen over inzet van de eindverantwoordelijke
3.1.4.e. Gezonde financiële basis
3.1.4.e.1. Is aantoonbaar financieel rendabel
1Tool | Analyse van welzijns- en gezondheidsdoelen
2. Hoofdstuk: 7. Organisatie
7.1.2.a. Visie
7.1.2.a.1. Visie is aanwezig en sluit aan op de missie
7.1.3.a. Strategie
7.1.3.a.1. Strategie sluit aan op missie en visie
7.1.3.a.2. Strategie sluit aan de op de (beoogde) opdrachtformuleringen van de klanten
7.1.3.a.3. Strategie zorgt voor een onderbouwing en inschatting van continuïteit op de lange termijn
2 Tool | Analyse van welzijns- en gezondheidsdoelen
3. Op welke manier kunt u de welzijns- en gezondheidsdoelen
analyseren volgens de uitgangspunten van het Improvement Model?
Hoe kunt u zien of er welzijns- en gezondheidsdoelen in de lijn van
het Improvement Model bij de organisatie aanwezig zijn?
Waar komt dit thema terug in de rode draad?
Binnen de rode draad worden de volgende vragen gesteld over de welzijns- en gezondheidsdoelen:
Bij thema 3 ‘Kwaliteit, veiligheid en risico-management’
• Is missie op welzijns- en gezondheidsdoelen gericht?
Een organisatie stelt zelf vast wat haar missie en visie zijn. Wat voegt ze toe aan de maatschappelijke
vragen en consumentvragen die bestaan? Als het maatschappelijke vragen betreft, dan is de politieke
tendens dat burgers meer en meer zelf de regie moeten krijgen. Publieke ondersteuning moet gericht
zijn op het behalen van welzijns- en gezondheidsdoelen; laat mensen zoveel mogelijk in hun eigen kracht
komen en een zo groot mogelijke kwaliteit van leven ervaren. Indien een organisatie daarop aansluit,
sluit zij aan op de maatschappelijke vraag en is de basis gelegd voor het bieden van maatschappelijke
meerwaarde. Is deze basis er niet, dan kan maatschappelijke meerwaarde niet of zeer moeilijk worden
onderbouwd.
Deze vraag kan dus nader uitgewerkt worden in de volgende deelvragen (u vindt deze deelvragen ook in
de bijlage van thema 3):
2.d.1. Blijkt nadrukkelijk uit de visie en missie van de organisatie, maar ook in de klantdossiers dat de
organisatie breed kijkt naar het werken aan welzijns- en gezondheidsdoelen? En blijkt ook uit de
missie dat de organisatie hierbij gericht is op samenwerking met anderen, wanneer de expertise
daartoe niet volledig zelf in huis is?
Bij thema 4 ‘Maatschappelijke meerwaarde en verantwoording’
• Wat is de opinie van de samenleving t.o.v. de klantvraag?
• Is missie op welzijns- en gezondheidsdoelen gericht?
3Tool | Analyse van welzijns- en gezondheidsdoelen
4. Er kunnen zeer veel klantvragen zijn. Sommige vragen vallen nadrukkelijk onder consumentvragen en
daarmee onder een private structuur. Andere vragen vallen onder maatschappelijke verantwoordelijkheid
en een publieke structuur en financiering. Voor het publieke deel is het van belang om scherp te stellen
op de publieke of politieke opinie ten aanzien van de zorgvraag. Is de opinie nu (nog) dat de zorgvraag
een publieke oplossing behoeft? Of schuift dit op naar het private domein? Wat is de verwachte
ontwikkeling? Vooral bij niet-lichaamsgebonden zorg worden steeds meer onderdelen richting een
privaat domein overgeheveld. Denk bijvoorbeeld aan de huishoudelijke verzorging. Het is belangrijk dat
de organisatie dit aspect meeweegt bij de vaststelling van de klantvraag.
• Is het product in beginsel effectief?
Nog voordat we toetsen of het product in de praktijk ook daadwerkelijk zo geleverd wordt, vraagt het
Improvement Model zich af of het product in beginsel effectief is. Definieert de organisatie in haar
productportfolio duidelijke doelen en eindtermen tegen redelijke kosten? Of is daar in het geheel geen
zicht op? Wat beoogt het in te zetten product? Wanneer dat scherp is aan de voorkant, kan de realisatie
in de praktijk hiertegen worden afgezet. Wanneer er geen dergelijk uitgangspunt is, wordt het onmogelijk
om na te gaan of de praktijk hier redelijkerwijs op aansluit of onderbouwd van afwijkt.
• Sluiten visie en strategie aan op missie?
Komen de uitgangspunten die de organisatie in haar missie heeft verwoord terug binnen de visie en de
strategie van de organisatie? Met andere woorden; wordt de maatschappelijke legitimatie, zoals verwoord
binnen de missie, concreet?
Deze vragen kunnen dus nader uitgewerkt worden in de volgende deelvragen (u vindt deze deelvragen
ook in de bijlage van thema 4):
2.c.1. Is duidelijk dat de samenleving de beoogde hulpvragen ook nog als hulpvragen ziet? M.a.w. heeft
de organisatie scherp wat de maatschappelijke legitimatie voor de zorg is en klopt deze ook?
Bijvoorbeeld voor huishoudelijke verzorging neemt deze legitimatie steeds meer af; de mening
is meer en meer dat men dit als burger zelf moet oplossen. De zorg voor kinderen en jeugd blijft
daarentegen altijd een hot issue in de samenleving.
2.d.1. Heeft de organisatie een visie op deze welzijns- en gezondheidsdoelen geformuleerd?
3.1.b.1. Maakt de organisatie aantoonbaar dat het product concrete doelen oplevert of zou moeten
opleveren? Zorg blijft altijd mensenwerk, dus uitkomsten kunnen variëren, maar wat beoogt de
organisatie vooraf te bereiken?
4 Tool | Analyse van welzijns- en gezondheidsdoelen
5. 7.a.1. Heeft de organisatie haar missie concreet doorvertaald in een visie en een strategie?
Wat u dan te doen staat is op basis van deze antwoorden na te gaan of bijstelling van de meting van de
indicatoren in het Improvement Dashboard noodzakelijk is. Welke indicatoren u dient bij te stellen, leest u
in de bijlage per thema van de rode draad. Een verwijzing hiernaar vindt u onderaan deze tool.
5Tool | Analyse van welzijns- en gezondheidsdoelen
6. Analysevragen
Een belangrijke trend in de samenleving is dat zorg vooral gericht moet zijn op het versterken van de
zelfredzaamheid en het betrekken van het sociale netwerk. De burger moet zoveel mogelijk zelf doen en
wordt alleen professioneel ondersteund waar dat niet anders kan. Vanuit die insteek dient dan ook de
maatschappelijke verantwoording te worden opgebouwd. Daarvoor moet de basis gelegd worden bij de
Missie.
Vragen over WIE DE KLANT IS ALGEMEEN (KLANTTYPE)
Dit deel is mogelijk al duidelijk. Het wordt hier opnieuw uitgevraagd om de vragen hieronder vanuit dit
perspectief van de klant te beantwoorden.
• Heeft de organisatie scherp wie haar klanten zijn en zijn deze klanten ingedeeld in typen waarbij
ook zorgvragen en de te behalen doelen ook ongeveer gelijk zijn?
• Sluiten deze doelen aan op de individuele zorgvragen van klanten, maar zijn zij meer abstract
geformuleerd?
• Zijn de doelen vooral gericht op ‘meedoen’ (versterken van zelfredzaamheid) of – wanneer dat
echt niet meer kan of past – op een zo groot mogelijke kwaliteit van leven én op ‘preventie’?
• Is het vaststellen welke doelen van toepassing zijn gebaseerd op het afzetten tegen normaal
‘burgerschap’? En dus echt vanuit de vraag van een burger om mee te doen in de samenleving
en niet vanuit een product dat standaard wordt aangeboden aan een ‘doelgroep’?
• Heeft de organisatie hierin geïntegreerd dat hiervoor daarom het netwerk van de klant en
informele zorg een cruciale rol heeft? Dat het vooral gaat om de klant – als burger – in zijn of
haar netwerk en pas daarna om de professionele zorg die een bijdrage levert?
• Houd de organisatie hierin zoveel mogelijk rekening met het zo goed mogelijk inspelen op
preventie en een gezonde leefstijl?
Vragen over HET RECHT OP ZORG
Is er een maatschappelijke legitimatie, een maatschappelijke basis voor de zorgvragen? Hoe kijkt de
samenleving tegen de zorgvragen aan? Met andere woorden: is de zorg die de organisatie levert van
maatschappelijke meerwaarde omdat het een bijdrage levert aan de oplossing van een maatschappelijk
probleem? Vindt de samenleving ook dat een organisatie hier een bijdrage aan kan leveren? Het is
belangrijk om als organisatie te oriënteren op de eigen positie in het totale speelveld. Welke rol hebben
andere spelers, zoals beleidsmakers, financiers en toezichthouders? En op welke wijze positioneert
de organisatie zich dan binnen dit totale speelveld? Hoort het bij de huidige stand van zaken van de
wetgeving of de (politieke) tendens?
6 Tool | Analyse van welzijns- en gezondheidsdoelen
7. • Heeft de organisatie vanuit hier vervolgens vastgesteld wat deze doelen zijn in termen van ‘op
genezing gerichte zorg’, ‘op ondersteuning gerichte zorg’ en ‘op participatiegerichte zorg’?
• Heeft de organisatie deze doelen vertaald naar ‘aanspraken’ op sociale zekerheid? Weet
de organisatie voor welke type doel welke wet geldt? Is voor de organisatie duidelijk welke
klanttypen voor welke doelen op welke voorzieningen een beroep kunnen doen? (gebruik hierbij
het schema wet- en regelgeving indien noodzakelijk).
• Of zet de organisatie hier private geldstromen in omdat er wel vraag is naar een product maar
dit niet (geheel) collectief vergoed wordt (zie ook de tool ‘productportfolio’)?
Vragen over DE MEERWAARDE VAN DE ORGANISATIE
• Maakt de organisatie zichtbaar hoe zij zich verhoudt in het totale speelveld van de zorg en welke
bijdrage zij levert?
• Weet de organisatie wat de rol van zorgaanbieder is binnen het speelveld en wat de meerwaarde
is van zorgaanbieders?
• Weet de organisatie welke meerwaarde zij bij de klant moet bieden om haar eigen meerwaarde
aantoonbaar te maken of te behouden?
• Weet de organisatie welke maatschappelijke en politieke tendensen er zijn ten aanzien van recht
op zorg en de effecten daarvan voor de eigen producten en diensten?
• Heeft de organisatie haar missie concreet gemaakt in een visie en strategie? Is duidelijk te zien
dat de organisatie ook de randvoorwaarden in het primaire proces creëert om deze beoogde
doelen ook daadwerkelijk te behalen?
Om gericht te verantwoorden wat de resultaten zijn van de zorg en te beoordelen of deze ‘goed’ zijn,
dient eerst te worden vastgesteld wat ‘goed’ is. Om de uitkomsten ergens tegenaf te kunnen zetten,
wordt hier bepaald wat de uitgangspositie is. Welke doelen heeft de organisatie voor ogen? Voor welk
type klanten gelden welke doelstellingen? Als dat duidelijk is, worden daar op een later moment de
resultaten tegen afgezet. Maar eerst dient te worden vastgesteld of het product in beginsel effectief is.
Op welke manier onderbouwt de organisatie die effectiviteit? Levert het product binnen een redelijke
termijn, tegen redelijke kosten resultaat op? En is het financieel rendabel voor de organisatie zelf? Dat is
immers een voorwaarde voor het leveren van een gezond product ook op de langere termijn. Uiteraard
geldt hier dat er verschil is in klanttypen en doelen die behaald kunnen worden. Een toename van
zelfredzaamheid is iets anders dan het handhaven van kwaliteit van leven in een laatste levensfase. De
organisatie dient hier zelf een balans in te vinden.
7Tool | Analyse van welzijns- en gezondheidsdoelen
8. Vragen over DE INHOUD VAN HET PRODUCT
• Heeft de organisatie haar algemene visie vertaald in een product dat ook concrete eindtermen
en doelen heeft op het gebied van participatie en/of kwaliteit van leven? (en alle varianten
daartussenin (zie ook tool ‘productportfolio’).
• Weet de organisatie wat de kosten zijn gemiddeld om deze resultaten te bereiken?
• Is het product financieel rendabel voor de interne organisatie (in verband met continuïteit)?
• En bevat het product ook meerwaarde voor de samenleving: levert het een resultaat op dat
duurzaam is? Op welke manier onderbouwt de organisatie dit zelf?
Wil een organisatie op klantniveau – per individuele casus – snel kunnen schakelen wanneer er risico’s
aanwezig zijn en er mogelijk met andere disciplines moet worden samengewerkt, dat moet dit onderdeel
zijn van haar visie en missie. Wanneer dit niet in de uitgangswaarden van de organisatie is opgenomen, en
daarmee geen ‘onderdeel is van de organisatie’, is het op klantniveau bijna onmogelijk om iets tot stand
te brengen. Het werken aan welzijns- en gezondheidsdoelen gaat daarmee dan ook verder dan alleen sec
‘een product bieden’; het gaat over het kijken naar wat voor de klant het beste is, afgewogen tegen de
expertise die de organisatie in huis heeft. Om dan vervolgens over de eigen muren te kijken naar andere
deskundigheden die ‘ingeregeld’ moeten worden.
Vragen over DE INDIVIDUELE KLANT
• Heeft de organisatie per individuele klant ook helder wat de doelen zijn in het licht van hetgeen
hierboven is geïnventariseerd?
• Neemt zij passende maatregelen om de expertise te bieden die nodig is om deze doelen te
behalen? (zie ook tool ‘risicoscreening’).
8 Tool | Analyse van welzijns- en gezondheidsdoelen
9. Analyse en conclusies
Trek nu een conclusie op basis van de volgende vragen:
Bij thema 3 van de rode draad
2. Missie d.: Is de missie op welzijns- en gezondheidsdoelen gericht?
• Blijkt nadrukkelijk uit de visie en missie van de organisatie, maar ook in de klantdossiers dat de
organisatie breed kijkt naar het werken aan welzijns- en gezondheidsdoelen?
• En blijkt ook uit de missie dat de organisatie hierbij gericht is op samenwerking met anderen,
wanneer de expertise daartoe niet volledig zelf in huis is?
Zo nee, stel dan de indicatoren bij die horen bij dit onderdeel en die vermeld zijn in de bijlage bij dit
thema van de rode draad.
Bij thema 4 van de rode draad
2. Missie c.: Wat is de opinie van de samenleving ten opzichte van
de klantvraag?
• Is duidelijk dat de samenleving de beoogde hulpvragen ook nog als hulpvragen ziet? M.a.w. heeft
de organisatie scherp wat de maatschappelijke legitimatie voor de zorg is en klopt deze ook?
Bijvoorbeeld voor huishoudelijke verzorging neemt deze legitimatie steeds meer af; de mening
is meer en meer dat men dit als burger zelf moet oplossen. De zorg voor kinderen en jeugd blijft
daarentegen altijd een hot issue in de samenleving.
Zo nee, stel dan de indicatoren bij die horen bij dit onderdeel en die vermeld zijn in de bijlage bij dit
thema van de rode draad.
9Tool | Analyse van welzijns- en gezondheidsdoelen
10. Bij thema 4 van de rode draad
2. Missie d.: Is de missie op welzijns- en gezondheidsdoelen gericht?
• Heeft de organisatie een visie op deze welzijns- en gezondheidsdoelen geformuleerd?
Zo nee, stel dan de indicatoren bij die horen bij dit onderdeel en die vermeld zijn in de bijlage bij dit
thema van de rode draad.
Bij thema 4 van de rode draad
3.1. Productportfolio b. Is het product in beginsel effectief?
• Maakt de organisatie aantoonbaar dat het product concrete doelen oplevert of zou moeten
opleveren? Zorg blijft altijd mensenwerk, dus uitkomsten kunnen variëren, maar wat beoogt de
organisatie vooraf te bereiken?
Zo nee, stel dan de indicatoren bij die horen bij dit onderdeel en die vermeld zijn in de bijlage bij dit
thema van de rode draad.
Bij thema 4 van de rode draad
7. Organisatie a.: sluiten visie /strategie aan op missie?
• Heeft de organisatie haar missie concreet doorvertaald in een visie en een strategie?
Zo nee, stel dan de indicatoren bij die horen bij dit onderdeel en die vermeld zijn in de bijlage bij dit
thema van de rode draad.
Stichting Beheer Improvement Model
Marktstraat 44a | 3925 JS Scherpenzeel | T: +31 (0) 33 277 99 77 | F: +31 (0) 33 277 99 70
Stichtingbim.nl | info@stichtingbim.nl10