SlideShare a Scribd company logo
1 of 19
Zakelijk Nederlands
Les 6
Programma
• Hoofdletters
• Meervouden
• Bezitsvormen
• Herhalen: werkwoordspelling
Met hoofdletter
• Eerste woord van een zin
 Kom jij volgende week naar college?
 ’s Avonds werkt zij in een café.
 3 studenten kwamen te laat binnen.
• Letterlijk citaat
 Soumaya fluisterde zachtjes: “Weet jij waar we zijn?”
 “Jongens”, zei de docent, “dat hebben jullie goed gedaan!”
• Namen van personen, dieren, straten, landen, plaatsen, talen,
merken, boeken, kranten, enz.
 Emma, Daan, Wibaustraat, Frankrijk, Amsterdam, Engels, Apple, iPad,
Schrijfwijzer, de Volkskrant
Met hoofdletter
• Namen van feestdagen en historische gebeurtenissen
 Suikerfeest, Kerstmis, Tweede Wereldoorlog
• Woorden die zijn afgeleid van een aardrijkskundige naam of de naam van
een specifiek volk
 Franse les, Engelstalig, Zuid-Hollands, Nederlander, Palestijn
• Namen van unieke instellingen
 Tweede Kamer, Hoge Raad, Openbaar Ministerie
 Maar: stadhuis, gemeente
• Namen van heilige personen en begrippen
 Allah, God, Bijbel, Koran
 Maar: Hij spaart bijbels
Hoofdletters in namen
• Voor- en achternamen schrijf je met een hoofdletter
 Emma Jansen
• Als een achternaam een tussenvoegsel (van, de, enz.) bevat, hangt
het af van de context.
 Met voornaam of voorletter: kleine letter
• Aleid van de Vooren, A. van de Vooren, Marco de Boer, M. de Boer
 Zonder voornaam of voorletter: hoofdletter
• Mevrouw Van de Vooren, de heer De Boer
Kleine letter
• Sociale, maatschappelijke en religieuze stromingen en hun
aanhangers
 christen, moslim, islam, socialisme
• Historische perioden, tijdperken, dagen, maanden, seizoenen,
windrichtingen
 middeleeuwen, steentijd, september, herfst, noorden, zuidoosten
 maar: het rijke Westen, Zuid-Nederland
Kleine letter
• functienamen
 minister, accountmanager, koning
• namen die soortnaam zijn geworden
 een fles bordeaux, een echte casanova, een colaatje
• veel afkortingen
 mbo, btw, cao, tv, pc
 maar: IT, EU, NAVO, AOW
Hoofdletter of kleine letter?
• moederdag
• minister
• augustus
• carnaval
• groot-brittannië
• ramadan
• communist
• rechtbank
• diesel
• Moederdag
• minister
• augustus
• carnaval
• Groot-Brittannië
• ramadan
• communist
• rechtbank
• Diesel (kledingmerk) / diesel
(brandstof)
Zet de hoofdletter op de juiste plaats
• marnix vroeg: “ben jij weleens in noord-spanje geweest?”
• dit is de zesde les van de cursus nederlands.
• wat is mcx eigenlijk voor bedrijf?
• de eerste etappe van de ronde van italië is gewonnen door van der
poel.
Antwoorden
• Marnix vroeg: “Ben jij weleens in Noord-Spanje geweest?”
• Dit is de zesde les van de cursus Nederlands.
• Wat is MCX eigenlijk voor bedrijf?
• De eerste etappe van de Ronde van Italië is gewonnen door Van der
Poel.
Meervouden
• Woorden op s en f
 meestal z / v in het meervoud: huis – huizen, druif – druiven
 bij woorden op aaf en oof: met f: filosoof – filosofen
 soms blijft de s staan: kaars – kaarsen
• Woorden op ie
 klemtoon op ie: meervoud met ën: knie – knieën, strategie – strategieën
 klemtoon op andere lettergreep: meervoud met n, trema op e: bacterie –
bacteriën
Meervouden
• Woorden op el, es, et, ik, it
 klemtoon op laatste lettergreep: twee medeklinker: forel – forellen
 klemtoon op andere lettergreep: één medeklinker: dreumes – dreumesen
• Woorden op klinker
 meerdere klinkers, e of é: geen apostrof: cadeaus, etuis, cafés
 a, i, o, u, y: apostrof: foto’s, camera’s, baby’s
• Afkortingen of losse letters
 met apostrof: pc’s, tv’s, a’s
Wat is het meervoud?
• muisklik
• individu
• jury
• kolonie
• paragraaf
• website
• cursus
• kiwi
• garage
• display
• muisklikken
• individuen
• jury’s
• koloniën
• paragrafen
• websites
• cursussen
• kiwi’s
• garages
• displays
Bezitsvormen
• Namen van personen, woorden voor familieleden
• Zonder apostrof
 Namen en woorden op medeklinker of twee klinkers
• Susans fiets
• Hannahs boek
• Malous idee
• Met apostrof
 Namen en woorden op a, i, o, u, y
• Anna’s mening
• Kelly’s auto
Bezitsvormen
• Alleen een apostrof
 Namen en woorden op een s-klank
• Gijs’ zusje
• Karl Marx’ theorie
• Maurice’ film
• Namen en woorden op e
 Je zegt [uh] of de e heeft een accent: Simones computer, Renés neefje
 Je zegt [ee]: Zoe’s jas, Penelope’s dochter
Oefening
• Deze fiets is van Eva.
• Dit bedrijf is van Jasper.
• Dit huis is van Erica.
• Deze telefoon is van Rawish.
• Deze tas is van Edwin.
• Die opdracht is van Mette.
• Deze foto is van Hans.
• Dat boek is van Otto.
• Dit is Eva’s fiets.
• Dit is Jaspers bedrijf.
• Dit is Erica’s huis.
• Dit is Rawish’ telefoon.
• Dit is Edwins tas.
• Dit is Mettes opdracht.
• Dit is Hans’ foto.
• Dit is Otto’s boek.
Herhalen: werkwoordspelling
• Hoe ______ jij dat allemaal? (onthouden, tegenwoordige tijd)
• Die laptop is flink ______ . (afprijzen)
• Sanne ______ per ongeluk enkele belangrijke bestanden. (deleten, verleden tijd)
• Hij ______ voor te veel optimisme. (waarschuwen, tegenwoordige tijd)
• Morgen ______ je e-mail ______. (worden, tegenwoordige tijd; beantwoorden)
• Ajax ______ woensdag vijf keer tegen Heerenveen. (scoren, verleden tijd)
• De meisjes ______ zich te laat dat ze een proefwerk hadden. (herinneren,
verleden tijd)
• Walid ______ alle films die hij wil zien. (streamen, tegenwoordige tijd)
• Wat is er ______? (gebeuren)
• Hij was ______ dat dit niet beter ______ was. (verbazen; organiseren)
Herhalen: werkwoordspelling
• Hoe onthoud jij dat allemaal? (onthouden, tegenwoordige tijd)
• Die laptop is flink afgeprijsd. (afprijzen)
• Sanne deletete per ongeluk enkele belangrijke bestanden. (deleten, verleden tijd)
• Hij waarschuwt voor te veel optimisme. (waarschuwen, tegenwoordige tijd)
• Morgen wordt je e-mail beantwoord. (worden, tegenwoordige tijd;
beantwoorden)
• Ajax scoorde woensdag vijf keer tegen Heerenveen. (scoren, verleden tijd)
• De meisjes herinnerden zich te laat dat ze een proefwerk hadden. (herinneren,
verleden tijd)
• Walid streamt alle films die hij wil zien. (streamen, tegenwoordige tijd)
• Wat is er gebeurd? (gebeuren)
• Hij was verbaasd dat dit niet beter georganiseerd was. (verbazen; organiseren)
Voor volgende keer
• Uit de module Spelling algemeen:
 hoofdletters
 meervouden
 bezitsvormen
• Inclusief oefeningen en quiz

More Related Content

More from Aleid van de Vooren-Fokma

More from Aleid van de Vooren-Fokma (7)

Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptx
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptxSpelling - samenstellingen en afleidingen.pptx
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptx
 
Engelse ww gebiedende wijs en infinitief.pptx
Engelse ww gebiedende wijs en infinitief.pptxEngelse ww gebiedende wijs en infinitief.pptx
Engelse ww gebiedende wijs en infinitief.pptx
 
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptxGrammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
 
Voltooid deelwoord.pptx
Voltooid deelwoord.pptxVoltooid deelwoord.pptx
Voltooid deelwoord.pptx
 
Persoonsvorm tt en vt
Persoonsvorm tt en vtPersoonsvorm tt en vt
Persoonsvorm tt en vt
 
Grammatica voor NT2-docenten (a0 - a2)
Grammatica voor NT2-docenten (a0 - a2)Grammatica voor NT2-docenten (a0 - a2)
Grammatica voor NT2-docenten (a0 - a2)
 
Werkwoordspelling 1
Werkwoordspelling 1Werkwoordspelling 1
Werkwoordspelling 1
 

Spelling - hoofdletters meervouden en bezitsvormen.pptx

  • 2. Programma • Hoofdletters • Meervouden • Bezitsvormen • Herhalen: werkwoordspelling
  • 3. Met hoofdletter • Eerste woord van een zin  Kom jij volgende week naar college?  ’s Avonds werkt zij in een café.  3 studenten kwamen te laat binnen. • Letterlijk citaat  Soumaya fluisterde zachtjes: “Weet jij waar we zijn?”  “Jongens”, zei de docent, “dat hebben jullie goed gedaan!” • Namen van personen, dieren, straten, landen, plaatsen, talen, merken, boeken, kranten, enz.  Emma, Daan, Wibaustraat, Frankrijk, Amsterdam, Engels, Apple, iPad, Schrijfwijzer, de Volkskrant
  • 4. Met hoofdletter • Namen van feestdagen en historische gebeurtenissen  Suikerfeest, Kerstmis, Tweede Wereldoorlog • Woorden die zijn afgeleid van een aardrijkskundige naam of de naam van een specifiek volk  Franse les, Engelstalig, Zuid-Hollands, Nederlander, Palestijn • Namen van unieke instellingen  Tweede Kamer, Hoge Raad, Openbaar Ministerie  Maar: stadhuis, gemeente • Namen van heilige personen en begrippen  Allah, God, Bijbel, Koran  Maar: Hij spaart bijbels
  • 5. Hoofdletters in namen • Voor- en achternamen schrijf je met een hoofdletter  Emma Jansen • Als een achternaam een tussenvoegsel (van, de, enz.) bevat, hangt het af van de context.  Met voornaam of voorletter: kleine letter • Aleid van de Vooren, A. van de Vooren, Marco de Boer, M. de Boer  Zonder voornaam of voorletter: hoofdletter • Mevrouw Van de Vooren, de heer De Boer
  • 6. Kleine letter • Sociale, maatschappelijke en religieuze stromingen en hun aanhangers  christen, moslim, islam, socialisme • Historische perioden, tijdperken, dagen, maanden, seizoenen, windrichtingen  middeleeuwen, steentijd, september, herfst, noorden, zuidoosten  maar: het rijke Westen, Zuid-Nederland
  • 7. Kleine letter • functienamen  minister, accountmanager, koning • namen die soortnaam zijn geworden  een fles bordeaux, een echte casanova, een colaatje • veel afkortingen  mbo, btw, cao, tv, pc  maar: IT, EU, NAVO, AOW
  • 8. Hoofdletter of kleine letter? • moederdag • minister • augustus • carnaval • groot-brittannië • ramadan • communist • rechtbank • diesel • Moederdag • minister • augustus • carnaval • Groot-Brittannië • ramadan • communist • rechtbank • Diesel (kledingmerk) / diesel (brandstof)
  • 9. Zet de hoofdletter op de juiste plaats • marnix vroeg: “ben jij weleens in noord-spanje geweest?” • dit is de zesde les van de cursus nederlands. • wat is mcx eigenlijk voor bedrijf? • de eerste etappe van de ronde van italië is gewonnen door van der poel.
  • 10. Antwoorden • Marnix vroeg: “Ben jij weleens in Noord-Spanje geweest?” • Dit is de zesde les van de cursus Nederlands. • Wat is MCX eigenlijk voor bedrijf? • De eerste etappe van de Ronde van Italië is gewonnen door Van der Poel.
  • 11. Meervouden • Woorden op s en f  meestal z / v in het meervoud: huis – huizen, druif – druiven  bij woorden op aaf en oof: met f: filosoof – filosofen  soms blijft de s staan: kaars – kaarsen • Woorden op ie  klemtoon op ie: meervoud met ën: knie – knieën, strategie – strategieën  klemtoon op andere lettergreep: meervoud met n, trema op e: bacterie – bacteriën
  • 12. Meervouden • Woorden op el, es, et, ik, it  klemtoon op laatste lettergreep: twee medeklinker: forel – forellen  klemtoon op andere lettergreep: één medeklinker: dreumes – dreumesen • Woorden op klinker  meerdere klinkers, e of é: geen apostrof: cadeaus, etuis, cafés  a, i, o, u, y: apostrof: foto’s, camera’s, baby’s • Afkortingen of losse letters  met apostrof: pc’s, tv’s, a’s
  • 13. Wat is het meervoud? • muisklik • individu • jury • kolonie • paragraaf • website • cursus • kiwi • garage • display • muisklikken • individuen • jury’s • koloniën • paragrafen • websites • cursussen • kiwi’s • garages • displays
  • 14. Bezitsvormen • Namen van personen, woorden voor familieleden • Zonder apostrof  Namen en woorden op medeklinker of twee klinkers • Susans fiets • Hannahs boek • Malous idee • Met apostrof  Namen en woorden op a, i, o, u, y • Anna’s mening • Kelly’s auto
  • 15. Bezitsvormen • Alleen een apostrof  Namen en woorden op een s-klank • Gijs’ zusje • Karl Marx’ theorie • Maurice’ film • Namen en woorden op e  Je zegt [uh] of de e heeft een accent: Simones computer, Renés neefje  Je zegt [ee]: Zoe’s jas, Penelope’s dochter
  • 16. Oefening • Deze fiets is van Eva. • Dit bedrijf is van Jasper. • Dit huis is van Erica. • Deze telefoon is van Rawish. • Deze tas is van Edwin. • Die opdracht is van Mette. • Deze foto is van Hans. • Dat boek is van Otto. • Dit is Eva’s fiets. • Dit is Jaspers bedrijf. • Dit is Erica’s huis. • Dit is Rawish’ telefoon. • Dit is Edwins tas. • Dit is Mettes opdracht. • Dit is Hans’ foto. • Dit is Otto’s boek.
  • 17. Herhalen: werkwoordspelling • Hoe ______ jij dat allemaal? (onthouden, tegenwoordige tijd) • Die laptop is flink ______ . (afprijzen) • Sanne ______ per ongeluk enkele belangrijke bestanden. (deleten, verleden tijd) • Hij ______ voor te veel optimisme. (waarschuwen, tegenwoordige tijd) • Morgen ______ je e-mail ______. (worden, tegenwoordige tijd; beantwoorden) • Ajax ______ woensdag vijf keer tegen Heerenveen. (scoren, verleden tijd) • De meisjes ______ zich te laat dat ze een proefwerk hadden. (herinneren, verleden tijd) • Walid ______ alle films die hij wil zien. (streamen, tegenwoordige tijd) • Wat is er ______? (gebeuren) • Hij was ______ dat dit niet beter ______ was. (verbazen; organiseren)
  • 18. Herhalen: werkwoordspelling • Hoe onthoud jij dat allemaal? (onthouden, tegenwoordige tijd) • Die laptop is flink afgeprijsd. (afprijzen) • Sanne deletete per ongeluk enkele belangrijke bestanden. (deleten, verleden tijd) • Hij waarschuwt voor te veel optimisme. (waarschuwen, tegenwoordige tijd) • Morgen wordt je e-mail beantwoord. (worden, tegenwoordige tijd; beantwoorden) • Ajax scoorde woensdag vijf keer tegen Heerenveen. (scoren, verleden tijd) • De meisjes herinnerden zich te laat dat ze een proefwerk hadden. (herinneren, verleden tijd) • Walid streamt alle films die hij wil zien. (streamen, tegenwoordige tijd) • Wat is er gebeurd? (gebeuren) • Hij was verbaasd dat dit niet beter georganiseerd was. (verbazen; organiseren)
  • 19. Voor volgende keer • Uit de module Spelling algemeen:  hoofdletters  meervouden  bezitsvormen • Inclusief oefeningen en quiz