De aanstaande verkiezingen kunnen ingrijpende gevolgen hebben voor de werkenden en werkzoekenden in Nederland. Onderstaand schema helpt om de conceptverkiezingsprogramma's van de grote politieke partijen te vergelijken met elkaar en met het CNV-standpunt. Niet op alle, maar wel op enkele voor het CNV belangrijke onderwerpen.
1. Vergelijking verkiezingsprogramma’s / Plannen voor werknemers onder de loep
De aanstaande verkiezingen kunnen ingrijpende gevolgen hebben voor de werkenden en
werkzoekenden in Nederland. Onderstaand schema helpt om de conceptverkiezingsprogramma's van
de grote politieke partijen te vergelijken met elkaar en met het CNV-standpunt. Niet op alle, maar
wel op enkele voor het CNV belangrijke onderwerpen. Wil je meer weten over de standpunten van
een partij, kijk dan in het volledige verkiezingsprogramma van die partij.
Disclaimer
Dit is een voorlopige analyse op basis van de verkiezingsstandpunten van politieke partijen, zoals
deze op dit moment bekend zijn en/of op hun website vermeld staan. De definitieve partij-
standpunten worden begin juli verwacht. Op dat moment zal deze vergelijking - waar nodig -
worden aangepast.
Werkzekerheid
De opzegtermijnen bij ontslag moeten worden verlengd en deze periode moet
gebruikt worden om van-werk-naar-werk trajecten te realiseren. Nieuwe
regionale transfercentra moeten het proces van-werk-naar-werk ondersteunen.
Werkgevers en werknemers zijn samen verantwoordelijk voor deze regionale
transfercentra. Na de verlengde opzegtermijn, en zonder nieuwe baan, komt een
werknemer in dienst van een transfercentrum. (Maasland Model)
Werkgevers zijn vooralsnog verplicht maximaal een half jaar lang de kosten van
de WW aan het UWV te vergoeden. Op termijn wordt deze verplichting omgezet
in de verplichting samen afspraken te maken over loondoorbetalingbij ontslag en
(preventief) te investeren in scholing. Er komt een nieuwe wettelijke
ontslagprocedure. Sociale partners en overheid moeten samen een nieuw
akkoord sluiten over een nieuwe balans tussen flexibiliteit en zekerheid
In overeenstemming met het Maasland Model zijn werkgever en werknemer bij
boventalligheid in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het vinden van een
nieuwe baan. Dit zorgt dat een werknemer niet in de WW komt.
De ChristenUnie wil hogere maximale vergoedingen mogelijk maken dan de
halfjaars loonsom die in het Lenteakkoord is voorzien. Een hogere vergoeding is
mogelijk wanneer die in termijnen wordt uitbetaald. Als binnen de termijnperiode
een baan wordt gevonden, wordt het restant als premie verdeeld over werkgever
en werknemer. Zo hebben beide partijen er voordeel aan, als snel een andere
baan wordt gevonden.
Werkgevers betalen de eerste zes maanden van de WW. Zo krijgen zij er
financieel belang bij om werkloosheid te voorkomen.
Ontslagstelsel moet simpel en duidelijk zijn. De redelijkheid van ontslag kan
indien nodig achteraf door de kantonrechter worden vastgesteld.
De kosten van werkloosheid worden meer bij de werkgever gelegd via
premiedifferentiatie. Werkgevers betalen hierdoor meer premie als meer van hun
werknemers in de WW terechtkomen. Overheid en sociale partners moeten harde
afspraken maken over het voorkomen van werkloosheid door mensen te
begeleiden van werk naar werk. Er komt een eenduidig ontslagrecht met korte
procedures. Een ontslagbesluit dient te worden voorafgegaan door een
hoorzitting van een onafhankelijke instantie met een bindende uitspraak over het
toestaan van het ontslag.
2. Werkgevers betalen de eerste zes maanden van de WW loon door. Voor deze
periode stellen werkgever en werknemer een werk-naar-werk plan op.
Er komt een eenduidige ontslagroute via de Kantonrechter waarbij werknemers
recht krijgen op een toets voorafgaand aan het ontslag. Wel wil de PvdA de
ontslagvergoeding maximeren op een bedrag van 75.000
euro. Ontslagvergoeding komt grotendeels ten goede aan het van werk-naar-
werk traject.
Werknemers krijgen na een tijdelijk contract van één jaar in principe een vast
contract, tenzij de CAO in afwijkingen voorziet.
Sociale partners en overheid moeten een akkoord sluiten over werkgelegenheid,
inkomenszekerheid, sociale zekerheid en pensioen. Ontslagbescherming wordt
gehandhaafd. Ook werknemers met een tijdelijk contract krijgen recht op een
ontslagvergoeding. Mensen met tijdelijke contracten en andere vormen van
onzeker werk krijgen eerder recht op een vast contract.
De VVD wil het ontslagrecht versoepelen. De ontslagvergoeding wordt 1 week per
gewerkt jaar, maar niet meer dan een half jaarsalaris. Dit geldt ook voor
ambtenaren.
De ontslagvergoeding en ontslagbescherming blijven intact.
Sociale Zekerheid
Na de verlengde opzegtermijn, en zonder nieuwe baan, komt een werknemer in
dienst van een transfercentrum. De uitvoering van de WW moet in handen komen
van werkgevers en werknemers. Mensen met een arbeidsbeperking dienen – net
als nu – een beschutte werkplek in de sociale werkvoorziening te krijgen.
De Werkloosheidwet (WW) wordt weer teruggebracht tot het oorspronkelijke doel
van inkomensbescherming bij een baanwisseling. Voor oudere werklozen komt er
een vervolguitkering. De Wet Sociale Werkvoorziening, de Wajong, de Wet werk
en Bijstand en de Wet investeren in jongeren worden opgenomen in één nieuwe
regeling. Voor jongeren die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, blijft de
Wajong bestaan.
In overeenstemming met het Maasland Model zijn werkgever en werknemer bij
boventalligheid in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het vinden van een
nieuwe baan. Dit zorgt dat een werknemer niet in de WW komt. De werkgever
houdt deze verantwoordelijkheid maximaal een jaar.
De opbouw van WW-rechten wordt bepaald op driekwart maand per gewerkt jaar.
3. De WW wordt korter maar wel hoger.
D66 wil de sociale zekerheidsregelingen WAJONG, WSW en WWB onder brengen
in 1 wet. Uitgangspunt is zoveel mogelijk mensen aan de slag te krijgen bij
reguliere werkgevers. Daarmee laten we mensen meedoen en beperken we
tegelijkertijd de instroom in uitkeringen en sociale werkplaatsen.
De maximale duur van de WW wordt verkort naar 1 jaar. De
werkloosheidsuitkering wordt verhoogd naar 90 procent van het laatstverdiende
loon in het eerste half jaar en bedraagt 80 procent in het tweede half jaar. Er
komt een Wet Werk en Zekerheid die de Wet werk en Bijstand, Wet Investeren in
Jongeren, Wajong en delen van de Wet Sociale Werkvoorziening bundelt tot een
nieuwe regeling. Kern van deze wet is dat iedereen die langer dan een jaar
werkloos is aan het werk wordt geholpen of een leerwerkaanbod krijgt.
De hoogte en duur van de WW blijft gelijk.
Grote en middelgrote bedrijven worden bij wet verplicht vijf procent
arbeidsgehandicapten en (oud) langdurig werklozen in dienst te hebben. De
Wajong, de Wet Sociale Werkvoorziening en de Wet Werk en Bijstand worden
samengevoegd tot één regeling in handen van gemeenten. De PvdA gaat niet
sjoemelen met de arbeidsvoorwaarden van mensen die nu in de sociale
werkvoorziening werken.
De duur van de WW wordt niet verkort. Geen loondoorbetalingplicht voor de
werkgever na ontslag. Sociale werkplaatsen blijven in de toekomst beschut werk
bieden voor mensen met een beperking. De huishoudtoets in de bijstand wordt
geschrapt.
Iedere jongeren onder de 27 hoort te werken (werkaanbod) of naar school te
gaan.
De WW-uitkering gaat omhoog, maar de duur wordt beperkt.
De regelingen voor jonggehandicapten, sociale werkplaatsen en de bijstand
worden samengevoegd in één Participatiewet. Het wordt voor werkgevers
makkelijker om mensen met een beperking aan te nemen.
De WW blijft ongewijzigd. Wie zijn baan verliest heeft recht op een uitkering. De
Partij voor de Vrijheid laat de WW dan ook even lang en even hoog als nu, net als
de ontslagvergoeding.
Bezuinigingen op de sociale werkplaatsen worden teruggedraaid.
De Wet Werken naar Vermogen wordt niet ingevoerd.
AOW en Pensioen
Bij een snellere verhoging van de AOW-leeftijd dan in het pensioenakkoord
(2020:66 jaar, 2025: 67 jaar) afgesproken, moet rekening gehouden worden met
werknemers die al gestopt zijn met werken; voor hen moet een passende en
realistische overgangsregeling komen zonder fors inkomensverlies.
Werknemers met zware beroepen en een lange loopbaan moeten op hun 65ste
kunnen stoppen met werken zonder dat ze er meer dan 1,5% in inkomen op
achteruit gaan ten opzichte van uittreding op 66-jarige leeftijd.
Daarnaast moeten werknemers zelf kunnen bepalen wanneer ze hun AOW
opnemen.
4. De AOW-leeftijd wordt gekoppeld aan de levensverwachting. De AOW-leeftijd
stijgt in kleine stapjes vanaf 2013. Doordat de AOW al op korte termijn omhoog
gaat ontstaan er voor sommige mensen overbruggingsproblemen. Hiervoor komt
een overgangsregeling.
Daarnaast mag iemand er zelf voor kiezen wanneer hij zijn AOW laat ingaan. Dit
moet wel gebeuren tussen 65 jaar en 70 jaar.
De pensioenleeftijd gaat conform de afspraak in het Lenteakkoord de komende
jaren geleidelijk omhoog via 66 in 2019 naar 67 in 2023 en ontwikkelt deze zich
vervolgens in lijn met de levensverwachting.
D66 wil de AOW-leeftijd geleidelijk verhogen naar 67 jaar in 2021. Daarna laten
ze deze automatisch meestijgen met de levensverwachting. Daarbij wordt de
AOW-leeftijd flexibeler: mensen krijgen keuzevrijheid over de leeftijd waarop ze
de AOW laten ingaan. Ook kunnen mensen de AOW eerder laten ingaan.
De AOW leeftijd gaat vanaf 1 januari 2013 met 1 maand omhoog per jaar, zodat
in 2023 de pensioenleeftijd 67 jaar is. Mensen die 45 jaar hebben gewerkt
worden financieel voldoende gecompenseerd. Daarnaast is een redelijke
overgangsregeling nodig voor diegenen die reeds met vervroegd pensioen zijn
gegaan, voordat zij wisten dat de pensioenleeftijd geleidelijk omhoog zou gaan.
De AOW-leeftijd wordt gekoppeld aan de levensverwachting. De AOW-leeftijd
gaat in 2017 naar 65,5, in 2020 naar 66, in 2022 naar 66,5 en in 2025 naar 67
jaar.
Mensen met een klein pensioen die lang gewerkt hebben kunnen op hun 65ste
stoppen met werken. De korting op hun AOW is drie procent per eerder gestopt
jaar.
Mensen mogen zelf kiezen wanneer ze hun AOW in laten gaan (maximaal 1 of 2
jaar eerder dan wettelijke leeftijd).
Voor mensen die na hun 61ste onvrijwillig aan de kant komen te staan komt er
een vervroegde AOW.
De AOW-leeftijd blijft in ieder geval tot 2020 gehandhaafd op 65 jaar. Sociale
partners moeten met de overheid een akkoord sluiten over de toekomstige
ontwikkeling van de AOW-leeftijd. Mensen met zware beroepen/lang
arbeidsverleden kunnen ook na 2020 met 65 jaar stoppen met werken.
De AOW-leeftijd gaat in 2018 naar 67 en stijgt daarna mee met de
levensverwachting.
5. De AOW-leeftijd blijft op 65 jaar. Keuze voor eerder of later met korting of
opslag.
Reiskostenvergoeding
De onbelaste kilometervergoeding voor woon-werkverkeer, moet zonder dat er
een goed alternatief is kostendekkend blijven. Reiskostenvergoedingen kunnen
wel slimmer vorm gegeven worden zodat werknemers en werkgevers duurzamere
reisopties gaan kiezen.
De onbelaste reiskostenvergoeding wordt niet geheel afgeschaft maar gaat wel
omlaag.
De onbelaste reiskostenvergoeding voor het openbaar vervoer blijft bestaan. Wel
komt er een maximum aan de te vergoeden afstand. De onbelaste
kilometervergoeding blijft ook bestaan, maar de kilometervergoeding wordt wel
lager.
D66 wil dat mensen betalen voor het gebruik, niet voor het bezit van een auto.
Dit kan via beprijzen van rijden en door het afbouwen van fiscale prikkels voor
autogebruik. In het Begrotingsakkoord zijn hier eindelijk afspraken over gemaakt.
D66 zorgt wel voor een aanvullende overgangsregeling die vooral OV-forenzen
ontziet.
De vergoeding voor woon-werkverkeer met de auto wordt voortaan gewoon
belast. De vergoeding voor woon-werkverkeer met het openbaar vervoer blijft
onbelast.
De fiscale vrijstelling van de kilometervergoeding wordt niet afgeschaft.
6. Geen afschaffing of beperking van de reiskostenvergoeding.
De fiscale vrijstelling voor de tegemoetkoming in het woon-werkverkeer blijft.
De auto is geen melkkoe, dus de onbelaste reiskostenvergoeding blijft in ere.
Geen forenzentaks!
Huizenmarkt
De huizenmarkt moet integraal hervormd worden. Daarbij moet aandacht zijn
voor het beperken van het scheefwonen, de overgang tussen koop- en huurmarkt
en de druk op de overheidsfinanciën van de hypotheekrenteaftrek.
De hypotheekrenteaftrek kan worden afgetopt tegen het 42% tarief en
vervolgens worden afgebouwd, zodat niet lenen maar aflossen wordt
gestimuleerd.
Voor herstel van vertrouwen is een omvattend plan nodig, dat zowel koop- als
huurmarkt meeneemt en goede afspraken met corporaties, bouwers, financiële
sectoren en pensioenfondsen. Mensen zouden een bonus moeten krijgen wanneer
ze hun hypotheek versneld aflossen. De hypotheekrenteaftrek wordt een vast
percentage (35%). Starters moeten fiscaal gestimuleerd worden om te sparen
voor de aankoop van een eigen huis.
De ChristenUnie wil dat hypotheekschulden gedurende de looptijd worden
afgelost en is daarom voorstander van een systeem waarin een annuïtaire
belastingaftrek gedurende 30 jaar (de looptijd van een hypothecaire lening)
wordt gehanteerd.
De hypotheekschuld die in aanmerking komt voor renteaftrek wordt
gemaximeerd. Het maximum wordt geleidelijk verlaagd tot € 750.000 de
komende kabinetsperiode en vervolgens in jaarlijkse stappen naar € 500.000.
De hypotheekrente wordt op termijn voor iedereen aftrekbaar tegen 30 procent.
Bij de hypotheekrenteaftrek gaat D66 uit van aflossing van de hypotheek in 30
jaar. Voor bestaande gevallen wordt een overgangsregeling van 5 jaar ingesteld.
Het percentage inkomstenbelasting waar tegen afgetrokken mag worden elk jaar
met 1% beginnend met het toptarief teruggebracht tot 30% in 2035.
Woningcorporaties moeten terug naar hun kerntaak: het bouwen en beheren van
betaalbare sociale huurwoningen.
7. Activiteiten van woningcorporaties moeten in eerste instantie gerelateerd zijn aan
hun sociale doelstelling: het in stand houden van een voorraad betaalbare
woningen voor lage inkomens.
De Hypotheekrenteaftrek wordt geleidelijk afgeschaft. Het bedrag aan
hypotheekschuld waarover rente kan worden afgetrokken wordt in 2013
gemaximeerd tot 1 miljoen euro en daarna in 25 jaar stapsgewijs afgebouwd tot
nul. De waarde van het eigen huis wordt geleidelijk betrokken in de
vermogensbelasting, waarbij een vrijstelling geldt ter hoogte van de waarde van
het gemiddelde huis.
Er moeten de komende jaren veel goede huurwoningen worden bijgebouwd.
De hypotheekrenteaftrek wordt vanaf 2013 geleidelijk aangepast. Uiteindelijk
trekt iedereen tegen hetzelfde tarief af: 30%. Ook het schuldbedrag waarvan de
rente mag worden afgetrokken wordt begrensd.
Starters kunnen een lening krijgen tegen een lage rente.
Er komt een aanzienlijk bedrag beschikbaar voor woningcorporaties om de bouw
van goedkope woningen te versnellen en te verhogen. Overal waar woningnood
is, gaan gemeenten de leegstand bestrijden. De hypotheekrenteaftrek wordt in
tien jaar afgetopt voor hypotheekschulden tot 350.000 euro. Het percentage
waartegen kan worden afgetrokken wordt gemaximeerd op 42 procent. Voor
starters komt een tijdelijke startersaftrek om de woningmarkt los te trekken.
Vanaf 2013 is de hypotheekrente voor nieuwe hypotheken alleen nog aftrekbaar
als je aflost.
Corporaties moeten in 5 à 10 jaar de helft van hun huurwoningen te koop
aanbieden.
Corporaties moeten een normale huur in rekening brengen. De huren mogen elk
jaar 3% harder stijgen dan de inflatie.
Handhaving van de hypotheekrenteaftrek. De woningcorporaties moeten weer
terug naar waar ze voor zijn opgericht: het verhuren van goede woningen.
Werk en Privé combineren
Een hogere arbeidsparticipatie van vrouwen, moet samen gaan met het creëren
van ruimte voor werknemers om naast een (fulltime) baan mantelzorg te
verlenen. Afspraken tussen werkgevers en werknemers, gesteund door een
fiscale of financiële regeling van de overheid, zal de combinatie van betaald werk
met zorgtaken mogelijk moeten maken.
Het CDA wil gezinnen die zich bevinden in het spitsuur van het leven tegemoet
komen door flexibele werktijden voor zowel mannen als vrouwen. Ook pleit het
CDA voor een uitbreiding van het zwangerschaps-, bevallings- en
vaderschapsverlof.
8. De mogelijkheid van flexibilisering van arbeidstijden wordt vergroot, bijvoorbeeld
door schooltijdbanen en het stimuleren van thuiswerken. De
ouderschapsverlofkorting blijft bestaan. De kinderbijslag en het kindgebonden
budget worden verhoogd door het verlagen van de kinderopvangtoeslag, zodat
ouders eigen keuzes kunnen maken in de verdeling van arbeid en zorg.
D66 wil de barrières om te gaan werken voor vrouwen wegnemen, door het
bieden van verlofmogelijkheden, toegankelijke kinderopvang en ruimere
openingstijden van winkels en voorzieningen.
Groen Links wil de zeggenschap van werknemers over werktijden en thuiswerken,
waar mogelijk, vergroten met een wettelijk recht op flexibel werken. Financiële
voordelen voor kostwinnersgezinnen in de belastingen en de sociale zekerheid
worden afgeschaft. Het kraamverlof voor partners wordt uitgebreid en het
langdurig zorgverlof wordt beter toegankelijk voor alleenstaanden.
De PvdA wil het stelsel van verlofregelingen zo hervormen, dat ouders zelf het
aantal verlofdagen onderling kunnen verdelen. Dit betekent dat ook vaders
makkelijker vaderschapsverlof op moeten kunnen nemen.
Mantelzorgers, partners of kinderen van thuiswonende ouderen, worden actiever
ondersteund om het thuiswonen langer vol te houden. Gemeenten worden
gestimuleerd om een actiever mantelzorgbeleid te voeren.
Werkgevers en werknemers komen er in de praktijk samen uit als het gaat om
verlof en flexibel werken.
Geen standpunt bekend.