9. Ps. 108 : 1 Mijn hart is, Heer, in U gerust. Uw lof te zingen is mijn lust. Maakt, harp en luit, den Here groot. Mijn lied begroet het morgenrood.
10. Ik breng mijn lof, o HEER, U toe onder de volken en ik doe in ieder land mijn psalm weerklinken, daar 'k hemelhoog uw trouw zie blinken.
11. Ps. 108 : 2 Ja, hoger dan het hemels blauw is, HEER, uw goedheid en uw trouw. Verhef U, dat uw aangezicht de hemel met zijn glans verlicht.
12. Op aarde blink' uw heerlijkheid. Gord uw geliefden tot de strijd. Ten zege zij uw hand geheven, hoor mij, o Heer, wil antwoord geven.
13. Gez. 399 : 1 Wij loven U, o God, belijden U als Heer. Eeuwige Vader, U geeft heel de wereld eer. U zingen alle heemlen, serafs, machten, tronen,
14. onafgebroken rijst hun lied op hoge tonen: Gij, driemaal heilig zijt Gij, God der legerscharen, wiens grootheid aard' en hemel heerlijk openbaren!
15. Gez. 399 : 3 U, Vader, U zij lof op een verhoogde toon! Lof en aanbidding zij uw eengeboren Zoon. Lof zij uw Geest, die ons ten Trooster is gegeven,
16. ons in de waarheid leidt, de weg van eeuwig leven. U looft uw kerk alom, waar Gij die ook vergaarde; U looft wat loven kan, in hemel en op aarde!
17. Ps. 130 : 2 Zoudt Gij indachtig wezen / al wat een mens misdeed, wie zou nog kunnen leven / in al zijn angst en leed?
18. Maar Gij wilt ons vergeven, / Gij scheldt de schulden kwijt, opdat wij zouden vrezen / uw goedertierenheid.
19. Elb. 342 : 1 Heer, ik prijs uw grote Naam. Heel mijn hart wil ik U geven. Want U bent de weg gegaan die mij redding bracht en leven. U daalde neer van uw troon
20. om mens te zijn. Van de stal naar het kruis droeg U mijn pijn; van het kruis naar het graf, uit het graf weer opgestaan. Heer, ik prijs uw grote Naam.
21. Heer, ik prijs uw grote Naam. Heel mijn hart wil ik U geven. Want U bent de weg gegaan die mij redding bracht en leven. U daalde neer van uw troon
22. om mens te zijn. Van de stal naar het kruis droeg U mijn pijn; van het kruis naar het graf, uit het graf weer opgestaan. Heer, ik prijs uw grote Naam.
23. Kinderlied opw 40 Zoekt eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, en dit alles krijgt u bovendien. Hallelu, halleluja.
29. Wij gaan, tot straks. Daarna lezen Math 28 : 16 t/m 20 Het zendingbevel
30. 16 En de elf discipelen vertrokken naar Galilea, naar de berg, waar Jezus hen bescheiden had. 17 En toen zij Hem zagen, aanbaden zij, maar sommigen twijfelden.
31. 18 En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op [de] aarde. 19 Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes
32. en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb. 20 En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld.
33. Elb. 393 : 1 Wij gaan op weg met brandend hart, met een gebed bij elke stap; het lied van hoop klinkt door de landen, zingend van de nieuwe dag.
34. Elb. 393 : 2 Tweeduizend jaar, en dag en nacht, brandt deze vlam, verlicht ons land; mensen wachten, harten smachten, naar een liefde die verwarmt.
35. Laat de vlam weer branden als een helder baken, als heraut van 't morgenuur. Laat het lied weer sprank'len, laat de liefde branden als een vuur.
36. De liefde roept, de waarheid spreekt, dat is de kracht waarmee wij gaan, om hen die vallen, hen die wank'len, op te vangen in uw Naam
37. 1. Laat de vlam weer branden als een helder baken, als heraut van 't morgenuur. Laat het lied weer sprank'len, laat de liefde branden als een vuur.
38. 2. Laat de vlam weer branden als een helder baken, als heraut van 't morgenuur. Laat het lied weer sprank'len, laat de liefde branden als een vuur, als een vuur.
39. Lezen 1 Kor. 15 : 1 t/m 8 De opstanding van Christus 1 Ik maak u bekend, broeders, het evangelie, dat ik u verkondigd heb, dat gij ook ontvangen hebt, waarin gij ook staat,
40. 2 waardoor gij ook behouden wordt, indien gij het zó vast-houdt, als ik het u verkondigd heb, tenzij gij tevergeefs tot geloof zoudt gekomen zijn. 3 Want vóór alle dingen heb ik u overgegeven, hetgeen ik zelf ontvangen heb:
41. Christus is gestorven voor onze zonden, naar de Schriften, 4 en Hij is begraven en ten derden dage opgewekt, naar de Schriften, 5 en Hij is verschenen aan Kefas, daarna aan de twaalven.
42. 6 Vervolgens is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie het merendeel thans nog in leven is, doch sommigen zijn ontslapen. 7 Vervolgens is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan al de apostelen;
44. Omdat Hij leeft, ben ik niet bang voor morgen Omdat Hij leeft, mijn angst is weg. Omdat ik weet, Hij heeft de toekomst. En het leven is het leven waard omdat Hij leeft.
45. Because He lives, I can face tomorrow. Because He lives, my fear is gone. Because I know, He holds the future. And life is worth the living, just because He lives.