SlideShare a Scribd company logo
1 of 5
Download to read offline
Visie op ICT
Onderwerp 1: Blended learning en hybride leren: 1. Wat is het? 2. Waarom zegt professor Jan Elen
van KUL "onderwijs zal blended zijn of zal niet zijn"? 3. Wat kan het veranderen in je school? 4.
Waarom is het zinvol om een cursus te redesignen aan de hand van blended learning? 5. Wat met
Corona? 6. Wat is een MOOC?
1. Blended learning, ook wel hybride leren genoemd, is een onderwijsbenadering die online
educatief materiaal en mogelijkheden voor online interactie combineert met traditionele,
plaatsgebonden klassikale methoden. (Een deel van de klas is fysiek aanwezig en het andere deel is
online aanwezig.
2. Het blijvend bieden van hoger onderwijs van hoge kwaliteit en met een belang dat uitstijgt boven
het economisch-functionele aan een grote groep van studenten met eigen kenmerken en grote
onderlinge verschillen en dit alles in een omgeving met slechts beperkte middelen en een sowieso
relatief beperkte groep van deskundigen die in het hoger onderwijs kunnen worden ingezet. Er zal
veel overtuigingskracht nodig zijn en een ingrijpende mentaliteitswijziging dient tot stand te worden
gebracht.
3. De school kan voor online lessen computers beschikbaar stellen, zo kunnen leerlingen op de
campus online de lessen volgen.
4. Het kan zinvol zijn voor als een van de partijen uitvalt, zo kan de docent de les online geven of de
leerling de les online volgen. De docent kan dit ook door middel van opdrachten, video’s doen.
5. Tijdens corona is er veel gebruik gemaakt van de online leeromgevingen. Het was geen optie om
de lessen in het echt te doen, dus werden er verschillende opties van online lesgeven gebruikt.
6. Massive: inschijvingen zijn ongelimiteerd Open: gratis en op eigen tempo te volgen Online: cursus
is volledig online Courses: hebben het doel om een specifiek onderwerp over te brengen
Er zijn 2 soorten MOOC’s:
xMOOC’s of instructional MOOC’s. Deze nemen een eerder traditioneel instructiemodel aan waar
theorie wordt overgebracht via korte video’s of teksten afgewisseld met korte online tests om
feedback te geven aan de gebruiker.
cMOOC’s of connectionist MOOC’s. Deze vertrekken vanuit het idee dat kennis blijft groeien en
evolueren en hebben een meer open karakter.
Onderwerp 2: SAMR: wat is het en geef een voorbeeld van toepassing in je onderwijscontext.
Bedenk een analoge activiteit (bijv. taak op papier) en digitaliseer ze via SAMR tot op niveau van
Redefinition.
SAMR (substitutie, augmentatie, modificatie en herdefinitie)
Substitutie (vervanging): technologie fungeert als een directe vervanging, zonder functionele
verandering. Vb. Online de cursus maken i.p.v op papier.
Augmentatie: technologie fungeert als een directe vervanging, met functionele verbetering.
Vb. De cursus in een PPT gieten, om het interessanter te maken.
Modificatie (wijziging): technologie maakt een aanzienlijk herontwerp van taken mogelijk.
Vb. De PPT live presenteren, waardoor de leerlingen livereacties kunnen sturen naar de presentator.
Herdefinitie: technologie maakt het mogelijk nieuwe taken te creëren die voorheen ondenkbaar
waren. Vb. D.m.v ingesproken tekst en video’s in meerdere talen meer mensen bereiken.
Onderwerp 3: T-Pack: 1. wat is het en 2. wat betekent het voor jou als leraar. 3. Argumenteer
waarom het nog zo vaak fout loopt in lagere scholen wanneer ICT (Media) wordt geïntegreerd. 4. Op
welke van de drie componenten moet jij nog het meeste leerwinst boeken?
1.T-Pack is een raamwerk voor technologie-integratie dat 3 soorten kennis identificeert die
instructeurs moeten combineren voor een succesvolle edtech-integratie: technologische,
pedagogische en inhoudelijke kennis.
2. Voor de leraar betekent dit dat ze genoeg kennis moet hebben over de 3 domeinen. Het begrijpen
hoe technologie kan worden gebruikt om concepten te onderwijzen op een manier die de
leerervaringen van studenten verbetert.
3. ICT in de lagere school loopt vaak fout doordat de huidige leraren zelf weinig tot geen verdieping
in de ICT gehad hebben.
4. Zelf moet ik ook nog veel technologische kennis opdoen.
Onderwerp 4: Eindtermen ICT: 1. Wat zijn in Vlaanderen de eindtermen. 2. Wat is er aan het
gebeuren in het secundaire onderwijs?
1. Lagere school eindtermen:
1 De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen
te ondersteunen bij het leren.
2 De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier.
3 De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
4 De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
5 De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven.
6 De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie opzoeken,
verwerken en bewaren.
7 De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen.
8 De leerlingen kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier te
communiceren.
2. Leerlingen secundair gebruiken steeds meer laptops/ipads tijdens de lessen.
Onderwerp 5: Vier in balans: 1. Wat is het en 2. wat loopt er vaak fout in scholen? Pas dit toe op een
stageschool of een school die je kent. 3. Waar zitten de problemen? 4. Wanneer ik zeg dat alles staat
en valt met een goeie visie, klopt dat dan? Geef een voorbeeld van techniekgedreven beslissingen.
1. Het beschrijft de randvoorwaarden die nodig zijn om ICT in het onderwijs goed te kunnen
gebruiken. Wanneer scholen aandacht hebben voor de bouwstenen, en de balans hiertussen
bewaken, kan ICT nog beter gaan werken voor het onderwijs. Scholen kunnen dit model dus
gebruiken om een visie op de inzet van ICT in het onderwijs te ontwikkelen.
2. Veel scholen gebruiken ICT niet optimaal, dit doordat de leerkrachten niet weten hoe ze ICT
moeten gebruiken.
3. De problemen zitten bij de school/leerkrachten, de overheid voorziet ipads en computers voor
scholen. Deze moeten enkel door de leerkrachten gebruikt worden in de lessen. Dit gebeurt niet
altijd, waardoor het geen nut heeft dat ze voorzien worden door de overheid.
4. Dit is niet zo, de verschillende bouwstenen moeten samenwerken om ICT optimaal te benutten in
het onderwijs. Vb. De beslissingen hoe je de ICT intrigeert in de verschillende lessen en doelen.
Onderwerp 6: Fake news en clickbait: 1. krijg je als gewone mens nog neutraal nieuws? 2. Wanneer
ik zeg dat je zoekresultaten in Google beperkt worden zoals je filmkeuze in Netflix wat bedoel ik daar
dan mee? 3. Wat is deepfake en waarom moet het je verontrusten? 4. We hebben de natuurlijke
reflex om tekst kritisch te bekijken en beelden te aanvaarden als waarheid, is dat nog steeds een
goed idee?
1. Neen, je krijgt geen neutraal nieuws meer.
2. Het nieuws dat jij te zien krijgt is aangepast aan jouw interesses. Bv. aan je leeftijd, voorkeur, wat
je eerder hebt opgezocht…
3. Deepfake is een audiovisuele versie van nepnieuws. Het vertrekt van bijvoorbeeld een filmpje van
bestaande beelden, die worden bewerkt. Je gaat uiteindelijk het verschil niet zien tussen realiteit en
bewerkte realiteit.
4. Je kan in deze tijd met de technologie niet meer zomaar beeldmateriaal vertrouwen. De beelden
kunnen makkelijk gemanipuleerd worden.
Onderwerp 7: Auteursrecht en plagiaat: 1. wat mag nu eigenlijk wel en wat niet? 2. Wat zijn de
meest gemaakte fouten in onderwijs? 3. Hoe kan je nakijken of een leerling iets al dan niet zelf heeft
geschreven?
1. Je mag niet zomaar iemand anders zijn tekst overnemen, je moet er een bronvermelding bij
plaatsen. Je mag wel de tekst gebruiken en het omvormen naar een eigen geschreven tekst.
2. Op scholen komt er vaak voor dat leerlingen delen van andermans teksten kopieert. Het plagiaat
wordt dan ook bewust gepleegd, bewust geen bronvermeldingen.
3. Je kan je tekst makkelijk door een plagiaat checker halen, deze zegt dan waar je plagiaat pleegt.
Onderwerp 8: Flipped Classroom: 1. wat is het? 2. Bedenk een goede case voor je school (instructie
wel in de klas, niet thuis). 3. Moet je die filmpjes als onderwijzer zelf maken? Kan dit door kinderen
(Jonatan academie)? 4. Zie je een verband en /of mogelijkheden bij verbeteren of differentiatie?
Mogelijkheden bij Corona?
1. Flipped Classroom is de traditionele manier omgekeerd, waarbij er verwacht wordt dat de
leerlingen de leerstof voor de les al een keer bekijken. Tijdens de lessen wordt er verdiept in de
leerstof door in discussie te gaan met medestudenten.
2. Je neemt de leerstof zelfstandig thuis door, in de klas ga je je verder verdiepen in de leerstof door
een taak hierover te maken.
3. De voorbereiding moet niet via video’s zijn, het kan ook door middel van offline leermateriaal. De
video’s kunnen ook bestaande materialen zijn.
4. Met deze manier kan er makkelijk ingespeeld worden op de delen die minder begrepen worden.
Door de interactie met de andere leerlingen horen ze de denkwijze en meningen van de andere
leerlingen. Zo krijgen ze ook andere zichten op de leerstof.
5. Tijdens corona was het niet mogelijk om de klasactiviteiten in het echt door te laten gaan, hier
werden beide online georganiseerd. Er kon wel nog steeds vooraf zelfstandig de leerstof verwerkt
worden en later samen spreken over de leerstof via google meets…
Onderwerp 9: Onderzoek heeft uitgewezen dat wie schrijft bij het noteren in de les meer onthoudt
dan wie tikt op een pc. Hoe zou dat kunnen komen? (denk aan hoe traag je schrijft en hoe snel
sommigen kunnen tikken tov wat de leerkracht zegt)
In dat geval geef ik aan studenten steeds het advies dat ze leerlingen moeten doen vertalen. Van het
ene medium naar het andere (tekst, stilstaand beeld, bewegend beeld en geluid) Leg uit waarom je
dat beter zo doet.
Door alles neer te pennen, ga je enkel de noodzakelijke dingen eruit filteren. Waardoor je een soort
samenvatting maakt, je hoofd is meteen bezig met de leerstof. Bij het typen ga je meer neertikken
dan nodig. Typen gaat veel sneller dan schrijven waardoor je veel overbodige dingen neertikt, het
verlaat sneller je hoofd doordat je er geen structuur in hoeft te zien (want je hebt meer tijd om
dingen te typen).
Onderwerp 10: Webquests: 1. Wat is het? 2. Wat zijn de bouwstenen? 3. Goeie voorbeelden en
verzamelsites? 4. Onder welke Eindterm (diamant) valt dit? 5. Zie je kansen voor differentiatie?
Binnen welke vakgebieden?
1. Het is een vorm van les geven via het internet. Het is een zoekopdracht waarbij je vele bronnen
van het internet raadpleegt.
2. bouwstenen
A. inleiding
B. de opdracht
C. de werkwijze
D. informatiebronnen
E. beoordeling
F. de afsluiting
G. leerkracht
3. https://histoforum.net/webquests/voorbeelden.htm
www.wikipedia.org
4. De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie opzoeken,
verwerken en bewaren.
5. Ja, leerlingen kunnen op hun eigen manier te werk gaan, indien nodig kunnen ze hulp van een
leerkracht vragen. Dit kan worden toegepast binnen ieder vakgebied.

More Related Content

Similar to Visie op ICT (1).pdf

Similar to Visie op ICT (1).pdf (20)

Visie op ICT (Ingevuld).docx
Visie op ICT (Ingevuld).docxVisie op ICT (Ingevuld).docx
Visie op ICT (Ingevuld).docx
 
Visie op ICT.docx
Visie op ICT.docxVisie op ICT.docx
Visie op ICT.docx
 
Visie op ICT (1).pdf
Visie op ICT (1).pdfVisie op ICT (1).pdf
Visie op ICT (1).pdf
 
Visie op ICT
Visie op ICT Visie op ICT
Visie op ICT
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdf
 
Visie op ICT Silke Delvaux.pdf
Visie op ICT Silke Delvaux.pdfVisie op ICT Silke Delvaux.pdf
Visie op ICT Silke Delvaux.pdf
 
Opdracht visie op ICT docx
Opdracht visie op ICT docxOpdracht visie op ICT docx
Opdracht visie op ICT docx
 
Visie op ICT Lise Vanrillaer.pdf
Visie op ICT Lise Vanrillaer.pdfVisie op ICT Lise Vanrillaer.pdf
Visie op ICT Lise Vanrillaer.pdf
 
PP Visie op ICT.pptx
PP Visie op ICT.pptxPP Visie op ICT.pptx
PP Visie op ICT.pptx
 
Visie op ICT
Visie op ICTVisie op ICT
Visie op ICT
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdf
 
Opdracht B ICT.pdf
Opdracht B ICT.pdfOpdracht B ICT.pdf
Opdracht B ICT.pdf
 
Visie op ICT taak pdf.pdf
Visie op ICT taak pdf.pdfVisie op ICT taak pdf.pdf
Visie op ICT taak pdf.pdf
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdf
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdf
 
Visie op ICT.pptx gemaakt in een PowerPoint
Visie op ICT.pptx gemaakt in een PowerPointVisie op ICT.pptx gemaakt in een PowerPoint
Visie op ICT.pptx gemaakt in een PowerPoint
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdf
 
Visie op ICT: 26Sep.docx
Visie op ICT: 26Sep.docxVisie op ICT: 26Sep.docx
Visie op ICT: 26Sep.docx
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdf
 
visie op ICT B Noa Savoné.pdf
visie op ICT B Noa Savoné.pdfvisie op ICT B Noa Savoné.pdf
visie op ICT B Noa Savoné.pdf
 

Visie op ICT (1).pdf

  • 1. Visie op ICT Onderwerp 1: Blended learning en hybride leren: 1. Wat is het? 2. Waarom zegt professor Jan Elen van KUL "onderwijs zal blended zijn of zal niet zijn"? 3. Wat kan het veranderen in je school? 4. Waarom is het zinvol om een cursus te redesignen aan de hand van blended learning? 5. Wat met Corona? 6. Wat is een MOOC? 1. Blended learning, ook wel hybride leren genoemd, is een onderwijsbenadering die online educatief materiaal en mogelijkheden voor online interactie combineert met traditionele, plaatsgebonden klassikale methoden. (Een deel van de klas is fysiek aanwezig en het andere deel is online aanwezig. 2. Het blijvend bieden van hoger onderwijs van hoge kwaliteit en met een belang dat uitstijgt boven het economisch-functionele aan een grote groep van studenten met eigen kenmerken en grote onderlinge verschillen en dit alles in een omgeving met slechts beperkte middelen en een sowieso relatief beperkte groep van deskundigen die in het hoger onderwijs kunnen worden ingezet. Er zal veel overtuigingskracht nodig zijn en een ingrijpende mentaliteitswijziging dient tot stand te worden gebracht. 3. De school kan voor online lessen computers beschikbaar stellen, zo kunnen leerlingen op de campus online de lessen volgen. 4. Het kan zinvol zijn voor als een van de partijen uitvalt, zo kan de docent de les online geven of de leerling de les online volgen. De docent kan dit ook door middel van opdrachten, video’s doen. 5. Tijdens corona is er veel gebruik gemaakt van de online leeromgevingen. Het was geen optie om de lessen in het echt te doen, dus werden er verschillende opties van online lesgeven gebruikt. 6. Massive: inschijvingen zijn ongelimiteerd Open: gratis en op eigen tempo te volgen Online: cursus is volledig online Courses: hebben het doel om een specifiek onderwerp over te brengen Er zijn 2 soorten MOOC’s: xMOOC’s of instructional MOOC’s. Deze nemen een eerder traditioneel instructiemodel aan waar theorie wordt overgebracht via korte video’s of teksten afgewisseld met korte online tests om feedback te geven aan de gebruiker. cMOOC’s of connectionist MOOC’s. Deze vertrekken vanuit het idee dat kennis blijft groeien en evolueren en hebben een meer open karakter. Onderwerp 2: SAMR: wat is het en geef een voorbeeld van toepassing in je onderwijscontext. Bedenk een analoge activiteit (bijv. taak op papier) en digitaliseer ze via SAMR tot op niveau van Redefinition. SAMR (substitutie, augmentatie, modificatie en herdefinitie) Substitutie (vervanging): technologie fungeert als een directe vervanging, zonder functionele verandering. Vb. Online de cursus maken i.p.v op papier. Augmentatie: technologie fungeert als een directe vervanging, met functionele verbetering. Vb. De cursus in een PPT gieten, om het interessanter te maken.
  • 2. Modificatie (wijziging): technologie maakt een aanzienlijk herontwerp van taken mogelijk. Vb. De PPT live presenteren, waardoor de leerlingen livereacties kunnen sturen naar de presentator. Herdefinitie: technologie maakt het mogelijk nieuwe taken te creëren die voorheen ondenkbaar waren. Vb. D.m.v ingesproken tekst en video’s in meerdere talen meer mensen bereiken. Onderwerp 3: T-Pack: 1. wat is het en 2. wat betekent het voor jou als leraar. 3. Argumenteer waarom het nog zo vaak fout loopt in lagere scholen wanneer ICT (Media) wordt geïntegreerd. 4. Op welke van de drie componenten moet jij nog het meeste leerwinst boeken? 1.T-Pack is een raamwerk voor technologie-integratie dat 3 soorten kennis identificeert die instructeurs moeten combineren voor een succesvolle edtech-integratie: technologische, pedagogische en inhoudelijke kennis. 2. Voor de leraar betekent dit dat ze genoeg kennis moet hebben over de 3 domeinen. Het begrijpen hoe technologie kan worden gebruikt om concepten te onderwijzen op een manier die de leerervaringen van studenten verbetert. 3. ICT in de lagere school loopt vaak fout doordat de huidige leraren zelf weinig tot geen verdieping in de ICT gehad hebben. 4. Zelf moet ik ook nog veel technologische kennis opdoen. Onderwerp 4: Eindtermen ICT: 1. Wat zijn in Vlaanderen de eindtermen. 2. Wat is er aan het gebeuren in het secundaire onderwijs? 1. Lagere school eindtermen: 1 De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren. 2 De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier. 3 De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving. 4 De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving. 5 De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven. 6 De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren. 7 De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen.
  • 3. 8 De leerlingen kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier te communiceren. 2. Leerlingen secundair gebruiken steeds meer laptops/ipads tijdens de lessen. Onderwerp 5: Vier in balans: 1. Wat is het en 2. wat loopt er vaak fout in scholen? Pas dit toe op een stageschool of een school die je kent. 3. Waar zitten de problemen? 4. Wanneer ik zeg dat alles staat en valt met een goeie visie, klopt dat dan? Geef een voorbeeld van techniekgedreven beslissingen. 1. Het beschrijft de randvoorwaarden die nodig zijn om ICT in het onderwijs goed te kunnen gebruiken. Wanneer scholen aandacht hebben voor de bouwstenen, en de balans hiertussen bewaken, kan ICT nog beter gaan werken voor het onderwijs. Scholen kunnen dit model dus gebruiken om een visie op de inzet van ICT in het onderwijs te ontwikkelen. 2. Veel scholen gebruiken ICT niet optimaal, dit doordat de leerkrachten niet weten hoe ze ICT moeten gebruiken. 3. De problemen zitten bij de school/leerkrachten, de overheid voorziet ipads en computers voor scholen. Deze moeten enkel door de leerkrachten gebruikt worden in de lessen. Dit gebeurt niet altijd, waardoor het geen nut heeft dat ze voorzien worden door de overheid. 4. Dit is niet zo, de verschillende bouwstenen moeten samenwerken om ICT optimaal te benutten in het onderwijs. Vb. De beslissingen hoe je de ICT intrigeert in de verschillende lessen en doelen. Onderwerp 6: Fake news en clickbait: 1. krijg je als gewone mens nog neutraal nieuws? 2. Wanneer ik zeg dat je zoekresultaten in Google beperkt worden zoals je filmkeuze in Netflix wat bedoel ik daar dan mee? 3. Wat is deepfake en waarom moet het je verontrusten? 4. We hebben de natuurlijke reflex om tekst kritisch te bekijken en beelden te aanvaarden als waarheid, is dat nog steeds een goed idee? 1. Neen, je krijgt geen neutraal nieuws meer.
  • 4. 2. Het nieuws dat jij te zien krijgt is aangepast aan jouw interesses. Bv. aan je leeftijd, voorkeur, wat je eerder hebt opgezocht… 3. Deepfake is een audiovisuele versie van nepnieuws. Het vertrekt van bijvoorbeeld een filmpje van bestaande beelden, die worden bewerkt. Je gaat uiteindelijk het verschil niet zien tussen realiteit en bewerkte realiteit. 4. Je kan in deze tijd met de technologie niet meer zomaar beeldmateriaal vertrouwen. De beelden kunnen makkelijk gemanipuleerd worden. Onderwerp 7: Auteursrecht en plagiaat: 1. wat mag nu eigenlijk wel en wat niet? 2. Wat zijn de meest gemaakte fouten in onderwijs? 3. Hoe kan je nakijken of een leerling iets al dan niet zelf heeft geschreven? 1. Je mag niet zomaar iemand anders zijn tekst overnemen, je moet er een bronvermelding bij plaatsen. Je mag wel de tekst gebruiken en het omvormen naar een eigen geschreven tekst. 2. Op scholen komt er vaak voor dat leerlingen delen van andermans teksten kopieert. Het plagiaat wordt dan ook bewust gepleegd, bewust geen bronvermeldingen. 3. Je kan je tekst makkelijk door een plagiaat checker halen, deze zegt dan waar je plagiaat pleegt. Onderwerp 8: Flipped Classroom: 1. wat is het? 2. Bedenk een goede case voor je school (instructie wel in de klas, niet thuis). 3. Moet je die filmpjes als onderwijzer zelf maken? Kan dit door kinderen (Jonatan academie)? 4. Zie je een verband en /of mogelijkheden bij verbeteren of differentiatie? Mogelijkheden bij Corona? 1. Flipped Classroom is de traditionele manier omgekeerd, waarbij er verwacht wordt dat de leerlingen de leerstof voor de les al een keer bekijken. Tijdens de lessen wordt er verdiept in de leerstof door in discussie te gaan met medestudenten. 2. Je neemt de leerstof zelfstandig thuis door, in de klas ga je je verder verdiepen in de leerstof door een taak hierover te maken. 3. De voorbereiding moet niet via video’s zijn, het kan ook door middel van offline leermateriaal. De video’s kunnen ook bestaande materialen zijn. 4. Met deze manier kan er makkelijk ingespeeld worden op de delen die minder begrepen worden. Door de interactie met de andere leerlingen horen ze de denkwijze en meningen van de andere leerlingen. Zo krijgen ze ook andere zichten op de leerstof. 5. Tijdens corona was het niet mogelijk om de klasactiviteiten in het echt door te laten gaan, hier werden beide online georganiseerd. Er kon wel nog steeds vooraf zelfstandig de leerstof verwerkt worden en later samen spreken over de leerstof via google meets… Onderwerp 9: Onderzoek heeft uitgewezen dat wie schrijft bij het noteren in de les meer onthoudt dan wie tikt op een pc. Hoe zou dat kunnen komen? (denk aan hoe traag je schrijft en hoe snel sommigen kunnen tikken tov wat de leerkracht zegt) In dat geval geef ik aan studenten steeds het advies dat ze leerlingen moeten doen vertalen. Van het
  • 5. ene medium naar het andere (tekst, stilstaand beeld, bewegend beeld en geluid) Leg uit waarom je dat beter zo doet. Door alles neer te pennen, ga je enkel de noodzakelijke dingen eruit filteren. Waardoor je een soort samenvatting maakt, je hoofd is meteen bezig met de leerstof. Bij het typen ga je meer neertikken dan nodig. Typen gaat veel sneller dan schrijven waardoor je veel overbodige dingen neertikt, het verlaat sneller je hoofd doordat je er geen structuur in hoeft te zien (want je hebt meer tijd om dingen te typen). Onderwerp 10: Webquests: 1. Wat is het? 2. Wat zijn de bouwstenen? 3. Goeie voorbeelden en verzamelsites? 4. Onder welke Eindterm (diamant) valt dit? 5. Zie je kansen voor differentiatie? Binnen welke vakgebieden? 1. Het is een vorm van les geven via het internet. Het is een zoekopdracht waarbij je vele bronnen van het internet raadpleegt. 2. bouwstenen A. inleiding B. de opdracht C. de werkwijze D. informatiebronnen E. beoordeling F. de afsluiting G. leerkracht 3. https://histoforum.net/webquests/voorbeelden.htm www.wikipedia.org 4. De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren. 5. Ja, leerlingen kunnen op hun eigen manier te werk gaan, indien nodig kunnen ze hulp van een leerkracht vragen. Dit kan worden toegepast binnen ieder vakgebied.