2. Het project?
ESF-project: duaal leren in volwassen- en hogeronderwijs
(BIS)
• Proeftuinen rond duaal leren
• Implementatieplan en verbredingsstrategie
4. Opzet van het project
• Fase 1: proeftuin in informatiesector:
1. Identificeren van (deel)competenties geschikt om via duaal leren te
verwerven.
2. Uitwerken van tools voor begeleiden van studenten op de werkvloer
(focus op studenten met ASS).
3. Uitwerken van een evaluatiemodel om studenten te beoordelen.
• Fase 2: transfereren:
1. Transfer van blauwdruk uit fase 1 naar andere opleiding en niveau.
2. Verfijnen van implementatieplan en verbredingsstrategie.
Sessie: Hoe neuro-diverse mensen
een positieve impact hebben in onze
sector
5. Partners
• Opleidingen:
• Graduaat in het Informatiebeheer van EhB
• Graduaat in het Informatiebeheer van Arteveldehogeschool
• Bachelor Audiovisuele kunsten, afstudeerrichting Podiumtechnieken
• Sectororganisaties:
• VVBAD (beroepsvereniging informatiesector)
• Faro (steunpunt cultureel erfgoed)
• Sociaal Fonds Podiumkunsten
• Partners in de stuurgroep:
• VUB-KU Leuven-UGent-UAntwerpen: Master of Arts in de Archivistiek: Erfgoed- en
Hedendaagse documentbeheer
• CVO Groeipunt: Archiefmedewerker, Behoudsmedewerker Erfgoed en
Bibliotheekmedewerker
7. De opleidingen?
Graduaat Informatiebeheer: Bibliotheek & Archief:
• Twee aanbieders in Vlaanderen:
• Erasmushogeschool Brussel te Leuven
• Arteveldehogeschool te Gent
• Een derde werkplekleren (40 studiepunten):
• Stages: student op de werkvloer
• Probleemgestuurd onderwijs: Projecten + Werkveldlabs
8. Duaal leren?
• Wat is duaal leren?
• Student verwerft competenties volwaardig op de werkvloer.
• Wat is een competentie?
• Integratie van kennis, attitudes en vaardigheden.
• Implicatie van duaal leren?
• Student leert op werkvloer in plaats van in het leslokaal.
9. Duaal leren binnen het project?
• Werkveldlabs:
• Studenten aan de slag met reële casussen uit het werkveld.
• Duale stages:
• Studenten leggen leeragenda vast samen met stageplaats.
10. • Werkplekleren is meer dan “stage”
• Complementair aan werkveldverkenning en werkveldverdieping
• Multidisciplinair
• Alle mogelijke competenties screenen, wat niet altijd mogelijk is andere werkplekleren
• Belang van samenwerken en projectwerk
• Elke semester kiezen studenten één ”wicked problem” (al dan niet aangeboden door het
werkveld) om in kleine groep uit te werken obv een praktijkdocent
• Ideaal om zich verder te specialiseren in gewenste interessegebieden
• Mogelijkheden tot samenwerken
• Met de eigen opleiding
• Met de sector
• Met andere opleidingen
• De groepen zijn gemengd: ouderejaars werken samen met eerstejaars
• Inzetten op co-creatie, innovatie en ondernemerschap
• Studenten uit hun comfortzone halen
Nieuw OLOD Werkplekleren:
Werkveldlab
11. werkveldlab 1 Meelopen en observeren
Uitvoeren procesmatige taken
Inwerken
(zelf)reflectie
werkveldlab 2 Projecttaken
Opzoekingstaken
Onderdelen rapport uitschrijven in draftversies
Pro-actief handelen
werkveldlab 3 Aansturing (onder begeleiding) van het projectteam
Complexe projecttaken
Complexe opzoekingstaken
Externe expertise zoeken
Uitschrijven van rapport
Zelfsturing
werkveldlab 4 Zelfstandige aansturing van het projectteam
Externe expertise aanspreken en engageren
Eindredactie rapport
Aansturing
Elke projectteam wordt samengesteld met studenten uit werkveldlab 1 tot 4. Uiteraard is dit de eerste 2 jaren
niet mogelijk, daarom gaan we starten met eenvoudige projecten. Dit laat ook toe om de docenten zich te
laten inwerken.
12. Mentoren op de werkvloer?
• Rol van de mentor?
• Begeleider van het leerproces.
• Aanspreekpunt voor student en hogeschool op de werkvloer.
• Stuurt student bij.
• Neemt deel aan evaluatie.
• Wie kan een mentor zijn?
• Kwaliteitseis: voert dezelfde functie uit als student of heeft ruime
ervaring in het vakgebied.
13.
14. Opzet?
• Huidige format:
• E-learningtraject in combinatie met intervisiemomenten (vrijwillig)
• Mentoren volgen vrijwillig de gewenste modules
• Eén opleiding voor het volledige werkveld
• Onderwerpen in de mentorenopleiding:
• Competenties en een leertraject
• On boarding
• Creëren en gebruikmaken van leermomenten
• Omgaan met neurodiversiteit en inclusie
• Feedback geven
• Evalueren
• => Lancering: tweede semester 2023-2024
16. teachable
moment
Met een “teachable moment”,
bedoelen we het tijdstip
waarop het leren van een
specifiek onderwerp mogelijk
of makkelijk wordt. Deze
momenten zijn niet altijd
gepland en kunnen zich
onverwacht aandienen. Vaak
is het een probleem dat
opduikt dat dient opgelost te
worden.
17. Enkele strategieën om deze
leermomenten succesvol te maken
• Er kunnen niet genoeg vragen gesteld worden
• Moedig falen aan
• Goed luisteren en geef constructieve feedback
• (feedback: zie verder)
19. de Bie & de Kleijn (2001). Wat gaan we
doen? Het construeren en beoordelen van
opdrachten. Praktijkboek bij Onderwijs als
opdracht. Bohn Stafleu Van Loghum
20. Studenten aan het werk zetten
• Elke opdracht is een leerproces.
• Kwaliteitsaspecten van opdrachten:
• Opdrachten zijn helder en eenduidig geformuleerd
• Opdrachten bevatten voldoende ruimte om zelfstandigheid en
verantwoordelijkheid te beleven en om betekenis te geven aan het
leerproces
• Opdrachten sluiten aan op wat de student al beheerst aan kennis en
vaardigheden
• Opdrachten zijn beroepsrealistisch en zijn geplaatst in de
beroepscontext
• Opdrachten bevatten een variëteit aan activiteiten
• Studenten beschikken over voldoende middelen om de opdrachten te
kunnen uitvoeren
21. Opvolging van opdrachten
• Regelmatige “controle” en bijsturing
• => Feedback! (zie verder)
• Opletten met momentopnames
• Attitudes staan niet los van vaardigheden
• Studenten zichzelf laten beoordelen
• Functioneel laten reflecteren
41. Beschrijving van vaardigheden
• Maakt duidelijke handleidingen en instructies
• Onvoldoende: De student stelt onduidelijke handleidingen of instructies
op die de gebruiker zonder ondersteuning niet kan gebruiken.
• Voldoende: De student stelt heldere handleidingen of instructies op die
een gebruiker zonder ondersteuning kan gebruiken.
• Goed: De student stelt heldere handleidingen of instructies op die een
gebruiker zonder ondersteuning kan gebruiken met oog voor
vormgeving of wijze van presentatie.
• Zeer goed: De student stelt heldere handleidingen of instructies op die
een gebruiker zonder ondersteuning kan gebruiken met oog voor
vormgeving of wijze van presentatie. De student checkt of het product
voldoet aan de verwachtingen van gebruikers of collega’s.
42. Beschrijving van vaardigheden
• Stuurt zoekstrategieën bij
• Onvoldoende: De student adviseert de gebruiker op een oppervlakkige
wijze en verwijst niet naar zoekmiddelen.
• Voldoende: De student adviseert over het gebruik van zoekmiddelen
zoals booleaanse operatoren, thesauri of trefwoorden.
• Goed: De student analyseert de zoekstrategie en stuurt bij in functie
van de zoekvraag. Hierbij gebruikt de student booleaanse operatoren,
thesauri, trefwoorden of andere zoekmiddelen.
• Zeer goed: De student analyseert de zoekstrategie en stuurt deze bij in
functie van de zoekvraag. Hierbij gebruikt de student booleaanse
operatoren, thesauri, trefwoorden of andere zoekmiddelen, indien
nodig. De student stimuleert het gebruik van de gepaste zoekmiddelen
bij de gebruiker en checkt de toepassing.
43. Beschrijving van vaardigheden
• Stimuleert zelfredzaamheid bij de gebruiker
• Onvoldoende: De student voert de taak voor de gebruiker uit of geeft
een onduidelijke uitleg zonder ondersteuning of check.
• Voldoende: De student leg uit hoe de gebruiker de taak kan uitvoeren
en begeleidt de gebruiker. De student probeert te controleren of de
gebruiker de uitleg begrepen heeft.
• Goed: De student legt uit hoe de gebruiker de taak kan uitvoeren,
begeleidt de gebruiker en checkt vervolgens of de gebruiker de uitleg
correct toepast.
• Zeer goed: De student stemt zijn uitleg af op de gebruiker, checkt
regelmatig tijdens en na de uitleg of de gebruiker deze begrepen heeft.
De student begeleidt de gebruiker tijdens uitvoering.
45. Voorbeeld
Verwijst naar een leeszaal.
Wat met studenten die een stagelopen bij een
informatiebeheerdienst van een bedrijf?
46. Portfoliogebaseerd evalueren
Stage 1
Stage 2
Stage 3
Stage 4
Set van vaardigheden Set van vaardigheden
Evalueren van attitudes
(klantvriendelijkheid, proactief,
bewust van risico’s,
samenwerkingsgericht, …)
Evaluatie van vaardigheden van beide
stages aan de hand van een portfolio
47. Proces
Stagementor geeft
feedback aan student
over leerproces
Voor de stage
Start van
de stage
Tijdens de
stage
Einde van
de stage
Student en stagementor
maken een leerplan (Cue
One Go) => welke
vaardigheden streeft de
student na op de
stageplaats
Student en stagementor
stellen een planning op
Stagementor evalueert
vaardigheden uit het
leerplan en geeft samen
met stagebegeleider
feedback
Stagebegeleider
ondersteunt
Stagebegeleider
ondersteunt
48. Portfolio van de student
• Inhoud:
• Logboek + reflectie: wanneer heeft de student aan vaardigheden
gewerkt en hoe verworven?
• Evaluatie van stagementor (Cue On Go)
• Andere bewijsstukken
Stagementor &
stagebegeleider checkt
Stagebegeleider checkt
Stagebegeleider checkt
Editor's Notes
Het opzet is om een proeftuin binnen het graduaat in het Informatiebeheer: Bibliotheek en Archief te organiseren om verschillende vraagstukken met betrekking tot duale leertrajecten als volwaardige leerweg te beantwoorden.
We onderscheiden twee fases binnen het project, waarin volgende doelstellingen voorop staan:
Fase 1
• Identificeren van (deel)competenties die geschikt zijn om via duaal leren te verwerven. Dit gebeurt in interactie met een lerend netwerk van werkveldpartners (i.e. instellingen/organisaties waar studenten duaal leren).
• Uitwerken van adequate tools voor werkveldpartners om studenten optimaal te begeleiden in het aanleren van nieuwe competenties. Naast de begeleiding van generieke studentenprofielen wordt gefocust op studenten met een autismespectrumstoornis.
• Ontwikkelen van een opvolgings- en evaluatiemodel opdat werkveldpartners op kwalitatieve wijze studenten kunnen evalueren.
In Fase 1 worden alle onderwijsniveaus betrokken van de Informatiesector van secundair volwassenonderwijs over hoger tot universitair onderwijs door middel van de proeftuin of participatie in de stuurgroep van het project.
Fase 2
• Transfereren van de resultaten uit Fase 1 naar een ander werkveld en opleidingsniveau (nl. Professionele bachelor Audiovisuele kunsten, afstudeerrichting Podiumtechnieken).
• Opstellen en verfijnen van een implementatieplan met aandacht voor een geschikte verbredingsstrategie.