'Het laatste woord'
Avonddienst 21-11-2010
Voorganger: Dhr. Pasterkamp
Organist: Johannes de Vries
luister mee via www.kerknoordwolde.nl of www.audioserver.nl
12. Heil hem wien God een plaats
bereidt
Psalm 91 vers 1 en 2
13. 1
Heil hem wien God een plaats bereidt
in zijn verheven woning:
hij overnacht in veiligheid
bij een almachtig koning.
Ik zeg tot God: Gij zijt mijn schild,
mijn toevlucht en mijn veste,
op U vertrouw ik, HEER, Gij wilt
voor mij altijd het beste.
14. 2
God redt uw ziel van nood en dood,
Hij heeft u aangenomen:
een vogel, die ternauwernood
is aan de strik ontkomen.
De HEER zal over uw bestaan
zijn sterke vleugels breiden.
Hij is, in trouw u toegedaan,
uw schild en pantser beide.
16. O Here God, kom mij bevrijden,
Psalm 43 vers 3 en 4
17. 3
O Here God, kom mij bevrijden,
zend mij uw waarheid en uw licht
die naar uw heilge berg mij leiden,
waar Gij mij woning wilt bereiden.
Geef dat ik door U opgericht
kom voor uw aangezicht.
18. 4
Dan ga ik op tot uw altaren,
tot U, o bron van zaligheid.
Dan mag mijn ziel uw heil ervaren
en dankbaar ruisen alle snaren
voor U die al mijn vreugde zijt
en eindloos mij verblijdt.
21. 8 Toch is het ook een nieuw gebod,
omdat de duisternis wijkt en het ware
licht al schijnt, en dit is werkelijkheid
in Jezus’ leven en in uw leven. 9 Wie
zegt in het licht te zijn maar zijn
broeder of zuster haat, bevindt zich
nog altijd in de duisternis. 10 Wie de
ander liefheeft, blijft in het licht en
komt niet ten val,
22. 11 maar wie de ander haat, bevindt
zich in de duisternis. Hij gaat zijn weg
in het duister, zonder te weten
waarheen die weg voert, want de
duisternis heeft hem blind gemaakt.
12 Kinderen, ik schrijf u dat uw
zonden u vergeven zijn omwille van
zijn naam.
23. Ga mij niet voorbij, o Heiland
Johan de Heer 121 vers 1,2 en 3
24. 1
Ga mij niet voorbij, o Heiland
ga mij niet voorbij!
Wijl Gij and'ren zegent, Heiland!
Zegen nu ook mij.
25. Jezus, Heiland, wees mij nu nabij!
Wijl Gij and'ren zegent, Heiland,
ga mij niet voorbij!
26. 2
Voor Uw troon geknield, o Heiland,
bid ik in 't geloof!
Doe mij troost en uitkomst vinden,
houd u niet als doof!
27. Jezus, Heiland, wees mij nu nabij!
Wijl Gij and'ren zegent, Heiland,
ga mij niet voorbij!
28. 3
Op Uw zoenbloed pleit ik, Heiland,
voor des Vaders troon;
daar wilt Gij mijn Midd'laar wezen.
Hoor mij, Gij. Gods Zoon!
29. Jezus, Heiland, wees mij nu nabij!
Wijl Gij and'ren zegent, Heiland,
ga mij niet voorbij!
31. 8 Lucht en leegte, zegt Prediker,
alles is leegte.
Heb ontzag voor God
9 Prediker was een wijs man en heeft het
volk veel kennis bijgebracht. Hij heeft
gewikt en gewogen en veel spreuken
opgesteld. 10 In treffende spreuken
probeerde Prediker de waarheid getrouw
onder woorden te brengen.
32. 11 De woorden van de wijzen zijn zo
scherp en puntig als een ossenprik, al
hun spreuken zijn ons door één
herder ingeprent.
12 En tot slot, mijn zoon, nog deze
waarschuwing: er komt geen einde
aan het aantal boeken dat geschreven
wordt, en veel lezen mat het lichaam
af.
33. 13 Alles wat je hebt gehoord komt
hierop neer: heb ontzag voor God en
leef zijn geboden na. Dat geldt voor
ieder mens, 14 want God oordeelt
over elke daad, ook over de
verborgen daden, zowel over de
goede als de slechte.
35. 1
Grote God, Gij hebt het zwijgen
met uw eigen,
met uw lieve stem verstoord.
Maak de weg tot U begaanbaar,
wees verstaanbaar;
spreek Heer, uw gemeente hoort.
36. 3
Roep ons uit de doodse dalen
waar wij dwalen,
door een vreemde stem bekoord.
Breng ons naar de heilge stede
van uw vrede.
Spreek Heer, uw gemeente hoort.
38. Wat vlied' of bezwijk', getrouw is
mijn God,
Gezang 470: 1, 3 en 4
39. 1
Wat vlied' of bezwijk', getrouw is mijn
God,
Hij blijft aan mijn zij in 't wisselend
lot;
moog 't hart soms ook beven in 't
heetst van de strijd,
zijn liefd' en ontferming vertroosten
altijd.
40. 3
Als God mij vertroost, is 't kruis niet te
zwaar,
dan ken ik geen vrees in 't bangste
gevaar,
dan win ik al strijdend vertrouwen en
kracht
en zing ik mijn psalmen in duistere
nacht.
41. 4
Ik roem in mijn God, ik juich in zijn
trouw,
de rots mijner ziel, waar 'k eeuwig op
bouw.
Ik zal Hem nog prijzen in 't uur van
mijn dood,
dan rijst nog mijn loflied: `zijn
goedheid is groot!'
43. Ik weet, dat mijn verlosser leeft
Johan de Heer 113 vers 1, 3 en 4
44. 1
Ik weet, dat mijn verlosser leeft
Dit is het, wat mij troost hier geeft.
Hij leeft, die voor mij stierf.
Hij leeft! Dit maakt mij altijd blij.
Hij leeft! Mijn Heiland, die voor mij
een levenskroon verwierf.
45. Hij leeft! Hij leeft!
Ik weet, dat mijn Verlosser leeft.
Hij leeft! Hij leeft!
Ik weet, dat mijn Verlosser leeft.
46. 3
Hij leeft! Verrezen uit het graf!
Hij leeft! Die 't leven voor mij gaf!
Ik zing van Hem, Die leeft.
Hij leeft. Die mij zo teer bemint.
Hij leeft! Die mij, Zijn dierbaar kind.
het eeuwig leven geeft.
47. Hij leeft! Hij leeft!
Ik weet, dat mijn Verlosser leeft.
Hij leeft! Hij leeft!
Ik weet, dat mijn Verlosser leeft.
48. 4
Hij leeft! Waar Hij ons plaats bereidt.
Haast komt Hij weer in heerlijkheid.
Dit geeft tot juichen stof.
Wat vreugd' is die verzeek'ring mij,
dat mijn Verlosser leeft voor mij;
Zijn naam zij eeuwig lof.
49. Hij leeft! Hij leeft!
Ik weet, dat mijn Verlosser leeft.
Hij leeft! Hij leeft!
Ik weet, dat mijn Verlosser leeft.
59. 1
Wie maar de goede God laat zorgen
en op Hem hoopt in 't bangst gevaar,
is bij Hem veilig en geborgen,
die redt Hij godlijk, wonderbaar:
wie op de hoge God vertrouwt,
heeft zeker op geen zand gebouwd.
60. 2
Blijf dan eerbiedig God verbeiden
en zwijg de Heer ootmoedig stil;
Hij zal ons naar zijn raad geleiden,
't is goed en heilig wat Hij wil.
God die ons uitverkoren heeft,
kent alle zorg die in ons leeft.
61. 3
Treed vrolijk voort op 's Heren wegen,
neem zijn gebod getrouw in acht.
't Wordt eindlijk alles u ten zegen,
wanneer gij daarop biddend wacht.
En wie gelovig op Hem ziet,
weet zeker, Hij verlaat ons niet.