4. 4
• vooral
bepaald
door
de
achtergrondkenmerken
van
leerlingen
• de
rol
van
de
school
is
beperkt
• huidige
interventies
niet
effectief
• groeiende
digitale
ongelijkheid
Wie
onvoldoende
digitaal
geletterd
is,
staat
buitenspel
in
de
samenleving
van
de
21e
eeuw
5. Digitale
geletterdheid:
• slechts
2/3
leerlingen
14-‐15
jaar
haalt
niveau
2
• 1/3
haalt
niveau
3
•
4%
haalt
geavanceerd
niveau
4
(meelissen
et
al
2014) 5
Dreigende
ongelijkheid
6. 6
Leerlingen
zijn
in
staat
de
meest
relevante
informatie
te
vinden
en
deze
te
evalueren
op
basis
van
bruikbaarheid
en
betrouwbaarheid.
De
leerlingen
kunnen
informatieproducten
maken
waarin
zij
optimaal
gebruik
maken
van
de
mogelijkheden
van
de
software
en
rekening
houden
met
het
publiek
dat
van
de
producten
gebruik
maakt.
Leerlingen
zijn
zich
bewust
van
eigenaarschap
van
informatie
op
internet.
Leerlingen
kunnen
zelfstandig
computers
gebruiken
als
instrument
voor
informatieverzameling
en
–beheer.
Zij
zijn
in
staat
informatie
te
selecteren
op
basis
van
relevantie
en
betrouwbaarheid
en
deze
te
verwerken
in
informatieproducten.
Leerlingen
laten
een
basisniveau
zien
van
het
gebruik
van
de
computer
als
informatiebron.
Zij
zijn
in
staat
om
specifieke
informatie
te
vinden
gebruikmakend
van
de
bronnen
die
aangereikt
worden.
Zij
kunnen
simpele
informatieproducten
maken
met
een
consistente
opmaak.
Zij
begrijpen
de
mogelijke
gevaren
van
het
gebruik
van
computers
in
de
openbaarheid.
Leerlingen
beschikken
over
enkele
basisvaardigheden
zoals
het
vinden,
verwerken
en
creëren
van
digitale
informatie,
en
het
communiceren
met
anderen.
Zij
kennen
een
aantal
basisconventies
van
communicatiesoftware
en
kunnen
potentieel
misbruik
via
de
computer
herkennen
1
2
3
4ICILS:
INTERNATIONAL
COMPUTER
AND
INFORMATION
LITERACY
STUDY
Referentieniveaus
digitale
geletterdheid
7. • grote
en
geringe
opbrengsten
• tevredenheid
en
teleurstelling
• grote
potentie
in
bepaalde
settings
7
Leren
op
maat:
van
meer
gebruik
naar
hogere
opbrengsten
15. Bij
kennisoverdracht:
Directe instructie is effectief als de leraar het onderwijsaanbod en de
directe feedback afstemt op de kenmerken en voortgang van leerlingen.
In de praktijk slagen leraren erin om voor een kleine groep (twee of
drie leerlingen) het onderwijs effectief op maat vorm te geven
(Visscher, 2014). Het is voor leraren ondoenlijk om instructie, oefening en
directe feedback continu af te stemmen op alle leerlingen. Ict kan het
onderwijs helpen om beter tegemoet te komen aan individuele verschillen.
Automatisering van gestructureerde kennisoverdracht kan de effectiviteit
van de gemiddelde leraar overtreffen. Met als resultaat dat talenten van
meer leerlingen beter uit de verf komen.
15
16. 16
ICT
naast
leraar
en
leerling
•mindmaps
•planning
tools
•portfolio
en
registratietools
•communicatie
en
presentatie
•hulp
bij
leren
leren
Lerende
gestuurde
leersituaties
18. •zomaar
aanschaffen
toepassingen:
weerstand
•beperkt
professioneel
redeneren
over
de
relatie
gebruik
en
opbrengsten
ict
•herhalingen
instructielessen,
of
oefenstof
en
nakijkwerk
vergen
veel
tijd
-‐
daar
is
winst
mogelijk
18
Professionele
docenten
weten
wat
werkt
19. 19
Leerlinggestuurde
kennisconstructie:
• beperkt
vermogen
leerling
tot
zelfregulatie
en
kiezen
• vergt
coachende
vaardigheden
leraar
• en
ondersteuning
vanuit
een
digitale
omgeving
“Effectief
onderwijs
combineert
leraargestuurde
kennisoverdracht
met
leerlinggestuurde
kennisconstructie”
• leerlingen
leren
sneller
en
beter
met
adaptieve
programma’s
en
apps
• wel
eisen
aan
leeromgeving
(devices,
connectiviteit)
Automatiseren
gestructureerde
kennisoverdracht:
•
overtreft
effectiviteit
gemiddelde
leraar,
• geeft
beter
resultaat
en
talentontwikkeling
• bij
verkeerde
afstemming
minder
dan
gebruikelijk
20. ‘Benutten
van
ict
voor
nieuwe
doelen
en
vormen
van
leren,
vraagt
op
de
eerste
plaats
om
investeren
in
de
mensen
die
ermee
werken.’
20
Leren
door
leiderschap