2. Universiteitsbuurt
Het was zover: Milana en haar schoolvriend
Brody stonden op de grond van de
universiteitsbuurt. Het beloofde voor hun.
“Benieuwd?” Milana sloeg haar arm rond
zijn nek, alhoewel ze een golf warm gevoel
over zich kreeg, maar daar probeerde ze
niets van aan te trekken.
“He-heel benieuwd,” zei Brody, maar kon
zich voor het kop slaan door zijn gestotter,
“dat belooft.”
3.
4. Nadat ze elk hun specialisatie hadden
gekozen, doken ze meteen in de boeken.
5. Tegen de middag was Brody al lang
vertrokken naar het college en toch maakte
Milana de boterhammetjes voor het heel
huishouden klaar.
Ach ja, dan kon ze nu meteen haar
boterhammetjes eten en Brody pas als hij
terug thuis was.
6. Nadat Milana haar buikje vol was, kwam
Brody al terug thuis van het college. Milana
merkte dat meteen en rende meteen de
deur uit voor Brody zelf al binnen was.
“Hoi Brody. Ik heb eten voor je klaar
gemaakt.” meende Milana.
Brody bloosde en keek een beetje afzijdig
om niet in haar ogen te kijken,
7. maar hij deed dat toch. Brody zag Milana
glimlachen en smolt zelf.
“Leuk,” zei hij,
“maar ik heb geen honger.”
Milana werd een beetje teleurgesteld. “Oh
jammer, ik heb moeite gedaan en-”
“Je kunt het eten toch bewaren?” stelde
Brody voor.
8. “Hmm…” Milana sloot haar armen rond
Brody en drukte zich goed tegen hem aan.
Hij kon zelf niets doen; hij zag van buiten
misschien stoer uit, maar was zo schuchter
als iets,
“dan moet je je haasten tot morgen.”
fluisterde ze sensueel.
Brody bloosde en kreeg het warm.
9. “Zo lang kan ik niet wachten,” meende Brody
en sloot zijn armen ook rond Milana,
“om je iets te vertellen.”
Milana werd nieuwsgierig. “Oh, je moet me
iets vertellen?”
“Ik heb je dat al lang moeten zeggen.”
10. “Je verzwijgt iets voor mij.” beweerde
Milana.
“Ik weet het,” gaf Brody toe,
“maar wees blij dat ik het nu wil vertellen, ik
heb al de moed bij één geraapt.”