SlideShare a Scribd company logo
1 of 29
Zakelijk Nederlands
Les 3
Programma
• Vragen over persoonsvorm?
• Voltooid deelwoord
Persoonsvorm
• Vragen?
Oefening
1. Boris __________ de vrachtwagen. (laden, verleden tijd)
2. De consultant __________ over de fusie. (adviseren, tegenwoordige tijd)
3. Weet jij hoe je je e-mail __________ op je mobiel? (instellen, tegenwoordige tijd)
4. De meisjes __________ zich te laat dat ze een feestje hadden. (herinneren, verleden
tijd)
5. Ik __________ blij van het mooie weer. (worden, tegenwoordige tijd)
6. Jullie __________ niet dat we zouden komen (verwachten, verleden tijd)
7. In deze ordners __________ je de gegevens van alle bestellingen. (vinden,
tegenwoordige tijd)
8. Weet jij welke zender dat programma __________? (uitzenden, tegenwoordige tijd)
9. De teamleider __________ ons op zaterdag aanwezig te zijn voor een training
(verplichten, verleden tijd)
10. Zijn actie __________ aan gebrek aan respect. (grenzen, verleden tijd)
Antwoorden
1. Boris laadde de vrachtwagen. (laden, verleden tijd)
2. De consultant adviseert over de fusie. (adviseren, tegenwoordige tijd)
3. Weet jij hoe je je e-mail instelt op je mobiel? (instellen, tegenwoordige tijd)
4. De meisjes herinnerden zich te laat dat ze een feestje hadden. (herinneren, verleden
tijd)
5. Ik word blij van het mooie weer. (worden, tegenwoordige tijd)
6. Jullie verwachtten niet dat we zouden komen (verwachten, verleden tijd)
7. In deze ordners vind je de gegevens van alle bestellingen. (vinden, tegenwoordige tijd)
8. Weet jij welke zender dat programma uitzendt? (uitzenden, tegenwoordige tijd)
9. De teamleider verplichtte ons op zaterdag aanwezig te zijn voor een training
(verplichten, verleden tijd)
10. Zijn actie grensde aan gebrek aan respect. (grenzen, verleden tijd)
Voltooid deelwoord
• Gebruik je in combinatie met hulpwerkwoord hebben, zijn of worden
• Bevat vaak voorvoegsel ge-: gewerkt, gereisd
• Geen ge als het werkwoord begint met be, ge, her, ont of ver: beloofd,
gebeurd, herinnerd, ontvoerd, vergeten
• Bij samengestelde werkwoorden staat ge in het midden:
thuisgekomen, samengewerkt
Voltooid deelwoord
• Gebruik je in combinatie met hulpwerkwoord hebben, zijn of worden
• Bevat vaak voorvoegsel ge-: gewerkt, gereisd
• Geen ge als het werkwoord begint met be, ge, her, ont of ver: beloofd,
gebeurd, herinnerd, ontvoerd, vergeten
• Bij samengestelde werkwoorden staat ge in het midden:
thuisgekomen, samengewerkt
Welke woorden zijn voltooide deelwoorden?
• geprobeerd
• gemeente
• gezin
• gedacht
• gezien
• geluk
• geweest
• gebeurd
Welke woorden zijn voltooide deelwoorden?
• geprobeerd
• gemeente
• gezin
• gedacht
• gezien
• geluk
• geweest
• gebeurd
Wat zijn de voltooide deelwoorden?
• Hebben zij tijdens de les goed opgelet?
Wat zijn de voltooide deelwoorden?
• Hebben zij tijdens de les goed opgelet?
• Die offertes worden morgen verstuurd.
Wat zijn de voltooide deelwoorden?
• Hebben zij tijdens de les goed opgelet?
• Die offertes worden morgen verstuurd.
• Wij zijn vorig jaar naar Zweden geweest.
Wat zijn de voltooide deelwoorden?
• Hebben zij tijdens de les goed opgelet?
• Die offertes worden morgen verstuurd.
• Wij zijn vorig jaar naar Zweden geweest.
• Hoe lang heeft hij in Zwolle gewoond?
Wat zijn de voltooide deelwoorden?
• Hebben zij tijdens de les goed opgelet?
• Die offertes worden morgen verstuurd.
• Wij zijn vorig jaar naar Zweden geweest.
• Hoe lang heeft hij in Zwolle gewoond?
• Hij belooft dat het pakket morgen wordt bezorgd.
Wat zijn de voltooide deelwoorden?
• Hebben zij tijdens de les goed opgelet?
• Die offertes worden morgen verstuurd.
• Wij zijn vorig jaar naar Zweden geweest.
• Hoe lang heeft hij in Zwolle gewoond?
• Hij belooft dat het pakket morgen wordt bezorgd.
• Omdat de koelkast leeg was, heb ik gisteren boodschappen gedaan.
Wat zijn de voltooide deelwoorden?
• Hebben zij tijdens de les goed opgelet?
• Die offertes worden morgen verstuurd.
• Wij zijn vorig jaar naar Zweden geweest.
• Hoe lang heeft hij in Zwolle gewoond?
• Hij belooft dat het pakket morgen wordt bezorgd.
• Omdat de koelkast leeg was, heb ik gisteren boodschappen gedaan.
• Wij hebben ervoor gezorgd dat alle voorraad verkocht is.
Wat zijn de voltooide deelwoorden?
• Hebben zij tijdens de les goed opgelet?
• Die offertes worden morgen verstuurd.
• Wij zijn vorig jaar naar Zweden geweest.
• Hoe lang heeft hij in Zwolle gewoond?
• Hij belooft dat het pakket morgen wordt bezorgd.
• Omdat de koelkast leeg was, heb ik gisteren boodschappen gedaan.
• Wij hebben ervoor gezorgd dat alle voorraad verkocht is.
• Zoals beloofd, heb ik mijn geld teruggekregen omdat het project
mislukt was.
Wat zijn de voltooide deelwoorden?
• Hebben zij tijdens de les goed opgelet?
• Die offertes worden morgen verstuurd.
• Wij zijn vorig jaar naar Zweden geweest.
• Hoe lang heeft hij in Zwolle gewoond?
• Hij belooft dat het pakket morgen wordt bezorgd.
• Omdat de koelkast leeg was, heb ik gisteren boodschappen gedaan.
• Wij hebben ervoor gezorgd dat alle voorraad verkocht is.
• Zoals beloofd, heb ik mijn geld teruggekregen omdat het project
mislukt was.
Spelling van het voltooid deelwoord
• Onregelmatige werkwoorden
 kunnen, mogen, moeten, willen, hebben, zijn, zullen
 gekund, gemogen, gemoeten, gewild, gehad, geweest
• Sterke werkwoorden
 voltooid deelwoord eindigt meestal op -en
• gelopen, verzonnen
Spelling van het voltooid deelwoord
• ge + ik-vorm + d/t
• Manier 1
 Verleng het voltooid deelwoord zodat je kunt horen of je een d of t gebruikt.
 geordend – geordende; gepast – gepaste
• Manier 2
 Welke klank hoor je in de verleden tijd?
 ordende – geordend; paste – gepast
Manier 3: ’t ex-kofschip
• Zoek de stam van het werkwoord: hele werkwoord zonder -en
• Laatste letter van de stam medeklinker uit ’t ex-kofschip? Voltooid
deelwoord eindigt op t
• Stam van het werkwoord eindigt op andere letter? Voltooid
deelwoord eindigt op d
werken reizen beloven melden praten
verleden tijd werkte reisde beloofde meldde praatte
voltooid deelwoord gewerkt gereisd beloofd gemeld gepraat
Let op
• Vooral werkwoorden die beginnen met be, ge, her, ont of ver zijn
lastig.
beloven gebeuren herhalen ontkennen vertellen
tegenwoordige
tijd
hij belooft het gebeurt hij herhaalt hij ontkent hij vertelt
voltooid
deelwoord
hij heeft
beloofd
het is gebeurd hij heeft
herhaald
hij heeft ontkend hij heeft
verteld
Schrijf de vormen op
• werken: ik werk – hij werkt – werkte – werkten – gewerkt
• wonen
• wijzigen
• beantwoorden
• verwerken
• registreren
• oplossen
• installeren
Antwoorden
ik-vorm hij-vorm verleden tijd
(ev)
verleden tijd (mv) voltooid
deelwoord
wonen ik woon hij woont woonde woonden gewoond
wijzigen ik wijzig hij wijzigt wijzigde wijzigden gewijzigd
beantwoorden ik beantwoord hij beantwoordt beantwoordde beantwoordden beantwoord
verwerken ik verwerk hij verwerkt verwerkte verwerkten verwerkt
registreren ik registreer hij registreert registreerde registreerden geregistreerd
oplossen ik los op hij lost op loste op losten op opgelost
installeren ik installeer hij installeert installeerde installeerden geïnstalleerd
Vul het voltooid deelwoord in
1. Hij heeft zich tijdens de film enorm __________ aan andere bezoekers.
(ergeren)
2. De covid-maatregelen zijn inmiddels weer __________ .(afschaffen)
3. Tijdens de lunch heeft de manager __________ wie zijn target
__________ heeft. (meedelen, halen)
4. Hij heeft de verkeerde methode __________. (toepassen)
5. Op onze afdeling is alles goed __________ . (organiseren)
6. Heb je de helpdesk __________ ? (raadplegen)
7. Zij heeft nog niet op de kritiek __________. (reageren)
8. De man kon niet worden __________ (identificeren)
Vul het voltooid deelwoord in
1. Hij heeft zich tijdens de film enorm geërgerd aan andere bezoekers.
(ergeren)
2. De covid-maatregelen zijn inmiddels weer afgeschaft. (afschaffen)
3. Tijdens de lunch heeft de manager meegedeeld wie zijn target gehaald
heeft. (meedelen, halen)
4. Hij heeft de verkeerde methode toegepast. (toepassen)
5. Op onze afdeling is alles goed georganiseerd. (organiseren)
6. Heb je de helpdesk geraadpleegd? (raadplegen)
7. Zij heeft nog niet op de kritiek gereageerd. (reageren)
8. De man kon niet worden geïdentificeerd. (identificeren)
Vul het voltooid deelwoord in
1. Hoeveel geld hebben zij daaraan __________? (besteden)
2. Haar contract wordt volgende maand __________. (beëindigen)
3. Is zij al __________ van haar blessure? (herstellen)
4. Wij hebben de officemanager __________ met een
afscheidsfeestje. (verrassen)
5. Wij hebben ons erg __________ over die gang van zaken.
(verbazen)
6. Zij heeft __________ dat ze iets mee te maken had. (ontkennen)
7. Heb je veel geld __________ met die klus? (verdienen)
Vul het voltooid deelwoord in
1. Hoeveel geld hebben zij daaraan besteed? (besteden)
2. Haar contract wordt volgende maand beëindigd. (beëindigen)
3. Is zij al hersteld van haar blessure? (herstellen)
4. Wij hebben de officemanager verrast met een afscheidsfeestje.
(verrassen)
5. Wij hebben ons erg verbaasd over die gang van zaken. (verbazen)
6. Zij heeft ontkend dat ze iets mee te maken had. (ontkennen)
7. Heb je veel geld verdiend met die klus? (verdienen)
Volgende keer
• Maak de module ‘Werkwoordspelling’ tot en met quiz 3
• Blijf oefenen tot je het (vrijwel) foutloos kan

More Related Content

Similar to Voltooid deelwoord.pptx

Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptxGrammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptxAleid van de Vooren-Fokma
 
GPD 2013 Activerende werkvormen voor spreekvaardigheid, leesvaardigheid en sc...
GPD 2013 Activerende werkvormen voor spreekvaardigheid, leesvaardigheid en sc...GPD 2013 Activerende werkvormen voor spreekvaardigheid, leesvaardigheid en sc...
GPD 2013 Activerende werkvormen voor spreekvaardigheid, leesvaardigheid en sc...antoinevandinter
 
Some en any
Some en anySome en any
Some en anywendydej
 
Past simple vs present perfect
Past simple vs present perfectPast simple vs present perfect
Past simple vs present perfectLHMkastelijn
 

Similar to Voltooid deelwoord.pptx (6)

Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptxGrammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - september 2022.pptx
 
Grammatica voor NT2-docenten (a0 - a2)
Grammatica voor NT2-docenten (a0 - a2)Grammatica voor NT2-docenten (a0 - a2)
Grammatica voor NT2-docenten (a0 - a2)
 
GPD 2013 Activerende werkvormen voor spreekvaardigheid, leesvaardigheid en sc...
GPD 2013 Activerende werkvormen voor spreekvaardigheid, leesvaardigheid en sc...GPD 2013 Activerende werkvormen voor spreekvaardigheid, leesvaardigheid en sc...
GPD 2013 Activerende werkvormen voor spreekvaardigheid, leesvaardigheid en sc...
 
Present Perfect
Present PerfectPresent Perfect
Present Perfect
 
Some en any
Some en anySome en any
Some en any
 
Past simple vs present perfect
Past simple vs present perfectPast simple vs present perfect
Past simple vs present perfect
 

More from Aleid van de Vooren-Fokma

Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - 29 september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) -  29 september 2022.pptxGrammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) -  29 september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - 29 september 2022.pptxAleid van de Vooren-Fokma
 
Spelling - hoofdletters meervouden en bezitsvormen.pptx
Spelling - hoofdletters meervouden en bezitsvormen.pptxSpelling - hoofdletters meervouden en bezitsvormen.pptx
Spelling - hoofdletters meervouden en bezitsvormen.pptxAleid van de Vooren-Fokma
 
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptx
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptxSpelling - samenstellingen en afleidingen.pptx
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptxAleid van de Vooren-Fokma
 
Engelse ww gebiedende wijs en infinitief.pptx
Engelse ww gebiedende wijs en infinitief.pptxEngelse ww gebiedende wijs en infinitief.pptx
Engelse ww gebiedende wijs en infinitief.pptxAleid van de Vooren-Fokma
 

More from Aleid van de Vooren-Fokma (6)

Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - 29 september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) -  29 september 2022.pptxGrammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) -  29 september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - 29 september 2022.pptx
 
Anderstaligen goed leren schrijven.pptx
Anderstaligen goed leren schrijven.pptxAnderstaligen goed leren schrijven.pptx
Anderstaligen goed leren schrijven.pptx
 
Woordkeuze - hun jou(w) als dan.pptx
Woordkeuze - hun jou(w) als dan.pptxWoordkeuze - hun jou(w) als dan.pptx
Woordkeuze - hun jou(w) als dan.pptx
 
Spelling - hoofdletters meervouden en bezitsvormen.pptx
Spelling - hoofdletters meervouden en bezitsvormen.pptxSpelling - hoofdletters meervouden en bezitsvormen.pptx
Spelling - hoofdletters meervouden en bezitsvormen.pptx
 
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptx
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptxSpelling - samenstellingen en afleidingen.pptx
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptx
 
Engelse ww gebiedende wijs en infinitief.pptx
Engelse ww gebiedende wijs en infinitief.pptxEngelse ww gebiedende wijs en infinitief.pptx
Engelse ww gebiedende wijs en infinitief.pptx
 

Voltooid deelwoord.pptx

  • 2. Programma • Vragen over persoonsvorm? • Voltooid deelwoord
  • 4. Oefening 1. Boris __________ de vrachtwagen. (laden, verleden tijd) 2. De consultant __________ over de fusie. (adviseren, tegenwoordige tijd) 3. Weet jij hoe je je e-mail __________ op je mobiel? (instellen, tegenwoordige tijd) 4. De meisjes __________ zich te laat dat ze een feestje hadden. (herinneren, verleden tijd) 5. Ik __________ blij van het mooie weer. (worden, tegenwoordige tijd) 6. Jullie __________ niet dat we zouden komen (verwachten, verleden tijd) 7. In deze ordners __________ je de gegevens van alle bestellingen. (vinden, tegenwoordige tijd) 8. Weet jij welke zender dat programma __________? (uitzenden, tegenwoordige tijd) 9. De teamleider __________ ons op zaterdag aanwezig te zijn voor een training (verplichten, verleden tijd) 10. Zijn actie __________ aan gebrek aan respect. (grenzen, verleden tijd)
  • 5. Antwoorden 1. Boris laadde de vrachtwagen. (laden, verleden tijd) 2. De consultant adviseert over de fusie. (adviseren, tegenwoordige tijd) 3. Weet jij hoe je je e-mail instelt op je mobiel? (instellen, tegenwoordige tijd) 4. De meisjes herinnerden zich te laat dat ze een feestje hadden. (herinneren, verleden tijd) 5. Ik word blij van het mooie weer. (worden, tegenwoordige tijd) 6. Jullie verwachtten niet dat we zouden komen (verwachten, verleden tijd) 7. In deze ordners vind je de gegevens van alle bestellingen. (vinden, tegenwoordige tijd) 8. Weet jij welke zender dat programma uitzendt? (uitzenden, tegenwoordige tijd) 9. De teamleider verplichtte ons op zaterdag aanwezig te zijn voor een training (verplichten, verleden tijd) 10. Zijn actie grensde aan gebrek aan respect. (grenzen, verleden tijd)
  • 6. Voltooid deelwoord • Gebruik je in combinatie met hulpwerkwoord hebben, zijn of worden • Bevat vaak voorvoegsel ge-: gewerkt, gereisd • Geen ge als het werkwoord begint met be, ge, her, ont of ver: beloofd, gebeurd, herinnerd, ontvoerd, vergeten • Bij samengestelde werkwoorden staat ge in het midden: thuisgekomen, samengewerkt
  • 7. Voltooid deelwoord • Gebruik je in combinatie met hulpwerkwoord hebben, zijn of worden • Bevat vaak voorvoegsel ge-: gewerkt, gereisd • Geen ge als het werkwoord begint met be, ge, her, ont of ver: beloofd, gebeurd, herinnerd, ontvoerd, vergeten • Bij samengestelde werkwoorden staat ge in het midden: thuisgekomen, samengewerkt
  • 8. Welke woorden zijn voltooide deelwoorden? • geprobeerd • gemeente • gezin • gedacht • gezien • geluk • geweest • gebeurd
  • 9. Welke woorden zijn voltooide deelwoorden? • geprobeerd • gemeente • gezin • gedacht • gezien • geluk • geweest • gebeurd
  • 10. Wat zijn de voltooide deelwoorden? • Hebben zij tijdens de les goed opgelet?
  • 11. Wat zijn de voltooide deelwoorden? • Hebben zij tijdens de les goed opgelet? • Die offertes worden morgen verstuurd.
  • 12. Wat zijn de voltooide deelwoorden? • Hebben zij tijdens de les goed opgelet? • Die offertes worden morgen verstuurd. • Wij zijn vorig jaar naar Zweden geweest.
  • 13. Wat zijn de voltooide deelwoorden? • Hebben zij tijdens de les goed opgelet? • Die offertes worden morgen verstuurd. • Wij zijn vorig jaar naar Zweden geweest. • Hoe lang heeft hij in Zwolle gewoond?
  • 14. Wat zijn de voltooide deelwoorden? • Hebben zij tijdens de les goed opgelet? • Die offertes worden morgen verstuurd. • Wij zijn vorig jaar naar Zweden geweest. • Hoe lang heeft hij in Zwolle gewoond? • Hij belooft dat het pakket morgen wordt bezorgd.
  • 15. Wat zijn de voltooide deelwoorden? • Hebben zij tijdens de les goed opgelet? • Die offertes worden morgen verstuurd. • Wij zijn vorig jaar naar Zweden geweest. • Hoe lang heeft hij in Zwolle gewoond? • Hij belooft dat het pakket morgen wordt bezorgd. • Omdat de koelkast leeg was, heb ik gisteren boodschappen gedaan.
  • 16. Wat zijn de voltooide deelwoorden? • Hebben zij tijdens de les goed opgelet? • Die offertes worden morgen verstuurd. • Wij zijn vorig jaar naar Zweden geweest. • Hoe lang heeft hij in Zwolle gewoond? • Hij belooft dat het pakket morgen wordt bezorgd. • Omdat de koelkast leeg was, heb ik gisteren boodschappen gedaan. • Wij hebben ervoor gezorgd dat alle voorraad verkocht is.
  • 17. Wat zijn de voltooide deelwoorden? • Hebben zij tijdens de les goed opgelet? • Die offertes worden morgen verstuurd. • Wij zijn vorig jaar naar Zweden geweest. • Hoe lang heeft hij in Zwolle gewoond? • Hij belooft dat het pakket morgen wordt bezorgd. • Omdat de koelkast leeg was, heb ik gisteren boodschappen gedaan. • Wij hebben ervoor gezorgd dat alle voorraad verkocht is. • Zoals beloofd, heb ik mijn geld teruggekregen omdat het project mislukt was.
  • 18. Wat zijn de voltooide deelwoorden? • Hebben zij tijdens de les goed opgelet? • Die offertes worden morgen verstuurd. • Wij zijn vorig jaar naar Zweden geweest. • Hoe lang heeft hij in Zwolle gewoond? • Hij belooft dat het pakket morgen wordt bezorgd. • Omdat de koelkast leeg was, heb ik gisteren boodschappen gedaan. • Wij hebben ervoor gezorgd dat alle voorraad verkocht is. • Zoals beloofd, heb ik mijn geld teruggekregen omdat het project mislukt was.
  • 19. Spelling van het voltooid deelwoord • Onregelmatige werkwoorden  kunnen, mogen, moeten, willen, hebben, zijn, zullen  gekund, gemogen, gemoeten, gewild, gehad, geweest • Sterke werkwoorden  voltooid deelwoord eindigt meestal op -en • gelopen, verzonnen
  • 20. Spelling van het voltooid deelwoord • ge + ik-vorm + d/t • Manier 1  Verleng het voltooid deelwoord zodat je kunt horen of je een d of t gebruikt.  geordend – geordende; gepast – gepaste • Manier 2  Welke klank hoor je in de verleden tijd?  ordende – geordend; paste – gepast
  • 21. Manier 3: ’t ex-kofschip • Zoek de stam van het werkwoord: hele werkwoord zonder -en • Laatste letter van de stam medeklinker uit ’t ex-kofschip? Voltooid deelwoord eindigt op t • Stam van het werkwoord eindigt op andere letter? Voltooid deelwoord eindigt op d werken reizen beloven melden praten verleden tijd werkte reisde beloofde meldde praatte voltooid deelwoord gewerkt gereisd beloofd gemeld gepraat
  • 22. Let op • Vooral werkwoorden die beginnen met be, ge, her, ont of ver zijn lastig. beloven gebeuren herhalen ontkennen vertellen tegenwoordige tijd hij belooft het gebeurt hij herhaalt hij ontkent hij vertelt voltooid deelwoord hij heeft beloofd het is gebeurd hij heeft herhaald hij heeft ontkend hij heeft verteld
  • 23. Schrijf de vormen op • werken: ik werk – hij werkt – werkte – werkten – gewerkt • wonen • wijzigen • beantwoorden • verwerken • registreren • oplossen • installeren
  • 24. Antwoorden ik-vorm hij-vorm verleden tijd (ev) verleden tijd (mv) voltooid deelwoord wonen ik woon hij woont woonde woonden gewoond wijzigen ik wijzig hij wijzigt wijzigde wijzigden gewijzigd beantwoorden ik beantwoord hij beantwoordt beantwoordde beantwoordden beantwoord verwerken ik verwerk hij verwerkt verwerkte verwerkten verwerkt registreren ik registreer hij registreert registreerde registreerden geregistreerd oplossen ik los op hij lost op loste op losten op opgelost installeren ik installeer hij installeert installeerde installeerden geïnstalleerd
  • 25. Vul het voltooid deelwoord in 1. Hij heeft zich tijdens de film enorm __________ aan andere bezoekers. (ergeren) 2. De covid-maatregelen zijn inmiddels weer __________ .(afschaffen) 3. Tijdens de lunch heeft de manager __________ wie zijn target __________ heeft. (meedelen, halen) 4. Hij heeft de verkeerde methode __________. (toepassen) 5. Op onze afdeling is alles goed __________ . (organiseren) 6. Heb je de helpdesk __________ ? (raadplegen) 7. Zij heeft nog niet op de kritiek __________. (reageren) 8. De man kon niet worden __________ (identificeren)
  • 26. Vul het voltooid deelwoord in 1. Hij heeft zich tijdens de film enorm geërgerd aan andere bezoekers. (ergeren) 2. De covid-maatregelen zijn inmiddels weer afgeschaft. (afschaffen) 3. Tijdens de lunch heeft de manager meegedeeld wie zijn target gehaald heeft. (meedelen, halen) 4. Hij heeft de verkeerde methode toegepast. (toepassen) 5. Op onze afdeling is alles goed georganiseerd. (organiseren) 6. Heb je de helpdesk geraadpleegd? (raadplegen) 7. Zij heeft nog niet op de kritiek gereageerd. (reageren) 8. De man kon niet worden geïdentificeerd. (identificeren)
  • 27. Vul het voltooid deelwoord in 1. Hoeveel geld hebben zij daaraan __________? (besteden) 2. Haar contract wordt volgende maand __________. (beëindigen) 3. Is zij al __________ van haar blessure? (herstellen) 4. Wij hebben de officemanager __________ met een afscheidsfeestje. (verrassen) 5. Wij hebben ons erg __________ over die gang van zaken. (verbazen) 6. Zij heeft __________ dat ze iets mee te maken had. (ontkennen) 7. Heb je veel geld __________ met die klus? (verdienen)
  • 28. Vul het voltooid deelwoord in 1. Hoeveel geld hebben zij daaraan besteed? (besteden) 2. Haar contract wordt volgende maand beëindigd. (beëindigen) 3. Is zij al hersteld van haar blessure? (herstellen) 4. Wij hebben de officemanager verrast met een afscheidsfeestje. (verrassen) 5. Wij hebben ons erg verbaasd over die gang van zaken. (verbazen) 6. Zij heeft ontkend dat ze iets mee te maken had. (ontkennen) 7. Heb je veel geld verdiend met die klus? (verdienen)
  • 29. Volgende keer • Maak de module ‘Werkwoordspelling’ tot en met quiz 3 • Blijf oefenen tot je het (vrijwel) foutloos kan

Editor's Notes

  1. Ook checken: hoeveelheid stof / oefeningen? hoe moeilijk?