3. WAT IS HET?
* Blended learning: fysieke interactie wordt gecombineerd met ICT. Er is sprake van een fysieke en
online leeromgeving met op het raakvlak een blend de ene keer wordt er iets op locatie gedaan de
andere keer online waarbij de verschillende leerervaringen logisch op elkaar volgen.
* Hybride leren: De studenten volgen ofwel fysiek ofwel online de les. Er is geen spraken van een
overlapping. Een deel van de studenten volgt online de les en een andere deel van de studenten volgt
fysiek de les. De leerkracht geeft op 2 manieren instructies.
4. WAAROM ZEGT PROFESSOR JAN ELEN VAN
KUL “ONDERWIJS ZAL BLENDED ZIJN OF
ZAL NIET ZIJN”?
* Wat Jan Elen bedoelt met deze uitspraak is dat onderwijs voor een stuk online gegeven moet worden
en voor een deel fysiek. Je kan zo meer studenten bereiken en er zijn minder leerkrachten nodig.
5. WAT KAN HET VERANDEREN IN JE
SCHOOL?
* Dat er cursussen worden ontwikkeld speciaal voor online les. Maar ook dat de school ervoor zorgt dat
elke leerling een computer heeft. Want niet iedereen heeft dit en die kunnen dan niet de online lessen
volgen.
6. WAAROM IS HET ZINVOL OM EEN CURSUS
TE REDESIGNEN AAN DE HAND VAN
BLENDED LEARNING?
* Omdat de cursussen nu enkel voorzien zijn voor lessen die fysiek doorgaan. En het zou handig zijn als
er ook cursussen zouden zijn voor de lessen die online doorgaan. Het ondersteunt ook het zelfstandig
werken en leerlingen krijgen meer leertijd.
7. WAT MET CORONA?
* Tijdens corona heeft men kunnen ontdekken wat de voordelen van online lessen zijn en hoe dit werkt. De
belangrijkste lessen werden fysiek gegeven en de andere lessen konden gewoon online gegeven worden.
8. WAT IS EEN MOOC?
• M Massive
• O Open
• O Online
• C Course
• Dit wil zeggen dat er een online cursus is waar
iedereen zich gratis voor kan inschrijven.
10. WAT IS HET EN GEEF EEN VOORBEELD VAN
TOEPASSING IN JE ONDERWIJSCONTEXT.
* Het heeft 4 niveaus. Waarvan de eerste twee niveaus vooral betrekking hebben op het verbeteren van
materiaal. En de laatste twee niveaus op transformatie.
* Substitution vervanging technologie wordt ingezet als een vervangend hulpmiddel. Bv een
cijferoefening online laten maken waar dat ze beloond worden met een puzzelstuk als ze de oefening juist
hebben.
* Augmentation meerwaarde technologie wordt ingezet als vervangend hulpmiddelen en zorgt voor
functionele verbeteringen. Bv een instructiefilmpje waarin wordt uitgelegd indien de leerlingen het niet zouden
begrijpen.
* Modification aanpassing technologie maakt het ontwerpen van belangrijke taken mogelijk. Bv Als
leerlingen iets niet weten of niet weten wat een woord betekent, dat ze dit dat eerst gaan opzoeken op het
internet en niet eerst vragen wat het is of betekent aan de leerkracht.
* Redifinition transformatie technologie maakt het mogelijk nieuwe taken te creëren die voorheen
ondenkbaar waren. Bv bookwidgets gebruiken om een toets af te nemen. Of online boeken gebruiken.
11. BEDENK EEN ANALOGE ACTIVITEIT ( BIJV.
TAAK OP PAPIER) EN DIGITALISEER ZE VIA
SAMR TOT OP NIVEAU VAN
REDEFENITION.
* analoog: Een tekst schrijven vanuit Frankrijk waar je op vakantie bent in het Frans.
• Substitution: De leerlingen eerst de brief in het klad laten typen in Word of Canva in de vorm van
een postkaart/brief.
• Augmentation: online opzoeken hoe je woorden vertaalt. Bv via google translate of een online
woordenboek of hoe je bepaalde werkwoorden vervoegt.
• Modification: Zorgen dat de controle van de spelling op de taal Frans staat zodat die de woorden
juist verbetert.
• Redifinition: Ze kunnen bij hun brief afbeeldingen zetten van Frankrijk en het versturen naar de
leerkracht. ( De persoon waar ze de brief naar sturen.)
13. WAT IS HET EN WAT BETEKENT HET
VOOR JOU ALS LEERKRACHT?
* Het staat voor technological pedagogical content knowlegde.
* Het betekent voor mij als leerkracht dat ik de kennis nodig heb om ICT te integreren in mijn lessen. En
dat ik een balans moet leggen tussen de 3 componenten.
14. ARGUMENTEER WAAROM HET NOG ZO
VAAK FOUT LOOPT IN DE LAGERE
SCHOLEN WANNEER ICT ( MEDIA) WORDT
GEÏNTEGREERD.
* Niet elke school kan alle software die nodig is , aankopen. Als er technische problemen zijn, kan dit
ervoor zorgen dat de les verstoord wordt.
15. OP WELKE VAN DE 3 COMPONENTEN
MOET JE NOG HET MEESTE LEERWINST
BOEKEN?
* De drie componenten zijn: pedagogische kennis, technologische kennis en inhoudelijke kennis.
* Ik moet nog het meeste leerwinst doen op de technologische kennis.
17. WAT ZIJN IN VLAANDEREN DE
EINDTERMEN
1 De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om
hen te ondersteunen bij het leren.
2 De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier.
3 De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
4 De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
5 De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven.
6 De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie opzoeken,
verwerken en bewaren.
7 De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen.
8 De leerlingen kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier te
communiceren.
18. WAT IS ER AAN HET GEBEUREN IN HET
SECUNDAIRE ONDERWIJS?
* De eindtermen van ICT zijn aan het uitbreiden omdat kinderen steeds veel beter overweg kunnen
met ICT tegenover de kinderen van vroeger.
20. WAT IS HET?
* Het beschrijft de voorwaarden die nodig zijn om ICT in het onderwijs goed te kunnen gebruiken. Scholen
kunnen deze methode gebruiken om keuzes te maken op het gebied van ICT. Om ICT nog beter te laten
werken in je school moeten ze aandacht hebben voor de bouwstenen en de balans hiertussen bewaken,
* De 4 bouwstenen zijn:
- Visie: laat scholen nadenken over de visie op het gebied van ICT en het mediagebruik.
- Deskundigheid: het team professionaliseren. De benodigde competenties van het schoolteam om ICT goed
in te zetten.
- Inhoud en toepassingen: het moet worden uitgewerkt in het leermiddelbeleid.
- ICT- infrastructuur: de beschikbaarheid en de kwaliteit van netwerken en de toegang tot het internet, het
digibord, de laptops of tablets en de randapparatuur.
21. WAT LOOPT ER VAAK FOUT IN
SCHOLEN?
* Sommige leerkrachten hebben niet voldoende kennis over ICT en de kennis hierover is toch wel
belangrijk als je ICT wilt gebruiken. En niet elke school voldoet aan voldoende infrastructuur.
22. PAS DIT TOE OP EEN STAGESCHOOL OF
EEN SCHOOL DIE JE KENT.
* Visie: de school probeert zo veel mogelijk mee te gaan met het gedigitaliseerd onderwijs.
* Deskundigheid: er is iemand van ICT aanwezig op de school voor als er problemen zijn.
*Inhoud en toepassing: elke leerling heeft een Chromeboek ( kleine computer). Waardat ze in de les op
moeten werken.
* Infrastructuur: de school bezit Chromeboeken voor elke leerling die van hun persoonlijk is met een
toegangscode zodat de andere leerlingen er niet in kunnen. Er is ook een digibord in de klas en
internet dat goed werkt.
23. WAAR ZITTEN DE PROBLEMEN?
* Er kunnen al problemen optreden bij de visie. Het is belangrijk om als school en leerkracht een
goede ingesteldheid te hebben over ICT. Om zo de juiste inhoud te kunnen aanleren aan de
leerlingen.
* Er kunnen ook problemen zijn met het internet of een digibord dat niet goed werkt.
24. WANNEER IK ZEG DAT ALLES STAAT EN
VALT MET EEN GOEIE VISIE, KLOPT DAT
DAN?
* De leerkracht moet een goeie visie hebben van ICT want zij moet dit ook kunnen
overbrengen aan de leerlingen.
25. GEEF EEN VOORBEELD VAN TECHNIEK
GEDREVEN BESLISSINGEN.
* De leerkracht laat leerlingen ook met het digibord werken door hen daar eens op te laten schrijven als
ze een oefening moeten maken. De leerlingen oefeningen op de computer laten maken.
27. FAKE NEWS EN CLICKBAIT
* Fake news: nepnieuws informatie die niet klopt.
* Clickbait: online content ( bv YouTube) die gebruikt wordt om de aandacht van mensen aan te
trekken. Zo halen online contents meer inkomsten uit internetreclames.
28. KRIJG JE ALS GEWONE MENS NOG
NEUTRAAL NIEUWS?
* Journalisten kiezen welk nieuws wij krijgen aangepast aan onze interesse, voorkeuren en hun
doelpubliek. De neutraliteit sijpelt langzaam weg. Omwille van de veranderde manieren waarop we als
samenleving omgaan met nieuws en informatie.
29. WANNEER IK ZEG DAT JE ZOEKRESULTATEN IN
GOOGLE BEPERKT WORDEN ZOALS JE
FILMKEUZE IN NETFLIX WAT BEDOEL IK DAAR
DAN MEE?
* Als je zoekt op Google zijn je zoekresultaten automatisch al gefilterd door je eerdere zoekopdrachten.
Dit geldt ook voor Netflix. Je krijgt films te zien die aansluiten bij je interesses.
30. WAT IS DEEPFAKE EN WAAROM MOET
HET JE VERONTRUSTEN?
* Het is een techniek voor het samenstellen van menselijke beelden op basis van kunstmatige intelligentie.
Het wordt gebruikt om bepaalde beelden en video’s te combineren en over elkaar te zetten. Het
verontrustende is dat je bijna niet kan onderscheiden wat echt is en wat niet omdat ze gemanipuleerd zijn.
Dus zo weet je dus niet of je naar nepnieuws aan het kijken bent of echt nieuws.
31. WE HEBBEN DE NATUURLIJKE REFLEX OM
TEKST KRITISCH TE BEKIJKEN EN BEELDEN
TE AANVAARDEN ALS WAARHEID, IS DAT
NOG STEEDS EEN GOED IDEE?
* Nee, je moet ook beelden kritisch bekijken zoals teksten want beelden kunnen ook nep zijn. Je mag
beelden niet altijd meteen zien als waar. Je moet ze kritisch doorgronden.
33. WAT MAG NU EIGENLIJK WEL EN WAT
NIET?
* Wat mag niet? : Je mag geen auteursrechtelijk beschermd materiaal kopiëren zonder toestemming van de
auteur en dat online zetten. Je mag geen hele tekst die geschreven is door iemand anders of van Chagtp
overnemen.
* Wat mag wel? : Als je toestemming vraagt of een correcte bron vermelding gebruikt. Of als je het voor je
privé leven houdt en niet gaat verspreiden.
34. WAT ZIJN DE MEEST GEMAAKTE
FOUTEN IN ONDERWIJS?
* Geen correcte bronvermelding maken.
* Het niet correct citeren.
35. HOE KAN JE NAKIJKEN OF EEN LEERLING
IETS AL DAN NIET ZELF HEEFT
GESCHREVEN?
* Er zijn verschillende apps waarmee je dit kan nakijken zoals plagiaatscanners Turnitin.
37. WAT IS HET? EN BEDENK EEN GOEDE CASE
VOOR JE SCHOOL( INSTRUCTIE WEL IN DE
KLAS, NIET THUIS.)
* De studenten verwerken voor de les zelfstandig de basis en zo komt er in de les meer ruimte vrij
voor diepgaande leeractiviteiten omgekeerd lesgeven.
* De leerlingen nemen thuis de leerstof grondig door en kunnen hiermee dan actief aan de slag in de
klas. Dit bespaart tijd en is doelgerichter.
38. MOET JE DIE FILMPJES ALS ONDERWIJZER
ZELF MAKEN? KAN DIT DOOR KINDEREN
(JONATAN ACADEMIE)?
* Je kan als leerkracht zelf instructie filmpjes maken of het inspreken van een PowerPoint, maar je kan
de leerlingen ook zelf een instructiefilmpje laten maken. Zo zijn ze actief bezig en moeten ze de
inhoud van de leerstof goed beheersen.
39. ZIE JE EEN VERBAND EN/OF
MOGELIJKHEDEN BIJ VERBETEREN OF
DIFFERENTIATIE? MOGELIJKHEDEN BIJ
CORONA?
* Niet elke leerling is even sterk in het verwerken van leerstof. Daarom kan je beter meerdere filmpjes maken
waarin je voor de sterkere wat moeilijker uitlegt en voor de minder sterkere wat makkelijker uitlegt. Voor
corona is dit ideaal. Aangezien bijna iedereen tijdens corona thuis moest blijven, konden ze eerst de filmpjes
kijken en daarna actief gaan werken op hun eigen tempo.
40. ONDERWERP 9: ONDERZOEK HEEFT
UITGEWEZEN DAT WIE SCHRIJFT BIJ
HET NOTEREN IN DE LES MEER
ONTHOUDT DAN WIE TIKT OP DE PC.
41. HOE ZOU DAT KUNNEN KOMEN? ( DENK
AAN HOE TRAAG JE SCHRIJFT EN HOE SNEL
SOMMIGEN KUNNEN TIKKEN T.O.V WAT DE
LEERKRACHT ZEGT.)
* Onderzoek heeft aangetoond dat wie schrijft zowel op korte als op lange termijn meer onthoudt en
meer inzicht heeft in de leerstof dan wie op de laptop noteert.
* Mensen die notities nemen op hun laptop hebben meer de neiging om de lesinhoud letterlijk over te
nemen i.p.v. informatie te verwerken in hun eigen woorden.
42. WAAROM LEERLINGEN HET ADVIES GEVEN
DAT ZE MOETEN VERTALEN VAN HET ENE
MEDIUM NAAR HET ANDERE? LEG UIT.
* Zo moeten ze hun concentratie erbij houden omdat ze van het ene medium naar het andere medium
moeten gaan. Van een luisteropdracht naar tekst of van een bewegend beeld naar een tekst. Zo blijven de
leerlingen veel alerter en wordt de lesinhoud beter verwerkt.
* Door foto’s, geluiden,… te gebruiken moeten de leerlingen hiervoor verschillende zintuigen gebruiken.
Hierdoor worden verschillende delen van het geheugen geactiveerd die elkaar dan kunnen aanvullen. Dit
leidt tot een beter verwerking van de informatie.
44. WAT IS HET?
* Didactische werkvorm.
* Activerende en interactieve werkvorm.
* Leerlingen gaan zelfstandig leerinhouden verwerven en taken vervullen
binnen een concrete context.
* Onderzoek gerichte opdracht waarbij de informatie voor een deel afkomstig is
van bronnen van het internet.
45. WAT ZIJN DE BOUWSTENEN?
* Inleiding
* Opdracht
* Verwerking
* Bronnen
* Beoordeling
* Afsluiting
* Leerkracht
47. ONDER WELKE EINDTERM
(DIAMANT) VALT DIT?
* De leerlingen moeten zelfstandig kunnen leren met behulp van ICT. In een ICT ondersteunende
omgeving.
* En het zoeken, verwerken en bewaren van informatie.
48. ZIE JE KANSEN VOOR DIFFERENTIATIE?
BINNEN WELKE VAKGEBIEDEN?
* Je kan gaan variëren tussen moeilijke en makkelijke opdrachten. Of van makkelijke
opdrachten naar moeilijkere opdrachten gaan. Je kan verschillende onderwerpen gebruiken.
* Dit kan binnen alle vakgebieden.