2. Gwendolyn* & Amalia Na onze examens kropen we snel in elk ons bed, zo moe dat we waren.
3. De volgende ochtend brak pas de eerste dag in ons vierde jaar aan,in de badkamer - een leuk plekje, kuch kuch – feliciteerden we elkaar en wensten elkaar veel succes.
6. * Midden in de nacht werd ik wakker door mijn buik, die fel aan het grommelen was. Raar. Ik had een grote honger, midden in de nacht dan nog wel.Ik keek overal waar eten was, alle kasten waren leeg.
7. Opeens werd gerommel in mijn buik steeds erger, steeds erger dat ik met de seconden op in één ging zakken.
8. Dan hoorde ik een stem, een schreeuw.“Gwendolyn!” Het was Amalia, “laat me niet alleen. Ik heb je nodig.”Ik wou ook de kans krijgen om iets te zeggen, het mocht niet meer baten en sloot mijn ogen. Voor altijd. Definitief.
9. Amalia ging dan op haar knieën.“Magere Hein!” smeekte ze. Ongeïnteresseerd keek hij toe, “laat mijn vriendin alsjeblieft vrij. Ze verdient dit niet.”
10. Magere Hein stelde voor om een spel te spelen. Als Amalia zou verliezen, was ik echt dood. Maar als zij zou winnen, mocht ik verder leven.Even later bereikte dat spel een einde, Amalia had gewonnen!
11. Naast Amalia verscheen een persoon… ikzelf!Ik leefde weer, dankzij mijn vriendin! Ik geloofde in ‘het leven na de dood’! *
12. Dan verdween het beeld voor me en verscheen voor me het beeld van de werkelijkheid. Vreemd, ik had gedroomd dat ik dood ging door de honger. Ik sloeg mezelf en wist dan zeker waar ik was… in de werkelijkheid!Alles was een droom!
13. In de keuken kwam ik Amalia tegen, die al pannenkoeken aan het eten was. Aan de kookeiland pakte ik een bord pannenkoeken en ging bij Amalia zitten.“Je gelooft me nooit!”Amalia keek me nieuwsgierig aan.
14. “Ik heb gedroomd dat ik dood ging en dat je me kwam redden.”Amalia keek me verwonderd aan. “Echt?”Waarbij ik knikte, “gelukkig was dat maar een droom, gelukkig dat je nu echt leeft zonder dat we Magere Hein hebben ontmoet.”
16. Kon het zijn dat soms een droom echt ‘werkelijkheid’ zou worden?
17. Amalia* De volgende dag kwam ik half-wakker mijn kamer uit. Wat een dag gisteren, de eerste dag in mijn laatste jaar en ongelooflijk hoeveel opdrachten ik had meegekregen. Veel meer dan op mijn eerste dag in de campus.
18. Zoals altijd ging ik eerst naar Gwendolyn haar kamer. Vreemd genoeg stond een foto van iemand anders op haar deur. Ik wist zeker dat haar kamer naast de mijne lag, nu bezat die man op de foto haar kamer.
19. Nergens in het studentenhuis vond ik Gwendolyn. Niemand had haar ook gezien. Achter de computer in de gemeenschappelijke kamer vond ik iemand, die veel op die man op de foto leek. Hem eens aanspreken…
20. In één keer trok ik hem de stoel uit.“Wie ben jij überhaupt?” riep ik, “en de waarheid!”“Ik… ik ben Jaak en ik ben… ben nieuw in deze streek.” stotterde hij bang. Waarschijnlijk omdat hij ondertussen in zijn hoofd iets aan het verzinnen was.
21. “Je slaapt in een kamer waar mijn vriendin ook slaapt.”Verbaasd keek Jaak me aan. “En wie is jouw vriendin dan wel?”“GwendolynColson.” antwoordde ik. Hij keek me verwonderd aan. Wat had ik van hem aan?“Weet je het dan nog niet?” zei hij.
22. “Wat weet ik niet?”“Loop dan een rondje rond het studentenhuis en je komt wel iets tegen.” stelde Jaak voor.Wat een vreemde vent was me dat… Ik zou maar doen wat ik moest doen, een rondje rond het studentenhuis lopen. Misschien kwam ik wel iets tegen, ja.
23. Wat zou ik tegenkomen?Een hond? Een kat? Een boom?Ah, wat interesseerde me dat allemaal! Zolang ik iets van Gwendolyn wist…
24. Op een moment struikelde ik over een graafsteen. ‘Wat is dat ding?’ grommelde ik bij mezelf. Nieuwsgierig keek ik de steen na en las opeens een tekstje.- Allemaal zullen we je missen.GwendolynColson.Gestorven door een onbekende reden. -
25. Ik voelde de tranen in mijn ooghoeken springen. Dit kon absoluut niet waar zijn! Haar droom die ze gisteren vertelde, was waarschijnlijk deze nacht werkelijk geworden. Ik kon niet geloven, ik was een dierbaar persoon kwijt. Voor de zoveelste keer.
26. Toen kwam ik op gedachten dat ik beter de grafsteen aan haar familie zou geven. In de telefoonboek kwam ik tegen waar haar ouders woonde. Ik pakte de telefoon en tikte het nummer van een taxibedrijf in.“Goedemorgen, met Amalia Bokdam. Zou ik een taxi kunnen bestellen naar Colsonville?”Raar. Die buurt was vernoemd naar GwendolynColson.
27. Ik moest het adres ook zeggen, waar haar ouders exact woonden en ook zelf de buurt waar ik zelf woonde zodat die taxi me kon ophalen.Vijf minuten na ons telefoongesprek stond een taxi al voor de deur.Nu werd het echt spannend…
28. Jonathan*, Marie, Cody, Silvana, Liesa & Elias Toen Silvana de deur opende, zag ze een blond meisje met een dikke zwarte jas voor de deur staan.“Zeg dat het niet waar is…” stamelde Silvana stil.
29. “Amalia!”Snel sprintte Silvana in het meisje haar armen, “dat is lang geleden! Van op de campus! Hoe gaat het nu met je?”
30. Wat Amalia wou vertellen, was niet gemakkelijk. Silvana stelde haar voor om binnen te gaan, een plekje nemen in de living. Misschien was het dan voor Amalia gemakkelijker om haar verhaal te doen.“Je kent Gwendolyn toch?” begon Amalia.
31. “Ja, natuurlijk!” knikte Silvana hevig, “zelfs nog. Ze is mijn schoonzus. Ik wist niet dat je haar kende.”Amalia staarde naar de grond. “Ze is mijn vriendin. Tja, niet een gewone vriendin. We hebben meer dan vriendschap. We zijn zelfs een koppel.”Silvana gaf haar een schouderklopje. “En je dacht dat we dit niet zouden accepteren?”
32. Verwonderd keek Amalia haar aan.“Natuurlijk accepteren we dat. We leven in de moderne tijd en die dingen kunnen wel voorvallen. Ik ben van harte blij voor jullie en ik durf te wedden de rest van onze familie ook.” Vervolgens glimlachte Silvana breed.“Nee.” fluisterde Amalia stil, “daar wil ik niet over hebben.”
33. Op een moment kwamen veel tranen uit Amalia haar ooghoeken.“Wat is er? Is het uit tussen jullie?” maakte Silvana zich zorgen.Amalia schudde haar hoofd.“Nee.” ademde ze tussen haar tranen in, “Gwendolyn… ze is er niet meer. Ze is dood.”