3. 1.
Uren, dagen, maanden, jaren
vliegen als een schaduw heen;
ach, wij vinden, waar wij staren,
niets bestendigs hier beneên!
Op de weg, die wij betreden,
staat geen voetstap, die beklijft;
al het heden wordt verleden,
schoon 't ons toegerekend blijft!
4. 2
Dat de tijd hier 't al verover',
aan geen tijdperk hangt mijn lot;
Gij, Gij blijft mij altijd over,
Gij blijft eindeloos mijn God.
Welk een ramp mij hier ook nader',
'k vind in U mijn rustpunt weer;
Gij blijft in Uw' Zoon mijn Vader,
wat verander, wat verkeer'.
5. 3
Snelt dan, jaren, snelt vrij henen
met uw blijdschap en verdriet;
welk een ramp ik moog bewenen,
God, mijn God, verandert niet.
Blijft mij alles hier begeven,
voortgeleid door Zijne hand,
schouw ik uit dit nietig leven
in mijn eeuwig vaderland.
7. P 146 – 1, 3
Zing, mijn ziel, voor God uw HERE,
8. 1
Zing, mijn ziel, voor God uw HERE,
zing die u het leven geeft.
Zing, mijn ziel, uw God ter ere,
zing voor Hem zolang gij leeft.
Ziel, gij zijt geboren tot
zingen voor den HEER uw God.
9. Ps. 146 : 3
Heil wien Jakobs God wil bijstaan,
heil die God ter hulpe riep.
Want zijn heil zal niet voorbijgaan,
God is trouw aan wat Hij schiep.
Wat in hemel, zee of aard
woont, is in zijn hand bewaard.
10. Stil gebed
Votum en groet
Ere zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.
12. Elb. 297 : 1
Hier in uw heiligdom,
dicht bij de troon,
vraagt uw aanwezigheid
ons stil te zijn.
Zo komen wij tot u
met heilig ontzag
als uw Geest ons trekt tot U.
13. Elb. 297 : 3
Heer ik wil horen
uw zachte stem.
Laat and're stemmen
in mij zwijgen.
Open mijn ogen, Heer,
opdat ik het licht
van uw aangezicht zal zien.
15. Machtig is de naam van de Heer,
machtig is de naam van de Heer,
machtig is de naam van de Heer,
mijn God.
Machtig is de naam van de Heer,
machtig is de naam van de Heer,
machtig is de naam van de Heer,
mijn God.
16. Refrein:
De naam van de Heer is
als een toren.
Een veilige schuilplaats
voor wie Hem dient.
De naam van de Heer is
als een toren.
Een veilige schuilplaats
voor wie Hem dient.
17. Heilig is de naam van de Heer,
heilig is de naam van de Heer,
heilig is de naam van de Heer,
mijn God.
Heilig is de naam van de Heer,
heilig is de naam van de Heer,
heilig is de naam van de Heer,
mijn God.
18. Refrein:
De naam van de Heer is
als een toren.
Een veilige schuilplaats
voor wie Hem dient.
De naam van de Heer is
als een toren.
Een veilige schuilplaats
voor wie Hem dient.
19. Ere zij de naam van de Heer,
ere zij de naam van de Heer,
ere zij de naam van de Heer,
mijn God.
Ere zij de naam van de Heer,
ere zij de naam van de Heer,
ere zij de naam van de Heer,
20. Refrein:
De naam van de Heer is
als een toren.
Een veilige schuilplaats
voor wie Hem dient.
De naam van de Heer is
als een toren.
Een veilige schuilplaats
voor wie Hem dient.
21. Machtig is de naam van de Heer,
machtig is de naam van de Heer,
machtig is de naam van de Heer,
mijn God.
Machtig is de naam van de Heer,
machtig is de naam van de Heer,
machtig is de naam van de Heer,
mijn God.
22. Lied met de kinderen ELB 467
https://www.youtube.com/watch?v=z3pQ
mgu3Lh8
23. Gebed met de kinderen,
kinderen gaan naar de knd,
tot straks!!
25. Lezen Habakuk 1 : 1 – 4 en 3 : 16 – 19
11 Profetie; visioen van
de profeet Habakuk.
2 Hoe lang nog, HEER,
moet ik om hulp roepen
en luistert u niet,
moet ik ‘Geweld!’ schreeuwen
en brengt u geen redding?
3 Waarom toont u mij dit onheil
en ziet u zelf de ellende aan?
26. Ik zie slechts verwoesting en
geweld, opkomende twist en
groeiende tweedracht.
4 De wet wordt ondermijnd,
het recht krijgt niet langer zijn loop,
de wettelozen verdringen de
rechtvaardigen,
het recht wordt verdraaid.
27. 16 Ik hoorde dit alles en
ik beefde van binnen,
ik vernam het en mijn lippen trilden.
Mijn botten werden aangevreten,
ik stond te trillen op mijn benen,
wachtend op de dag van het onheil,
de dag dat u optrekt tegen
het volk dat ons aanviel.
28. 17 Al zal de vijgenboom niet bloeien,
al zal de wijnstok niets voortbrengen,
al zal de oogst van de olijfboom
tegenvallen,
al zal er geen koren op de akkers staan,
al zal er geen schaap meer in de kooien zijn
en geen rund meer binnen de omheining –
29. 18 toch zal ik juichen voor de HEER,
jubelen voor de God die mij redt.
19 God, de HEER, is mijn kracht,
hij maakt mijn voeten snel als hinden,
hij laat mij over mijn bergen gaan.
30. ELB 56 – 1, 2, 3
Al zou de vijgenboom niet bloeien,
31. Al zou de vijgenboom niet bloeien,
geen opbrengst aan de wijnstok zijn,
toch zal mijn beker overvloeien
want Jezus schenkt mij vreugdewijn.
Al draagt ook de olijf geen vrucht
en ontbreekt het koren op het veld
met Hem heb ik geen kwaad te duchten
die zelfs mijn hoofdhaar heeft geteld.
32. Al loopt geen schaap meer in de weide
en staat geen rund meer in de stal,
toch zal ik mij in Hem verblijden,
die is, die was en komen zal.
Hij maakt mijn voeten als der hinden,
zodat ik op mijn hoogten treed.
'k Zal mij aan zijn beloften binden,
en word met zijn gezag bekleed.
33. Al kwellen ziekten, zorgen, machten,
ik zal hen met Gods woord verslaan.
Ik blijfzijn beeld in mij verwachten,
al klaagt de boze mij ook aan.
Nochtans, ja nochtans zal ik juichen:
De HERE Here is mijn kracht,
en ied're vijand zal zich buigen
voor Hem die alles heeft volbracht.
43. Jezus leeft in eeuwigheid,
zijn sjaloom wordt werkelijkheid.
Alle dingen maakt Hij nieuw.
Hij is de Heer van mijn leven.
44. Straks als er een nieuwe dag begint,
en het licht het van het duister wint,
mag ik bij Hem binnengaan,
voor zijn troon gaan staan.
Hef ik daar mijn loflied aan:
45. Jezus leeft in eeuwigheid,
zijn sjaloom wordt werkelijkheid.
Alle dingen maakt Hij nieuw.
Hij is de Heer van mijn leven.
46. Straks wanneer de grote dag begint,
en het licht voor altijd overwint,
zal de hemel opengaan,
komt de Heer er aan.
Heffen wij dit loflied aan:
47. Jezus komt in heerlijkheid,
zijn sjaloom wordt wereldwijd.
Alle dingen maakt Hij nieuw.
Hij is de Heer van ons leven.