1. Taak B: visie op ICT
Onderwerp 1: Blended learning en hybride leren: Wat is het? Waarom zegt professor Jan Elen van
KUL "onderwijs zal blended zijn of zal niet zijn"? Wat kan het veranderen in je school? Waarom is
het zinvol om een cursus te redesignen aan de hand van blended learning? Wat met Corona? Wat
is een MOOC?
Blended learning: leren door de bewuste combinatie van het face-to -face en online onderwijs.
Hybride learning betekend dat er een deel van de klas online aanwezig is en de rest fysiek aanwezig
is in de klas.
Jan Elen zegt: "Onderwijs zal blended zijn of zal niet zijn.", hiermee wilt hij zeggen dat het onderwijs
voor een deel online gegeven zal worden en voor een deel face- to- face les.
Dingen die kunnen veranderen aan de campus:
- Bij online lessen zorgen dat er mogelijkheden zijn die de school kan aanbieden
o Zoals bv. Computers, Ipads,… die leerlingen kunnen lenen die dit niet hebben
Herindelen en aanpassen van de cursus kan nuttig zijn omdat de cursussen enkel voorzien zijn voor
de fysieke lessen. Ze kunnen online opdrachten, ingesproken PowerPoints,… aanbieden.
Corona is nu heel erg geminderd waardoor online lessen wegvallen zijn maar of het terug gaat
uitbreken weten we niet.
MOOC (Massive Open Online Course) is een zelfstandige cursus die speciaal ontwikkeld is voor
online lessen. Iedereen mag zich hiervoor inschrijven
Onderwerp 2: SAMR: wat is het en geef een voorbeeld van toepassing in je onderwijscontext.
Bedenk een analoge activiteit (bijv. taak op papier) en digitaliseer ze via SAMR tot op niveau van
Redefinition.
Het SAMR-model helpt bij het beschrijven
van de didactische inzet van bepaalde
onderwijstechnologie. Hiermee kan je
analyseren of en in welke mate
technologie een toegevoegde waarde
heeft.
Het model is gebaseerd op vier niveaus:
- Substitution (= vervanging)
- Augmentation (= meerwaarde)
- Modification (= aanpassing)
- Redefenition (= transformatie).
Een voorbeeld SAMR-model: Kinderen kunnen op Bingel oefeningen maken over de mens waarbij ze
bepaalde lichaamsdelen van het mens moeten aanduiden. Wanneer ze iets niet kennen, kunnen ze
dit altijd opzoeken via het internet.
2. Voorbeeld analoge activiteit (Face-to- face les→ online les):
- Substitution: De fysieke les over bomen en hun eigenschappen wordt vervangen door een
online les.
- Augmentation: Door een online les kunnen leerlingen zaken die ze niet weten over
verschillende boomsoorten meteen op het internet opzoeken.
- Modification: Leerlingen zoeken op het internet op welke boomsoorten op welke plaats in
de wereld voorkomen.
- Redefenition: Door middel van een video de kinderen virtueel laten rondgaan in een
natuurcentrum en zo boomsoorten benoemen.
Onderwerp 3: T-Pack: wat is het en wat betekent het voor jou als leraar. Argumenteer waarom het
nog zo vaak fout loopt in lagere scholen wanneer ICT (Media) wordt geïntegreerd. Op welke van
de drie componenten moet jij nog het meeste leerwinst
boeken?
T-pack (Technological Pedagogical Content Knowledge): toont
de specifieke deskundigheid van de leraar om de kennis en de
vaardigheden die bij een vak horen, om technologie effectief
te integreren in het onderwijs.
Dit model is onderverdeeld in 3 delen:
- Technologische kennis
- Pedagogische kennis
- Inhoudelijke kennis
T-pack geeft aan dat ICT belangrijk is. Niet enkel in het
dagdagelijks leven maar ook in de lagere school. Aangezien
elektronica steeds een groter deel uitmaakt van ons leven wil ik dit als leerkracht 100% in handen
hebben om mijn leerlingen te kunnen geven wat ze nodig hebben. Wij hebben het geluk dat we
meegroeien met deze evolutie, want alles zal blijven evolueren.
Het loopt het wel nog vaak mis aangezien de huidige leerkrachten amper of zelfs geen opleiding voor
ICT hebben gekregen in hun middelbare/hoge school. De oudere generatie is niet met deze
technologieën opgegroeid.
Ik moet nog het meeste leerwinst boeken in de pedagogische kennis. Dit komt omdat ik nog maar
amper iets weet over manier waarop leerlingen leren, lesvoorbereiding en -uitvoering,….
Onderwerp 4: Eindtermen ICT: Wat zijn in Vlaanderen de eindtermen. Wat is er aan het gebeuren
in het secundaire onderwijs?
Hierop kun je de eindtermen vinden van ICT in Vlaanderen: https://onderwijsdoelen.be/
In het secundair onderwijs zijn er hervormingen doorgevoerd. Dit komt omdat ICT niet meer weg te
denken is. Ook in de klassen waar zowel leerling als leerkracht met ICT moet leren omgaan. Ook
moet de hervorming kansenongelijkheid tegen gaan. Niet iedereen heeft thuis een computer, Ipad,…
De school zal dus mogelijkheden voor iedereen moeten voorzien.
3. Het leerproces kan veranderen en verrijken door ICT. Het onder de knie hebben van ICT-
competenties zorgt later voor het makkelijker vinden van een job.
Onderwerp 5: Vier in balans: Wat is het en wat loopt er vaak fout in scholen? Pas dit toe op een
stageschool of een school die je kent. Waar zitten de problemen? Wanneer ik zeg dat alles staat en
valt met een goeie visie, klopt dat dan? Geef een voorbeeld van techniekgedreven beslissingen.
Het originele Vier in balans-model beschrijft de randvoorwaarden die nodig zijn om ICT in het
onderwijs goed te kunnen gebruiken.
Het probleem is dat scholen niet optimaal gebruik maken van ICT omdat veel leerkrachten niet
weten hoe ze ICT moeten gebruiken. Momenteel heb ik op mijn stageschool nog niks gemerkt wat
vaak fout loopt. Op mijn vorige school kwam het wel eens voor dat bepaalde documenten niet
opende of de wifi hing soms wel eens vast.
Het klopt dat alles staat en valt met een goeie visie.
Een voorbeeld van techniekgedreven: scholen in Vlaanderen krijgen geld van de overheid om
allemaal computers en Ipads voor leerlingen vanaf het 5de
leerjaar aan te schaffen, maar als de
leerkracht deze niet integreert in de lessen heeft de investering/verandering geen zin.
Onderwerp 6: Fake news en clickbait: krijg je als gewone mens nog neutraal nieuws? Wanneer ik
zeg dat je zoekresultaten in Google beperkt worden zoals je filmkeuze in Netflix wat bedoel ik daar
dan mee? Wat is deepfake en waarom moet het je verontrusten? We hebben de natuurlijke reflex
om tekst kritisch te bekijken en beelden te aanvaarden als waarheid, is dat nog steeds een goed
idee?
Fake news ‘nep nieuws’: wordt verspreid via websites, media,… met als doel het maken van winst of
het beïnvloeden van de publieke mening.
Clickbait ‘klik-aas’: betekent dat de titel van een artikel, video,... moet mensen nieuwsgierig maken
en ze zo uitlokken om erop te klikken.
Als mens krijgen we hetgeen dat aangepast is aan onze leefwereld. Zo worden ook onze
zoekresultaten op Google en Netflix samengesteld zodat we enkel films of zoekresultaten
aangeboden krijgen die voldoen aan onze interesses.
Deepfake: een techniek voor het samenstellen van menselijke beelden op basis van kunstmatige
intelligentie. Het wordt gebruikt om bestaande afbeeldingen en video te combineren en over elkaar
te zetten met een techniek bekend als generatief antagonistennetwerk (neurale
netwerkarchitecturen in staat om nieuwe gegevens te genereren).
Neen, want het internet kan ons van alles wijsmaken. Alles wat je ziet, moet vandaag de dag
gedubbelcheckt worden aangezien er veel fake news te vinden is.
Onderwerp 7: Auteursrecht en plagiaat: wat mag nu eigenlijk wel en wat niet? Wat zijn de meest
gemaakte fouten in onderwijs? Hoe kan je nakijken of een leerling iets al dan niet zelf heeft
geschreven?
4. Het auteursrecht: het recht dat de auteurs van een bepaald iets beschermt en ze kunnen vervolgens
beslissen wat anderen wel en niet mogen doen met hun werk.
Plagiaat: is dat je een werk van iemand anders gebruikt alsof je het zelf hebt gemaakt. Plagiaat is
illegaal tenzij je de auteur vermeld. De meest gemaakte fouten in het onderwijs is dat er onbewust
plagiaat wordt gepleegd door jonge kinderen.
Het letterlijk overnemen van andermans tekst, songtekst, muziek, script, foto, vormgeving of
illustratie zonder de herkomst te vermelden mag niet.
Door dingen op te zoeken over het onderwerp, kan je checken of er al dan niet plagiaat werd
gepleegd. Ook kunnen scholen een gratis plagiaat checker downloaden.
Onderwerp 8: Flipped Classroom: wat is het? Bedenk een goede case voor je school (instructie wel
in de klas, niet thuis). Moet je die filmpjes als onderwijzer zelf maken? Kan dit door kinderen
(Jonatan academie)? Zie je een verband en /of mogelijkheden bij verbeteren of differentiatie?
Mogelijkheden bij Corona?
Een Flipped Classroom is een klas waarin de theorie lessen thuis worden gegeven via online
onderwijs of video's en het huiswerk wordt gehouden voor in de les.
Case: De leerlingen zullen de filmpjes bekijken over de theorie in de klas, daarna proberen ze
oefeningen te maken. Als er iets niet lukt dan staat de leerkracht klaar om hulp te bieden en uitleg te
geven.
De filmpjes kunnen zowel door de leerkracht zelf gemaakt worden maar ze kunnen ook goede
filmpjes die al bestaan en aansluiten bij de leerstof zoeken.
Kinderen die de theorie goed snappen kunnen zelf uitlegfilmpjes maken om hun medestudenten te
helpen.
Er moet een filmpje zijn met basis uitleg om de zwakkere leerlingen extra uitleg krijgen en oefenen
op de basis, terwijl de sterkere kinderen zelfstandig oefeningen kunnen maken en indien mogelijk
zich kunnen verdiepen.
Bij corona kunnen de leerkrachten ook voor aangepast onderwijs zorgen maar fysieke lessen zijn
echt wel een must.
Onderwerp 9: Onderzoek heeft uitgewezen dat wie schrijft bij het noteren in de les meer onthoudt
dan wie tikt op een pc. Hoe zou dat kunnen komen? (denk aan hoe traag je schrijft en hoe snel
sommigen kunnen tikken tov wat de leerkracht zegt)
In dat geval geef ik aan studenten steeds het advies dat ze leerlingen moeten doen vertalen. Van
het ene medium naar het andere (tekst, stilstaand beeld, bewegend beeld en geluid) Leg uit
waarom je dat beter zo doet.
Mensen die noteren met pen en papier zullen zowel op korte als op lange termijn meer feitelijke
kennis onthouden en ze zullen meer inzicht hebben in de leerstof dan wie op een laptop noteert.
5. Door met de leerstof bezig te zijn, blijft deze ook beter hangen. En zal het beter in je LTG terecht
komen. Wanneer je als leerkracht varieert met de oefeningen die je aanbiedt aan de kinderen,
kunnen de kinderen de informatie gebruiken en toepassen in verschillende situaties.
Onderwerp 10: Webquests: Wat is het? Wat zijn de bouwstenen? Goeie voorbeelden en
verzamelsites? Onder welke Eindterm (diamant) valt dit? Zie je kansen voor differentiatie? Binnen
welke vakgebieden?
Webquests is zowel een activerende als interactieve lesvorm. Het is een onderzoek gerichte
opdracht waarbij de informatie (voor een groot deel) afkomstig is uit bronnen op internet.
De bouwstenen van een webquest zijn een inleiding, een opdracht, de werkwijze,
informatiebronnen, beoordeling en een afsluiting.
Voorbeelden en verzamelsites:
• CKV
• Levensbeschouwing
• WebQuests 2
• WebQuests 3
Binnen elke eindtermen kan dit.
Er zijn kansen voor differentiatie. De leerkracht kan makkelijkere en moeilijkere opdrachten
uitdelen. Het kan ook op elk vakgebied toegepast worden.