The Epistle of Ignatius to the Philadelphians is an epistle attributed to Ignatius of Antioch, a second-century bishop of Antioch, and addressed to the church in Philadelphia of Asia Minor. It was written during Ignatius' transport from Antioch to his execution in Rome.
Upper Sorbian - The Epistle of Ignatius to the Philadelphians.pdf
Dutch - The Epistle of Ignatius to the Philadelphians.pdf
1. De brief van Ignatius
aan de Filadelfiërs
HOOFDSTUK 1
1 Ignatius, die ook Theophorus wordt genoemd, voor de kerk van God de
Vader en onze Heer Jezus Christus, die in Filadelfia in Azië is; die
barmhartigheid heeft verkregen, vast in de eendracht van God, en zich
voor altijd verheugend in het lijden van onze Heer, en vervuld in alle
barmhartigheid door zijn opstanding: dat ik ook groet in het bloed van
Jezus Christus, dat onze eeuwige en onbesmet is vreugde; vooral als ze
het eens zijn met de bisschop, en de ouderlingen die bij hem zijn, en de
diakenen die zijn aangesteld volgens de zin van Jezus Christus; die hij
naar zijn eigen wil in alle standvastigheid door zijn Heilige Geest heeft
gevestigd:
2 Welke bisschop ik ken, heeft die grote bediening onder u verkregen,
niet door hemzelf, noch door mensen, noch uit ijdele glorie; maar door de
liefde van God de Vader en onze Heer Jezus Christus.
3 Wiens gematigdheid ik bewonder; die door zijn zwijgen meer kan doen
dan anderen met al hun ijdele praatjes. Want hij is aangepast aan de
bevelen, zoals de harp aan zijn snaren.
4 Daarom acht mijn ziel zijn geest jegens God zeer gelukkig, wetende dat
deze vruchtbaar is in alle deugden en volmaakt; vol standvastigheid, vrij
van hartstocht, en volgens alle gematigdheid van de levende God.
5 Daarom, zoals het de kinderen van het licht en van de waarheid
betaamt; vluchten voor verdeeldheid en valse doctrines; maar waar uw
herder is, daar volgt u hen als schapen.
6 Want er zijn veel wolven die geloofswaardig lijken en met een vals
genoegen degenen gevangen nemen die de loop van God volgen; maar in
de eendracht zullen zij geen plaats vinden.
7 Onthoud u daarom van kwade kruiden die Jezus niet bereidt; omdat dit
niet de plantage van de Vader is. Niet dat ik enige verdeeldheid onder
jullie heb ontdekt, maar eerder allerlei zuiverheid.
8 Want zovelen als er van God en van Jezus Christus zijn, zijn ook bij
hun bisschop. En zovelen als er met berouw terugkeren naar de eenheid
van de kerk, ook zij zullen dienstknechten van God zijn, zodat zij
volgens Jezus mogen leven.
9 Laat u niet misleiden, broeders; als iemand hem volgt die een schisma
in de kerk veroorzaakt, zal hij het koninkrijk van God niet beërven. Als
iemand een andere mening nastreeft, is hij het niet eens met het lijden
van Christus.
10 Laat het daarom uw streven zijn om allemaal deel te nemen aan
dezelfde heilige eucharistie.
11 Want er is maar één vlees van onze Heer Jezus Christus; en één beker
in de eenheid van zijn bloed; één altaar;
12 Zoals er ook één bisschop is, samen met zijn pastorie, en de diakenen,
mijn mededienaren: zodat u alles wat u doet, kunt doen in
overeenstemming met de wil van God.
HOOFDSTUK 2
1 Mijn broeders, de liefde die ik voor u heb, maakt mij des te groter; en
omdat ik grote vreugde in u heb, probeer ik u tegen gevaar te beschermen;
of liever niet ik, maar Jezus Christus; voor wie ik, omdat ik gebonden
ben, des te meer bang ben, omdat ik nog maar op weg ben naar lijden.
2 Maar uw gebed tot God zal mij vervolmaken, zodat ik dat deel mag
bereiken dat mij door Gods barmhartigheid is toegewezen: vluchten naar
het Evangelie als naar het vlees van Christus; en aan de apostelen wat
betreft de pastorie van de kerk.
3 Laten we ook de profeten liefhebben, omdat ook zij ons naar het
Evangelie hebben geleid, en op Christus hebben gehoopt en Hem hebben
verwacht.
4 In wie zij ook geloofden dat zij gered werden in de eenheid van Jezus
Christus; heilige mannen zijn, waardig om bemind te worden, en
verwonderd waren;
5 Die een getuigenis van Jezus Christus hebben ontvangen en geteld zijn
in het Evangelie van onze gemeenschappelijke hoop.
6 Maar als iemand u de Joodse wet predikt, luister dan niet naar hem;
want het is beter om de leer van Christus te ontvangen van iemand die
besneden is, dan het judaïsme van iemand die dat niet heeft gedaan.
7 Maar als de een of de ander niet over Christus Jezus spreekt, lijken het
mij slechts monumenten en graven van de doden, waarop alleen de
namen van mensen zijn geschreven.
8 Ontvlucht daarom de boze kunsten en strikken van de prins van deze
wereld; opdat u op geen enkel moment, onderdrukt door zijn sluwheid,
koud wordt in uw naastenliefde. Maar kom allemaal samen op dezelfde
plek met een onverdeeld hart.
9 En ik prijs mijn God dat ik een goed geweten jegens u heb, en dat
niemand onder u zich er openlijk of in het geheim op kan beroemen dat
ik hem in veel of weinig belastend ben geweest.
10 En ik wens allen met wie ik heb gesproken, dat het geen getuigenis
tegen hen wordt.
11 Want hoewel sommigen mij naar het vlees zouden hebben misleid,
wordt toch de geest, die van God is, niet misleid; want het weet zowel
waar het vandaan komt als waar het heen gaat, en berispt de geheimen
van het hart.
12 Ik huilde terwijl ik bij jullie was; Ik sprak met luide stem: let op de
bisschop, en op de pastorie, en op de diakenen.
13 Sommigen dachten dat ik dit zei als voorspel van de verdeeldheid die
onder jullie zou komen.
14 Maar hij is mijn getuige ter wille van wie ik in een band verkeer dat ik
van geen enkele man iets wist. Maar de geest sprak en zei hierover: Doe
niets zonder de bisschop:
15 Bewaar uw lichaam als een tempel van God: heb de eenheid lief;
Vlucht divisies; Wees de volgelingen van Christus, zoals hij dat van zijn
Vader was.
16 Daarom deed ik wat mij betaamde, als een man die samengesteld is
voor eenheid. Want waar verdeeldheid en toorn is, woont God niet.
17 Maar de Heer vergeeft allen die zich bekeren, als zij terugkeren naar
de eenheid van God en naar de raad van de bisschop.
18 Want ik vertrouw op de genade van Jezus Christus dat Hij u van elke
band zal bevrijden.
19 Niettemin spoor ik u aan niets te doen uit strijd, maar volgens de
instructies van Christus.
20 Omdat ik van sommigen heb gehoord die zeggen: Tenzij ik het in de
originelen geschreven vind, zal ik niet geloven dat het in het Evangelie
geschreven staat. En toen ik zei: Er staat geschreven; zij beantwoordden
wat voor hen lag in hun corrupte kopieën.
21 Maar voor mij is Jezus Christus de plaats van alle onbeschadigde
monumenten in de wereld; samen met die onbesmette monumenten, zijn
kruis, en dood, en opstanding, en het geloof dat door hem is; waardoor ik,
door uw gebeden, gerechtvaardigd wil worden.
22 De priesters zijn inderdaad goed; maar veel beter is de Hogepriester
aan wie het Heilige der Heiligen is toevertrouwd; en aan wie alleen de
geheimen van God zijn toevertrouwd.
23 Hij is de deur van de Vader; waardoor Abraham, en Isaac, en Jacob,
en alle profeten binnenkomen; evenals de apostelen en de kerk.
24 En al deze dingen strekken tot de eenheid die van God is. Hoewel het
Evangelie er wel een paar heeft. wat daarin ver boven alle andere
bedelingen staat; namelijk de verschijning van onze Verlosser, de Heer
Jezus Christus, zijn lijden en opstanding.
25 Want de geliefde profeten verwezen naar hem; maar het evangelie is
de perfectie van onvergankelijkheid. Daarom zijn ze allemaal samen
goed, als u met naastenliefde gelooft.
HOOFDSTUK 3
1 Wat nu de kerk van Antiochië in Syrië betreft, aangezien mij is verteld
dat zij door uw gebeden en de ingewanden die u daarvoor hebt in Jezus
Christus, vrede kent; het zal u passen, als kerk van God, om een diaken te
wijden om daarheen te gaan als ambassadeur van God; opdat hij zich met
hen mag verheugen als zij samenkomen, en Gods naam mag
verheerlijken.
2 Gezegend zij die man in Jezus Christus, die een dergelijke bediening
waardig zal worden bevonden; en ook u zult verheerlijkt worden.
3 Als u nu wilt, is het voor u niet onmogelijk om dit vanwege de genade
van God te doen; zoals ook de andere naburige kerken hen hebben
gestuurd, enkele bisschoppen, enkele priesters en diakenen.
4 Wat betreft Philo, de diaken van Cilicië, een zeer waardige man, hij
dient mij nog steeds in het woord van God: samen met Rheus van
Agathopolis, een buitengewoon goed persoon, die mij zelfs vanuit Syrië
is gevolgd, niet met betrekking tot zijn leven: deze getuig ook van u.
5 En ikzelf dank God voor u dat u ze ontvangt zoals de Heer u zal
ontvangen. Maar voor degenen die hen onteerd hebben, mogen zij
vergeven worden door de genade van Jezus Christus.
6 De liefdadigheid van de broeders die in Troas zijn, groet u: vanwaar ik
nu ook schrijf door Burrhus, die samen met mij werd gestuurd door die
van Efeze en Smyrna, uit respect.
7 Moge onze Heer Jezus Christus hen eren; op wie zij hopen, zowel naar
vlees, ziel als geest; in geloof, in liefde, in eenheid. Vaarwel in Christus
Jezus, onze gemeenschappelijke hoop.