2. Vragen
• Activerende opdrachten en werkvormen
• Feedback geven
• Differentiëren
Over grammatica / vocabulaire:
• Werkwoordstijden
• Woordvolgorde
• Gebruik er en het
• Combinaties znw + ww https://combinatiewoordenboek.nl/
• Woorden die op elkaar lijken
https://www.schrijfwijzer.nl/taalvragen/verwarwoordenboek/verwarwoorden
3. Programma
• Materialen
• Schrijfproces
fases
schrijfplan
structuur
• Feedback geven
niveaus van feedback
formuleren van feedback
manieren van feedback
4. Beter leren schrijven
• Hoe leer je beter schrijven?
doen, doen, doen
feedback krijgen en verwerken
5. Materialen kiezen
• Eigen teksten van cursisten
• Schrijven op B2. Examentraining schrijfvaardigheid voor het Staatsexamen II. Freek Bakker en Joke Olie.
Boom
• 77 puntjes op de i. Perfect Nederlands voor anderstaligen. Emily Palmer. Uitgeverij Coutinho
• Schrijfvaardig. Methode met grammaticale opbouw voor anderstaligen (3 delen). Uitgeverij Coutinho
• De juiste toon. Zakelijk Nederlands voor anderstaligen. Roos Naeff en Saarein te Brake. Uitgeverij Coutinho
• Actief met taal. Didactische werkvormen voor het talenonderwijs. Dieuwke de Coole en Anja Valk. Uitgeverij
Coutinho
• Schrijven met effect. Stijlcursus doeltreffend formuleren. Mariët Hermans. Uitgeverij Coutinho
• Tekststructuur. Effectiever en efficiënter schrijven. Freerk Teunissen en Aleid van de Vooren-Fokma. Uitgeverij
Coutinho.
• Maak er geen punt van. Monika Koster en Meike Korpershoek. Uitgeverij Coutinho
7. Schrijfplan maken
• Tekstdoelen
informeren, overtuigen, activeren, amuseren
• Soorten teksten + conventies
e-mails, rapporten, memo’s
• Wie is de lezer?
• Wat is de hoofdboodschap?
• Wat is de beste structuur?
8. Structuur
• Inleiding
aanleiding
hoofdboodschap
leeswijzer
• Kern
alinea-indeling
logische opbouw
• Slot
geen nieuwe informatie
aansluiting bij doel van de tekst
9. Oefening
• Cursisten hebben een opdracht gemaakt uit Nota Bene.
• Je krijgt twee uitwerkingen te zien.
• Bespreek samen welke feedback je geeft.
• Laat het daarna aan de groep zien.
10. Feedback of beoordelen?
• Beoordelen: kwaliteit van de tekst bepalen
• Feedback: bedoeld om cursist verder te helpen
11. Niveaus van feedback
• Taak
hoe kun je de tekst verbeteren?
• Proces
hoe pak je het schrijven aan?
• Zelfregulatie
laten reflecteren op taak en proces
• Persoon
op de cursist zelf: Je kunt goed schrijven!
12. Welke feedback geef je?
• Niet-selectief
Kan demotiverend zijn
Cursist kan overzicht kwijtraken
• Selectief
bepaalde aspecten
docent of cursist kiest waar je op focust
duidelijk maken waar je feedback op geeft
15. Feedback formuleren
• Directieve feedback
concrete verbeteringen aangeven
goed bij verbeteren complexe fouten
geef ook uitleg over de regel
• Faciliterende feedback
suggesties voor verbetering
vragen of opdrachten geven
gevaar: cursist begrijpt de feedback niet
16. Hoe geef je de feedback?
• Corrigeren
met ‘wijzigingen bijhouden’ of met pen
alleen bij duidelijke tikfouten
niet alle fouten aangeven, maar ook laten nalezen
• Symbolen, coderingen, markeren met kleur of afkortingen
elke symbool enz. heeft eigen betekenis
cursist moet zelf ontdekken hoe je het moet verbeteren
faciliterende feedback voor lagere-orde-aspecten
17. Hoe geef je de feedback?
• Opmerkingen
in kantlijn (pen of digitaal) of onder de tekst
belangrijkste aandachtspunten
lagere orde: in combinatie met markeringen
hogere orde: vaak algemene opmerkingen
• Beoordelingsmodel
algemene opmerkingen in het beoordelingsmodel
zit niet direct bij de tekst
18. Voorwaarden goede feedback
• selectief
• vriendelijk en behulpzaam geformuleerd
• richt zich op zone van naaste ontwikkeling
• afwisselen corrigerend en positief
19. Peerfeedback
• Heel leerzaam
• Duidelijke kaders geven
• Veilig klimaat
• Hoe?
teksten laten vergelijken met elkaar of met voorbeeldtekst
feedbackcarrousel
klassikaal een tekst laten beoordelen
Editor's Notes
Bij beoordelen; holistisch of analytisch, evt met rubrics.
Wat is het effectiefst? Proces en zelfregulatie. Dat doe je vroeg in het schrijfproces.
Spelling, grammatica, interpunctie, lay-out
inhoud, stijl, structuur
Hogere orde: werkt vaak beter met faciliterende feedback, als die aansluit bij niveau cursist.
Bij complexe fouten werkt directieve fouten het best.
Zone van naaste ontwikkeling: gaat nu nog niet goed, maar met wat sturing wel. Cursist is er bijna.
Feedbackcarrousel: bedenk samen succescriteria voor de tekst. Elk groepje kiest een criterium en beoordeelt daar alle teksten op