1. Silverman
“Vaardig communiceren in de gezondheidszorg, een
evidence based benadering”, 2006
“Skills for communicating with patients” 2005
Silverman, Kurtz en Draper
Chris Rietmeijer, mei 2009
1
2. Het consult volgens Silverman
Begin van het consult
Structuur
bieden
Relatie
opbouwen
Informatie inwinnen
Lichamelijk onderzoek
Uitleg en planning
Beëindiging van het
consult
2
5. Eén model
• ziekte (gezichtspunt arts), klacht (gezichtspunt van
de patiënt) en context.
• Het héle consult
5
6. Fase: Begin van het consult
• Niet nieuw:
Onderscheid vraagverheldering en anamnese
• Wél nieuw:
beschrijft in detail de benodigde vaardigheden hierbij.
Dit geeft veel praktische handvatten voor de aios.
6
7. Fase: Informatie inwinnen
• Nieuw:
• ziekte-klacht-context-model ook tijdens de
biomedische anamnese
• in eerste instantie open vragen (óók hier)
• betrekken van visie en beleving van de patiënt
• meer en betere informatie
• versterkt de hulpverleningsrelatie.
• Gesloten vragen zijn ook waardevol
7
8. Fase: Uitleg en Advies.
• Nieuw:
• Meest illustratief voor Silverman:
• Hierover nu meer ter voorbereiding oefening hiervan
8
10. Uitleg en Advies
Divers onderzoek:
“Meer informatie heeft gunstige
uitwerking op het beloop van de ziekte.”
(“Als de anaesthesist voor de operatie uitlegt hoe
de pijn na de operatie bestreden gaat worden is
er niet alleen minder pijnstillende medicatie nodig,
maar kan de patient ook eerder naar huis.”
Egbert ea, 1964)
10
13. Uitleg en advies
Tucket ea, 1985:
“Patiënten onthouden informatie veel beter als
deze aansluit op hun beleving en ideeën.”
DAAR DUS NAAR VRAGEN!!!!!
13
17. Gezamenlijke besluitvorming =
het toverwoord
• Start met samenvatting van bevindingen tot nu toe,
en formuleer een werkdiagnose
• Vraag naar ideeën/belevingen bij patiënt
• Aansluiting?
Nee? Exploreer!
Ja? Verder!
• Stap voor stap vertellen en vragen
17
19. Frisbee
De arts:
–
–
–
–
–
Gebruikt korte zinnen
Gebruikt eenvoudige bewoordingen
Vraagt wat de patiënt al weet
Vraagt hoeveel de patiënt wil weten
Maakt gebruik van herhalingen
19
20. Frisbee (vervolg)
De arts:
–
–
–
–
Vraagt de patiënt te herhalen wat hij gehoord heeft
Vraagt de patiënt naar diens ideeën
Merkt non verbale signalen op en laat dat merken
Bekrachtigt vragen en tegenwerpingen van de patiënt:
“Blij dat u dat zegt/vraagt”
20