SlideShare a Scribd company logo
1 of 19
Zakelijk Nederlands
Les 1
Programma
• Werkwoorden herkennen
• Werkwoordsvormen
• Werkwoordstijden
Werkwoorden herkennen
• Woord dat een handeling, toestand of proces uitdrukt
 werken, denken, zijn
• Normaal gesproken staat er altijd minimaal 1 werkwoord in een zin,
maar meer kan ook.
 Ik zit aan tafel.
 Ik heb aan tafel gezeten.
 Ik heb altijd al Frans willen leren.
 Hij heeft nooit willen vertellen waar hij die tas gekocht had.
Wat zijn de werkwoorden?
• Het boek staat in de kast.
Wat zijn de werkwoorden?
• Het boek staat in de kast.
• Mijn telefoon en iPad liggen op tafel.
Wat zijn de werkwoorden?
• Het boek staat in de kast.
• Mijn telefoon en iPad liggen op tafel.
• Zij hebben zich aangemeld voor deze cursus.
Wat zijn de werkwoorden?
• Het boek staat in de kast.
• Mijn telefoon en iPad liggen op tafel.
• Zij hebben zich aangemeld voor deze cursus.
• Tijdens de vergadering werden geen besluiten genomen.
Wat zijn de werkwoorden?
• Het boek staat in de kast.
• Mijn telefoon en iPad liggen op tafel.
• Zij hebben zich aangemeld voor deze cursus.
• Tijdens de vergadering werden geen besluiten genomen.
• Ik ben laat thuis omdat ik in de file stond.
Wat zijn de werkwoorden?
• Het boek staat in de kast.
• Mijn telefoon en iPad liggen op tafel.
• Zij hebben zich aangemeld voor deze cursus.
• Tijdens de vergadering werden geen besluiten genomen.
• Ik ben laat thuis omdat ik in de file stond.
• We zullen het probleem morgen oplossen, als we alle informatie
hebben.
Wat zijn de werkwoorden?
• Het boek staat in de kast.
• Mijn telefoon en iPad liggen op tafel.
• Zij hebben zich aangemeld voor deze cursus.
• Tijdens de vergadering werden geen besluiten genomen.
• Ik ben laat thuis omdat ik in de file stond.
• We zullen het probleem morgen oplossen, als we alle informatie
hebben.
Werkwoordsvormen
Getal Persoon Welk woord hoort erbij?
enkelvoud eerste persoon ik
tweede persoon jij / u
derde persoon hij / zij / het
meervoud eerste persoon wij
tweede persoon jullie
derde persoon zij
Persoon en getal?
• Hij heeft zich voor drie cursussen opgegeven.
• De directie is niet aansprakelijk voor zoekgeraakte items.
• We konden niet inloggen.
• Kan jij die offerte even controleren?
• De medewerkers van dat bedrijf waren erg ontevreden.
• De regering moet zorgvuldig zijn.
• Ik weet niet wat ik daarvan vind.
• Volgend jaar gaan jullie naar Zoeterwoude verhuizen.
Werkwoordsvormen
• Persoonsvorm
 Past zich aan aan het onderwerp van de zin. Verschillende vormen voor
tegenwoordige en verleden tijd: werk, liepen, denken
• Voltooid deelwoord
 Verandert nooit van vorm. Staat met een ander werkwoord (hebben, zijn of
worden) in de zin. Bevat vaak ge-: gewerkt, gelopen, gedacht
• Infinitief
 Het hele werkwoord zoals het in het woordenboek staat: werken, lopen,
denken
• Gebiedende wijs
 Gebruik je om een gebod of verbod uit te drukken: werk, loop, denk
Onregelmatige, sterke en zwakke werkwoorden
• Onregelmatige werkwoorden
 hebben, kunnen, moeten, mogen, willen, zullen, zijn
 vervoeging volgt weinig regels
• Zwakke werkwoorden
 meeste werkwoorden
 regelmatige vervoeging in tegenwoordige en verleden tijd
 verleden tijd met te of de
 voltooid deelwoord met t of d
• Sterke werkwoorden
 regelmatig in tegenwoordige tijd
 onregelmatig in verleden tijd en voltooid deelwoord
 klinker en/of medeklinkers veranderen
Onregelmatig, zwak of sterk?
• beloven
• zien
• gaan
• werken
• e-mailen
• computeren
• lezen
• willen
• denken
• surfen
Werkwoordstijden
• onvoltooid tegenwoordige tijd (tegenwoordige tijd)
 nu of toekomst
 Samir leest een boek.
 Lydia zit de vergadering voor.
 Roy wil een opleiding volgen.
• voltooid tegenwoordige tijd (voltooide tijd)
 handeling of situatie is afgerond
 hulpwerkwoord (hebben of zijn) + voltooid deelwoord
 Samir heeft een boek gelezen.
 Lydia heeft de vergadering voorgezeten.
 Roy heeft een opleiding gevolgd.
Werkwoordstijden
• onvoltooid verleden tijd (verleden tijd)
 beschrijving van het verleden
 persoonsvorm verandert ten opzichte van tegenwoordige tijd
 Samir las een boek.
 Lydia zat de vergadering voor.
 Roy wilde een opleiding volgen.
• voltooid verleden tijd
 nog verder in het verleden
 hulpwerkwoord in verleden tijd + voltooid deelwoord
 Samir had een boek gelezen.
 Lydia had de vergadering voorgezeten.
 Roy had een opleiding gevolgd.
Welke tijd?
• Wij hebben alles gecontroleerd.
• Zij gingen met de trein naar hun werk.
• Wat is er aan de hand?
• Simon heeft zich ziek gemeld.
• Wanneer kunnen we de website opleveren?
• Hoeveel boeken heb jij dit jaar gelezen?
• We hadden op mooi weer gehoopt.
• Jullie volgen een cursus.
Huiswerk
• Maak online de module ‘Werkwoordspelling’ tot en met Quiz 1.

More Related Content

Similar to Werkwoordspelling 1

Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptxGrammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptxAleid van de Vooren-Fokma
 
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptxGrammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptxAleid van de Vooren-Fokma
 
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - 29 september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) -  29 september 2022.pptxGrammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) -  29 september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - 29 september 2022.pptxAleid van de Vooren-Fokma
 
Kennismakinggr7 2012
Kennismakinggr7 2012Kennismakinggr7 2012
Kennismakinggr7 2012elke
 
Ouderinformatieavond groep 4
Ouderinformatieavond groep 4Ouderinformatieavond groep 4
Ouderinformatieavond groep 4penny2102
 
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptx
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptxSpelling - samenstellingen en afleidingen.pptx
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptxAleid van de Vooren-Fokma
 
Helpen met huiswerk a4 febr 2013
Helpen met huiswerk a4 febr 2013Helpen met huiswerk a4 febr 2013
Helpen met huiswerk a4 febr 2013HetLuisterrijk
 
Online cursus Samengesteld opvoeden
Online cursus Samengesteld opvoedenOnline cursus Samengesteld opvoeden
Online cursus Samengesteld opvoedenNellie Timmermans
 
evaluatie van flipping de lessenserie, ervaringen met leerlingen
evaluatie van flipping de lessenserie, ervaringen met leerlingenevaluatie van flipping de lessenserie, ervaringen met leerlingen
evaluatie van flipping de lessenserie, ervaringen met leerlingenFrancine Behnen
 

Similar to Werkwoordspelling 1 (14)

Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptxGrammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
 
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptxGrammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
Grammatica voor NT2-docenten B1 en hoger.pptx
 
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - 29 september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) -  29 september 2022.pptxGrammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) -  29 september 2022.pptx
Grammatica voor NT2-docenten (A0 - A2) - 29 september 2022.pptx
 
Taaldorp 2014
Taaldorp 2014Taaldorp 2014
Taaldorp 2014
 
Kennismakinggr7 2012
Kennismakinggr7 2012Kennismakinggr7 2012
Kennismakinggr7 2012
 
Werkwoordspelling
WerkwoordspellingWerkwoordspelling
Werkwoordspelling
 
Ouderinformatieavond groep 4
Ouderinformatieavond groep 4Ouderinformatieavond groep 4
Ouderinformatieavond groep 4
 
Voltooid deelwoord.pptx
Voltooid deelwoord.pptxVoltooid deelwoord.pptx
Voltooid deelwoord.pptx
 
Woordkeuze - hun jou(w) als dan.pptx
Woordkeuze - hun jou(w) als dan.pptxWoordkeuze - hun jou(w) als dan.pptx
Woordkeuze - hun jou(w) als dan.pptx
 
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptx
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptxSpelling - samenstellingen en afleidingen.pptx
Spelling - samenstellingen en afleidingen.pptx
 
Informatieavondgroep 4
Informatieavondgroep 4Informatieavondgroep 4
Informatieavondgroep 4
 
Helpen met huiswerk a4 febr 2013
Helpen met huiswerk a4 febr 2013Helpen met huiswerk a4 febr 2013
Helpen met huiswerk a4 febr 2013
 
Online cursus Samengesteld opvoeden
Online cursus Samengesteld opvoedenOnline cursus Samengesteld opvoeden
Online cursus Samengesteld opvoeden
 
evaluatie van flipping de lessenserie, ervaringen met leerlingen
evaluatie van flipping de lessenserie, ervaringen met leerlingenevaluatie van flipping de lessenserie, ervaringen met leerlingen
evaluatie van flipping de lessenserie, ervaringen met leerlingen
 

More from Aleid van de Vooren-Fokma

More from Aleid van de Vooren-Fokma (6)

Anderstaligen goed leren schrijven.pptx
Anderstaligen goed leren schrijven.pptxAnderstaligen goed leren schrijven.pptx
Anderstaligen goed leren schrijven.pptx
 
Woordvolgorde samengestelde zinnen.pptx
Woordvolgorde samengestelde zinnen.pptxWoordvolgorde samengestelde zinnen.pptx
Woordvolgorde samengestelde zinnen.pptx
 
Verwijswoorden.pptx
Verwijswoorden.pptxVerwijswoorden.pptx
Verwijswoorden.pptx
 
Spelling - hoofdletters meervouden en bezitsvormen.pptx
Spelling - hoofdletters meervouden en bezitsvormen.pptxSpelling - hoofdletters meervouden en bezitsvormen.pptx
Spelling - hoofdletters meervouden en bezitsvormen.pptx
 
Engelse ww gebiedende wijs en infinitief.pptx
Engelse ww gebiedende wijs en infinitief.pptxEngelse ww gebiedende wijs en infinitief.pptx
Engelse ww gebiedende wijs en infinitief.pptx
 
Persoonsvorm tt en vt
Persoonsvorm tt en vtPersoonsvorm tt en vt
Persoonsvorm tt en vt
 

Werkwoordspelling 1

  • 2. Programma • Werkwoorden herkennen • Werkwoordsvormen • Werkwoordstijden
  • 3. Werkwoorden herkennen • Woord dat een handeling, toestand of proces uitdrukt  werken, denken, zijn • Normaal gesproken staat er altijd minimaal 1 werkwoord in een zin, maar meer kan ook.  Ik zit aan tafel.  Ik heb aan tafel gezeten.  Ik heb altijd al Frans willen leren.  Hij heeft nooit willen vertellen waar hij die tas gekocht had.
  • 4. Wat zijn de werkwoorden? • Het boek staat in de kast.
  • 5. Wat zijn de werkwoorden? • Het boek staat in de kast. • Mijn telefoon en iPad liggen op tafel.
  • 6. Wat zijn de werkwoorden? • Het boek staat in de kast. • Mijn telefoon en iPad liggen op tafel. • Zij hebben zich aangemeld voor deze cursus.
  • 7. Wat zijn de werkwoorden? • Het boek staat in de kast. • Mijn telefoon en iPad liggen op tafel. • Zij hebben zich aangemeld voor deze cursus. • Tijdens de vergadering werden geen besluiten genomen.
  • 8. Wat zijn de werkwoorden? • Het boek staat in de kast. • Mijn telefoon en iPad liggen op tafel. • Zij hebben zich aangemeld voor deze cursus. • Tijdens de vergadering werden geen besluiten genomen. • Ik ben laat thuis omdat ik in de file stond.
  • 9. Wat zijn de werkwoorden? • Het boek staat in de kast. • Mijn telefoon en iPad liggen op tafel. • Zij hebben zich aangemeld voor deze cursus. • Tijdens de vergadering werden geen besluiten genomen. • Ik ben laat thuis omdat ik in de file stond. • We zullen het probleem morgen oplossen, als we alle informatie hebben.
  • 10. Wat zijn de werkwoorden? • Het boek staat in de kast. • Mijn telefoon en iPad liggen op tafel. • Zij hebben zich aangemeld voor deze cursus. • Tijdens de vergadering werden geen besluiten genomen. • Ik ben laat thuis omdat ik in de file stond. • We zullen het probleem morgen oplossen, als we alle informatie hebben.
  • 11. Werkwoordsvormen Getal Persoon Welk woord hoort erbij? enkelvoud eerste persoon ik tweede persoon jij / u derde persoon hij / zij / het meervoud eerste persoon wij tweede persoon jullie derde persoon zij
  • 12. Persoon en getal? • Hij heeft zich voor drie cursussen opgegeven. • De directie is niet aansprakelijk voor zoekgeraakte items. • We konden niet inloggen. • Kan jij die offerte even controleren? • De medewerkers van dat bedrijf waren erg ontevreden. • De regering moet zorgvuldig zijn. • Ik weet niet wat ik daarvan vind. • Volgend jaar gaan jullie naar Zoeterwoude verhuizen.
  • 13. Werkwoordsvormen • Persoonsvorm  Past zich aan aan het onderwerp van de zin. Verschillende vormen voor tegenwoordige en verleden tijd: werk, liepen, denken • Voltooid deelwoord  Verandert nooit van vorm. Staat met een ander werkwoord (hebben, zijn of worden) in de zin. Bevat vaak ge-: gewerkt, gelopen, gedacht • Infinitief  Het hele werkwoord zoals het in het woordenboek staat: werken, lopen, denken • Gebiedende wijs  Gebruik je om een gebod of verbod uit te drukken: werk, loop, denk
  • 14. Onregelmatige, sterke en zwakke werkwoorden • Onregelmatige werkwoorden  hebben, kunnen, moeten, mogen, willen, zullen, zijn  vervoeging volgt weinig regels • Zwakke werkwoorden  meeste werkwoorden  regelmatige vervoeging in tegenwoordige en verleden tijd  verleden tijd met te of de  voltooid deelwoord met t of d • Sterke werkwoorden  regelmatig in tegenwoordige tijd  onregelmatig in verleden tijd en voltooid deelwoord  klinker en/of medeklinkers veranderen
  • 15. Onregelmatig, zwak of sterk? • beloven • zien • gaan • werken • e-mailen • computeren • lezen • willen • denken • surfen
  • 16. Werkwoordstijden • onvoltooid tegenwoordige tijd (tegenwoordige tijd)  nu of toekomst  Samir leest een boek.  Lydia zit de vergadering voor.  Roy wil een opleiding volgen. • voltooid tegenwoordige tijd (voltooide tijd)  handeling of situatie is afgerond  hulpwerkwoord (hebben of zijn) + voltooid deelwoord  Samir heeft een boek gelezen.  Lydia heeft de vergadering voorgezeten.  Roy heeft een opleiding gevolgd.
  • 17. Werkwoordstijden • onvoltooid verleden tijd (verleden tijd)  beschrijving van het verleden  persoonsvorm verandert ten opzichte van tegenwoordige tijd  Samir las een boek.  Lydia zat de vergadering voor.  Roy wilde een opleiding volgen. • voltooid verleden tijd  nog verder in het verleden  hulpwerkwoord in verleden tijd + voltooid deelwoord  Samir had een boek gelezen.  Lydia had de vergadering voorgezeten.  Roy had een opleiding gevolgd.
  • 18. Welke tijd? • Wij hebben alles gecontroleerd. • Zij gingen met de trein naar hun werk. • Wat is er aan de hand? • Simon heeft zich ziek gemeld. • Wanneer kunnen we de website opleveren? • Hoeveel boeken heb jij dit jaar gelezen? • We hadden op mooi weer gehoopt. • Jullie volgen een cursus.
  • 19. Huiswerk • Maak online de module ‘Werkwoordspelling’ tot en met Quiz 1.