(Be)spreekuur - 18 april 2024- Elementen van de basisdienstverlening
Sessie 42 Open de deuren voor roma A4
1. Vormingsdriedaagse 2015 p1 | 3
42. Open de deuren voor Roma
Samenvatting van het onderzoeksrapport ‘Komt een betere morgen…
Participatie van Roma-jeugd aan buurt en beleid in Vlaanderen’ (2014)
Dit onderzoek werd gevoerd in het voorjaar van 2014 door Nathalie Van Ceulebroeck m.m.v. Ilse Holvoet (VVJ)
en kwam tot stand met steun van de Raad van Europa en de Vlaamse overheid.
Wie zijn de Roma
• Geen nationaliteit, wel etniciteit
• Migranten uit Midden- en Oost-Europa (MOE-migranten) na 1989
• Zelf-definiëring
• Cultuur bepaald door uitsluiting en wantrouwen
• Verschillende landen van herkomst, met een zeer verschillende geschiedenis van uit- of insluiting
• Verschillende sociaal-economische status
• Vlaanderen 10.000 à 12.000
• Roma beleid = MOE-beleid: 4 focussen – onderwijs, huisvesting, gezondheid, tewerkstelling
Lokaal jeugdbeleid, ook voor Roma?
• Online vragenlijst bij alle steden en gemeenten – 15,6% respondenten
20 steden en gemeenten met grootste instroom – 80% respondenten
• De helft weet dat er Romakinderen en –jongeren in de gemeente zijn
Zeer weinig kennis over doelgroep – nood aan meer informatie?! Ja en nee…
• Kosovaren, Slowaken, Bulgaren, Roemenen
• Beperkt aantal initiatieven - kenmerken
Gericht op maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren, nauwelijks doelgroepspecifieke acties
1/3 gerelateerd aan onderwijs
Kleine groepen (5 tot 15 deelnemers)
Vooral structureel of geoormerkt
Vooral in samenwerking met andere diensten, nauwelijks met kinderen en jongeren zelf
Succes door laagdrempelig aanbod: gratis, geen inschrijving, vertrouwde locatie, vertrouwdheid
opbouwen, investeren in contact, open (inhoudelijk) aanbod… maar moeizame communicatie en
multiproblematiek van de doelgroep maken het niet eenvoudig.
2. Vormingsdriedaagse 2015 p2 | 3
De jeugdsector aan het woord
• Twee focusgroepen met 9 deelnemende organisaties en 3 individuele jongeren
• Vier thema’s: Romakinderen en -jongeren als deelnemer, rol van begeleiders, noden van organisatie, beleid
Romakinderen en -jongeren als deelnemers
• Romakinderen en –jongeren zijn vooral ‘gewoon’ kinderen en jongeren: experimenteren, erkend worden in
wie ze zijn, zich gerespecteerd en verbonden voelen.
“Het is een manier om niet thuis te moeten zijn. (…) ontmoeting is belangrijk. Neven en nichten,
vrienden zijn blij dat ze naar (bv.) Habbekrats kunnen komen want het alternatief is op straat
hangen, wat soms met kleine criminaliteit gepaard gaat. Het gaat om gevoel van eigenwaarde.
Hier zijn ze kinderen en jongeren, geen Roma.” ( buurtsteward, Gent)
“Eigenwaarde, het gevoel ergens goed in te zijn is belangrijk. Het kind is thuis gewoon een van de
broers en zussen, verjaardagen worden niet gevierd. Dat proberen we nu: als een kind goed is met
circusdingen of wil pianospelen dan willen we dat eruit halen.” (buurtsteward, Gent)
• Cruciaal zijn vertrouwen en respect door te investeren in een open dialoog met kinderen en jongeren, én de
ouders.
• Het aanbod moet divers en laagdrempelig zijn, zowel financieel als praktisch, bv geen strakke
leeftijdsgrenzen, breed laten proeven, succeservaringen. Nadruk op proces.
“Je mag niet te veel structuur willen bieden. Leg als organisator je doelstelling niet te hoog. Eerst
half uurtje uitleg geven over de didgerido werkt niet. Geef geen uitleg, maar geef hen de kans om
direct hun energie weg te krijgen. Geef iets op maat wat zij willen.” (buurtsteward, Sint-Niklaas)
“Onze basisinsteek is een vraaggestuurd aanbod, niet wij die beslissen een toneelproject te doen.
We willen laagdrempelig zijn via een instuifwerking of outreachend werken op straat.”
(jeugdwerker, Jong vzw)
• Eens je een goede vertrouwensband hebt met een familie, doet dit snel de ronde en bereik je gemakkelijker
andere Roma.
“Door buurtwerking word je een gekend gezicht, maken ze kennis met het aanbod. Zij vertellen het
verder via mond-aan-mondreclame. Vertrouwen en bekendheid zijn dus cruciaal.” (jeugdwerker ,
Jong vzw)
“Het gaat rond in de gemeenschap, ze vertellen dat door, het gaat heel snel.” (jeugdwerker , Kras
vzw)
• Jongeren of volwassenen?
De begeleider
• Werken met Roma doe je op een emancipatorische manier, met een onbevooroordeelde, receptieve
houding en heel veel geduld. Echt zijn!
“Het is belangrijk om het kind en de persoon los te zien van hun gedrag. Je hebt bijvoorbeeld
jongeren die vanalles uitsteken. Het zou moeilijk zijn om met hen verder te werken als ik daarop
zou zien. Ik zou te bevooroordeeld zijn.” (buurtsteward, Gent)
“Het gaat over prioriteiten stellen. 10 minuten te laat komen is niet zo erg.” (buurtsteward, Gent)
• Kunnen anticiperen op moeilijkheden en flexibiliteit zijn belangrijke vaardigheden voor het werken met
Roma. Maar vooral, genieten van kleine momenten en de dankbaarheid van de jongeren.
“Je kan hen aanspreken op sociale vaardigheden, maar je moet vooral ook kijken in hoeverre ze
die din-gen meekrijgen van thuis, bv op tijd komen. Kinderen moeten een leerproces kunnen
3. Vormingsdriedaagse 2015 p3 | 3
doormaken. Jij kan als begeleider die rol spelen door positief te bekrachtigen en het kind
mogelijkheid geven om daarin te groeien.” (buurtsteward, Gent)
De organisatie en beleid
• Om de organisatie die Roma bereikt goed te laten functioneren, is naast een positieve ingesteldheid ook
een breed netwerk nodig om de doelgroep levensbreed te kunnen versterken. Randvoorwaarde hier is dat
de organisaties in dat netwerk de nodige kennis hebben over Roma.
• Een focus op kwaliteit in plaats van op kwantiteit is belangrijk: aandacht voor sensibilisering van ouders en
in outreachend werken.
• Er is nood aan ruimte voor een (wijk) gericht aanbod op vraag en op maat.
• Het is aan het beleid om kennis over Roma te verspreiden in de samenleving of die informatieverspreiding
aan te moedigen en te faciliteren.
Romakinderen en –jongeren hebben het laatste woord
• Jong is gewoon jong, kijk dus verder dan hun etnische achtergrond.
“Enkele jongeren in Antwerpen Noord werkten liever niet mee omdat ze een focus op Roma wat
racistisch vonden. Ze zijn immers gewoon jongeren, veel meer dan Roma.”
• Romajongeren hebben vertrouwen en veiligheid nodig om zich ergens goed te voelen.
• Vrienden en familie zijn het belangrijkste, ook in tijdsbesteding. Vaak is dat op straat of in een instuifruimte.
• Romajongeren zijn overwegend snel volwassen. Hun wens is goed werk te vinden om hun familie te kunnen
onderhouden.
10 beleidsaanbevelingen
1. Benader Romakinderen en -jongeren in de eerste plaats als kinderen en jongeren
2. Lokale besturen hebben oog voor en geven erkenning aan de doelgroep Roma
3. Vlaamse en federale regelgeving expliciteren de leefwereld en noden van Roma kinderen en jongeren
4. Versterk kinderen en jongeren in een vrijetijdsfeer
5. Investeer in outreachend, vraaggestuurd werken
6. Kies voor een laagdrempelig, flexibel aanbod
7. Zorg voor een beleidscontext die levensbreed werken mogelijk maakt en aanmoedigt
8. Zorg voor een genderbewust aanbod
9. Investeer in professionalisering van jeugdwerkers en tweedelijns beleidswerkers via netwerken en expertise
delen
10. Wees aandachtig voor positieve beeldvorming en informeer