SlideShare a Scribd company logo
1 of 5
Download to read offline
Visie op ICT
Onderwerp 1: blended learing en hybride leren
1. Wat is het?
Blended learning richt zich op een combinatie van offline en online leren, terwijl hybrid
learning gaat over het vinden van een juiste mix van alle mogelijkheden van leren, ongeacht of
deze offline of online zijn.
2. Wat kan het veranderen in je school?
Leerlingen krijgen verschillende soorten leermiddelen aangeboden en ze krijgen meer leertijd
hierdoor.
3. Waarom is het zinvol om een cursus te redesignen aan de hand van blended learning?
Zo kan je er eens over nadenken wat je best op school als les geeft en wat je het beste online
geeft want niet alles kan je even goed online uitleggen dan face to face..
4. Wat is een MOOC?
MOOC betekent een massive open online cursus. Het is een cursus dat ingericht is op massale
deelname waarbij het cursusmateriaal word verspreid over het web en de deelnemers dus niet
aan een locatie gebonden zijn.
Onderwerp 2: SAMR
1. Wat is het?
Het SAMR-model is een taxonomie met vier niveaus. Ze helpt je het gebruik van technologie in
een onderwijssetting te selecteren, gebruiken en evalueren. Het SAMR-model stelt zich tot
doel je leeruitkomsten te veranderen, niet je leerprocessen.
2. De 4 niveaus van het SAMR-model:
➢ Vervanging (S): technologie vervangt een bestaande tool maar biedt geen bijkomend
meerwaarde.
➢ Versterking (A): technologie vervangt een bestaande tool en biedt bijkomend
meerwaarde.
➢ Verandering (M): technologie laat toe dat de bestaande taken gewijzigd worden.
➢ Herdefiniëring (R): technologie laat toe om nieuwe werkwijzen te gebruiken die eerder
onmogelijk waren.
Onderwerp 3: T-pack
1. Wat is het?
TPACK staat voor Technological Pedagogical Content Knowledge, de specifieke deskundigheid
van de leraar om de kennis en de vaardigheden die bij een vak horen, op een aantrekkelijke en
begrijpelijke manier te presenteren aan de leerling met behulp van ict. Het TPACK model kan
leraren helpen bij het maken van keuzes over hoe ict ingezet kan worden om het leren van een
bepaalde vakinhoud te ondersteunen. Tegelijkertijd helpt het TPACK model leraren om kritisch
na te denken over hun eigen kennis en de kennis die zij nodig (zouden moeten) hebben om ict
zinvol in te kunnen zetten binnen bepaalde vakken met behulp van een bepaalde didactiek.
2. De drie componenten:
➢ Content knowledge (CK) omvat de centrale feiten, concepten, theorieën en procedures
van een bepaald vakgebied, maar ook kennis van de manier waarop het vakgebied zich
uitbreidt.
➢ Pedagogical knowledge (PK) omvat de manier waarop leerlingen leren, hun
(mis)concepties, inzet van leermiddelen, evaluatie van leren, klasmanagement,
lesvoorbereiding en -uitvoering. Met de combinatie van vakinhoudelijke en didactische
kennis kan de leraar leerlingen helpen complexe concepten te begrijpen.
➢ Technological knowledge (TK) is kennis van media. Dit kunnen traditionele media zijn
zoals het schoolbord, de overheadprojector en de rekenliniaal, maar ook moderne
media, zoals het digibord, het internet en digitale video.
3. Argumenteer waarom het nog zo vaak fout loopt in lagere scholen wanneer ICT wordt
geïntegreerd.
Omdat men zoveel mogelijk tools wilt gebruiken maar SAMR wel ook altijd aanwezig moet zijn.
Onderwerp 4: eindtermen ICT
1. Wat zijn in Vlaanderen de eindtermen?
➢ De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te
gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.
➢ De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier.
➢ De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
➢ De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
➢ De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven.
➢ De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie
opzoeken, verwerken en bewaren.
➢ De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen.
➢ De leerlingen kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en doelmatige
manier te communiceren.
2. Wat is er aan het gebeuren in het secundaire onderwijs?
Men probeert meer en meer digitaal te gaan werken in het secundaire onderwijs. Zo krijgen
leerlingen in het eerste middelbaar een laptop aangeboden en gebruiken ze deze dan ook
regelmatig in de lessen.
Onderwerp 5: vier in balans
1. Wat is het?
Het originele Vier in balans-model beschrijft de randvoorwaarden die nodig zijn om ICT in het
onderwijs goed te kunnen gebruiken. Wanneer scholen aandacht hebben voor de bouwstenen,
en de balans hiertussen bewaken, kan ICT nog beter gaan werken voor het onderwijs. Scholen
kunnen dit model dus gebruiken om een visie op de inzet van ICT in het onderwijs te
ontwikkelen. Het model helpt ook om zicht te brengen op de investeringen die nodig zijn.
2. De vier bouwstenen:
➢ Visie: de opvatting over kwalitatief goed en doelmatig onderwijs en de plaats die ICT
daarbij inneemt. De visie omvat de overkoepelende ambities en gaat in op de
randvoorwaarden om deze te verwezenlijken.
➢ Infrastructuur: de beschikbaarheid en kwaliteit van hardware, netwerken en
connectiviteit binnen de onderwijsinstelling:
• De laptops en/of tablets, digiborden of touchscreens die in de lokalen hangen,
en de randapparatuur.
• De toegang tot internet. Ook eenvoudige toegang vanaf huis moet
gegarandeerd en veilig zijn.
• Toegang tot clouddiensten zoals Microsoft 365 en Google Workspace.
• Data moeten op een goede plek kunnen worden opgeslagen en beheerd.
➢ Inhoud en toepassingen: de leermiddelen en -systemen binnen de leer-werkomgeving
die worden gebruikt in een onderwijsinstelling, zoals:
• Digitale leermiddelen die speciaal zijn gemaakt voor het onderwijs en
algemene kennisbronnen.
• Educatieve softwarepakketten en ICT-systemen, zoals een elektronische
leeromgeving
• Algemene kantoortoepassingen en apps, roosterpakketten en HRM-tools.
➢ Deskundigheid: de benodigde competenties van medewerkers om ICT goed in te
zetten:
• ICT-bekwaamheid van leraren: kennis, kunde en houding tegenover ICT in
zowel het pedagogisch-didactisch handelen, het werken in de schoolcontext
als bij de eigen professionele ontwikkeling.
• De deskundigheid van leidinggevende, bestuurders en andere sleutelfiguren in
de organisatie, om tot een doordachte aanpak op het gebied van
professionaliseren en ICT te komen en zo de visie te realiseren.
Onderwerp 6: fake news en clickbait
1. Krijg je als gewone mens nog neutraal nieuws?
Neen, kranten gaan bijvoorbeeld zoveel mogelijk sensatie in het artikels steken zodat je zeker
het artikel zou lezen. Deze situaties zijn dan meestal uitvergroot en kunnen soms uit hun
context worden gerukt.
2. Wanneer ik zeg dat je zoekresultaten in Google beperkt worden zoals je filmkeuze in Netflix
wat bedoel ik daar dan mee?
Je zoekresultaten in Google worden gebaseerd op je zoekgeschiedenis, dit gebeurd door
Cookies.
3. Wat is deepfake en waarom moet het je verontrusten?
Een deepfake is een audiovisuele versie van nepnieuws. Een deepfake-filmpje vertrekt van
bestaande beelden, die vervolgens bewerkt of gemanipuleerd worden via kunstmatige
intelligentie. Daarom zijn deepfakes ook een vorm van synthetische media. Het moet je
verontrusten omdat je op deze manier geen correct nieuws krijgt.
4. We hebben de natuurlijke reflex om tekst kritisch te bekijken en beelden te aanvaarden als
waarheid, is dat nog steeds een goed idee?
Neen dit is geen goed idee. Je bekijkt best de bronnen van het artikel en leest eerder artikels
uit de Standaard bijvoorbeeld dan die van HLN.
Onderwerp 7: auteursrecht en plagiaat
1. Wat mag nu eigenlijk wel en wat niet?
Je mag een werk kopiëren voor privégebruik. Je mag het dus niet publiceren of uitdelen. Je
mag ook foto’s of teksten citeren maar enkel als het al eerder was gepubliceerd. Als je het voor
educatief gebruik gebruikt mag je het meestal wel delen met je leerlingen.
2. Hoe kan je nakijken of een leerling iets al dan niet zelf heeft geschreven?
Er bestaan verschillende tools om na te gaan of je leerling het al dan niet zelf heeft geschreven.
Onderwerp 8: flipped classroom
1. Wat is het?
Dit wil zeggen dat je je leerlingen gaat vragen om op voorhand iets voor te bereiden voor de
les zodat je er in de les dieper op kunt ingaan. Maar het kan ook omgekeerd, je legt iets
uitgebreid in de les en laat de leerlingen dit thuis dan zelf verwerken door bijvoorbeeld een
taak.
2. Moet je die filmpjes als onderwijzer zelf maken?
Je kan deze filmpjes zelf maken als onderwijzer maar je kan het ook je leerlingen laten maken.
Je laat de leerlingen dan bijvoorbeeld zelf een informatiefilmpje maken over een bepaald
onderwerp dat jij in de klas wilt geven. Zo hebben ze op voorhand ook al iets voorbereidend
gedaan en kan jij tijdens het contactmoment er dieper op ingaan.
3. Zie je een verband en /of mogelijkheden bij verbeteren of differentiatie?
Zo kunnen kinderen die wat trager werken thuis op hun eigen tempo eraan werken en dit
voorbereiden/verwerken.
4. Mogelijkheden bij Corona?
Je kan bijvoorbeeld bij corona online je leerstof geven en dat de leerlingen dan thuis verder de
oefeningen maken.
Onderwerp 9: : onderzoek heeft uitgewezen dat wie schrijft bij het
noteren in de les meer onthoudt dan wie tikt op een pc
1. Hoe zou dat kunnen komen?
Als je noteert moet je meer nadenken over wat je schrijft want je kan minder snel noteren dan
dat je typt en je moet hierdoor ook actiever gaan luisteren waardoor je de leerstof beter
opneemt.
Onderwerp 10: webquests
2. Wat is het?
Het is een activerende en interactieve lesvorm waarbij de informatie afkomstig is vanuit
bronnen van het internet.
3. Wat zijn de bouwstenen?
➢ Inleiding
➢ Opdracht
➢ Verwerking
➢ Bronnen
➢ Beoordeling
➢ Afsluiting
➢ Leraarspagina

More Related Content

Similar to Visie op ICT.pdf

Similar to Visie op ICT.pdf (20)

visie op ICT B Noa Savoné.pdf
visie op ICT B Noa Savoné.pdfvisie op ICT B Noa Savoné.pdf
visie op ICT B Noa Savoné.pdf
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdf
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdf
 
Visie op ICT.docx
Visie op ICT.docxVisie op ICT.docx
Visie op ICT.docx
 
Visie op ICT
Visie op ICT Visie op ICT
Visie op ICT
 
Visie op ICT.pptx gemaakt in een PowerPoint
Visie op ICT.pptx gemaakt in een PowerPointVisie op ICT.pptx gemaakt in een PowerPoint
Visie op ICT.pptx gemaakt in een PowerPoint
 
taak ict .pdf
taak ict .pdftaak ict .pdf
taak ict .pdf
 
PowerPoint: Visie op ICT- Kiana Vandermeulen
PowerPoint: Visie op ICT- Kiana VandermeulenPowerPoint: Visie op ICT- Kiana Vandermeulen
PowerPoint: Visie op ICT- Kiana Vandermeulen
 
Visie op ICT
Visie op ICTVisie op ICT
Visie op ICT
 
Visie op ICT.pptx
Visie op ICT.pptxVisie op ICT.pptx
Visie op ICT.pptx
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdf
 
Visie op ICT taak.pdf
Visie op ICT taak.pdfVisie op ICT taak.pdf
Visie op ICT taak.pdf
 
Visie op ICT (Ingevuld).docx
Visie op ICT (Ingevuld).docxVisie op ICT (Ingevuld).docx
Visie op ICT (Ingevuld).docx
 
visie op ICT.pdf
visie op ICT.pdfvisie op ICT.pdf
visie op ICT.pdf
 
Visie op ICT: 26Sep.docx
Visie op ICT: 26Sep.docxVisie op ICT: 26Sep.docx
Visie op ICT: 26Sep.docx
 
Visie op ICT taak pdf.pdf
Visie op ICT taak pdf.pdfVisie op ICT taak pdf.pdf
Visie op ICT taak pdf.pdf
 
Opdracht B ICT.pdf
Opdracht B ICT.pdfOpdracht B ICT.pdf
Opdracht B ICT.pdf
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdf
 
Visie op ICT.docx
Visie op ICT.docxVisie op ICT.docx
Visie op ICT.docx
 
Visie op ICT.docx
Visie op ICT.docxVisie op ICT.docx
Visie op ICT.docx
 

Visie op ICT.pdf

  • 1. Visie op ICT Onderwerp 1: blended learing en hybride leren 1. Wat is het? Blended learning richt zich op een combinatie van offline en online leren, terwijl hybrid learning gaat over het vinden van een juiste mix van alle mogelijkheden van leren, ongeacht of deze offline of online zijn. 2. Wat kan het veranderen in je school? Leerlingen krijgen verschillende soorten leermiddelen aangeboden en ze krijgen meer leertijd hierdoor. 3. Waarom is het zinvol om een cursus te redesignen aan de hand van blended learning? Zo kan je er eens over nadenken wat je best op school als les geeft en wat je het beste online geeft want niet alles kan je even goed online uitleggen dan face to face.. 4. Wat is een MOOC? MOOC betekent een massive open online cursus. Het is een cursus dat ingericht is op massale deelname waarbij het cursusmateriaal word verspreid over het web en de deelnemers dus niet aan een locatie gebonden zijn. Onderwerp 2: SAMR 1. Wat is het? Het SAMR-model is een taxonomie met vier niveaus. Ze helpt je het gebruik van technologie in een onderwijssetting te selecteren, gebruiken en evalueren. Het SAMR-model stelt zich tot doel je leeruitkomsten te veranderen, niet je leerprocessen. 2. De 4 niveaus van het SAMR-model: ➢ Vervanging (S): technologie vervangt een bestaande tool maar biedt geen bijkomend meerwaarde. ➢ Versterking (A): technologie vervangt een bestaande tool en biedt bijkomend meerwaarde. ➢ Verandering (M): technologie laat toe dat de bestaande taken gewijzigd worden. ➢ Herdefiniëring (R): technologie laat toe om nieuwe werkwijzen te gebruiken die eerder onmogelijk waren. Onderwerp 3: T-pack 1. Wat is het? TPACK staat voor Technological Pedagogical Content Knowledge, de specifieke deskundigheid van de leraar om de kennis en de vaardigheden die bij een vak horen, op een aantrekkelijke en begrijpelijke manier te presenteren aan de leerling met behulp van ict. Het TPACK model kan leraren helpen bij het maken van keuzes over hoe ict ingezet kan worden om het leren van een bepaalde vakinhoud te ondersteunen. Tegelijkertijd helpt het TPACK model leraren om kritisch na te denken over hun eigen kennis en de kennis die zij nodig (zouden moeten) hebben om ict zinvol in te kunnen zetten binnen bepaalde vakken met behulp van een bepaalde didactiek.
  • 2. 2. De drie componenten: ➢ Content knowledge (CK) omvat de centrale feiten, concepten, theorieën en procedures van een bepaald vakgebied, maar ook kennis van de manier waarop het vakgebied zich uitbreidt. ➢ Pedagogical knowledge (PK) omvat de manier waarop leerlingen leren, hun (mis)concepties, inzet van leermiddelen, evaluatie van leren, klasmanagement, lesvoorbereiding en -uitvoering. Met de combinatie van vakinhoudelijke en didactische kennis kan de leraar leerlingen helpen complexe concepten te begrijpen. ➢ Technological knowledge (TK) is kennis van media. Dit kunnen traditionele media zijn zoals het schoolbord, de overheadprojector en de rekenliniaal, maar ook moderne media, zoals het digibord, het internet en digitale video. 3. Argumenteer waarom het nog zo vaak fout loopt in lagere scholen wanneer ICT wordt geïntegreerd. Omdat men zoveel mogelijk tools wilt gebruiken maar SAMR wel ook altijd aanwezig moet zijn. Onderwerp 4: eindtermen ICT 1. Wat zijn in Vlaanderen de eindtermen? ➢ De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren. ➢ De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier. ➢ De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving. ➢ De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving. ➢ De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven. ➢ De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren. ➢ De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen. ➢ De leerlingen kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier te communiceren. 2. Wat is er aan het gebeuren in het secundaire onderwijs? Men probeert meer en meer digitaal te gaan werken in het secundaire onderwijs. Zo krijgen leerlingen in het eerste middelbaar een laptop aangeboden en gebruiken ze deze dan ook regelmatig in de lessen. Onderwerp 5: vier in balans 1. Wat is het? Het originele Vier in balans-model beschrijft de randvoorwaarden die nodig zijn om ICT in het onderwijs goed te kunnen gebruiken. Wanneer scholen aandacht hebben voor de bouwstenen, en de balans hiertussen bewaken, kan ICT nog beter gaan werken voor het onderwijs. Scholen kunnen dit model dus gebruiken om een visie op de inzet van ICT in het onderwijs te ontwikkelen. Het model helpt ook om zicht te brengen op de investeringen die nodig zijn. 2. De vier bouwstenen:
  • 3. ➢ Visie: de opvatting over kwalitatief goed en doelmatig onderwijs en de plaats die ICT daarbij inneemt. De visie omvat de overkoepelende ambities en gaat in op de randvoorwaarden om deze te verwezenlijken. ➢ Infrastructuur: de beschikbaarheid en kwaliteit van hardware, netwerken en connectiviteit binnen de onderwijsinstelling: • De laptops en/of tablets, digiborden of touchscreens die in de lokalen hangen, en de randapparatuur. • De toegang tot internet. Ook eenvoudige toegang vanaf huis moet gegarandeerd en veilig zijn. • Toegang tot clouddiensten zoals Microsoft 365 en Google Workspace. • Data moeten op een goede plek kunnen worden opgeslagen en beheerd. ➢ Inhoud en toepassingen: de leermiddelen en -systemen binnen de leer-werkomgeving die worden gebruikt in een onderwijsinstelling, zoals: • Digitale leermiddelen die speciaal zijn gemaakt voor het onderwijs en algemene kennisbronnen. • Educatieve softwarepakketten en ICT-systemen, zoals een elektronische leeromgeving • Algemene kantoortoepassingen en apps, roosterpakketten en HRM-tools. ➢ Deskundigheid: de benodigde competenties van medewerkers om ICT goed in te zetten: • ICT-bekwaamheid van leraren: kennis, kunde en houding tegenover ICT in zowel het pedagogisch-didactisch handelen, het werken in de schoolcontext als bij de eigen professionele ontwikkeling. • De deskundigheid van leidinggevende, bestuurders en andere sleutelfiguren in de organisatie, om tot een doordachte aanpak op het gebied van professionaliseren en ICT te komen en zo de visie te realiseren. Onderwerp 6: fake news en clickbait 1. Krijg je als gewone mens nog neutraal nieuws? Neen, kranten gaan bijvoorbeeld zoveel mogelijk sensatie in het artikels steken zodat je zeker het artikel zou lezen. Deze situaties zijn dan meestal uitvergroot en kunnen soms uit hun context worden gerukt. 2. Wanneer ik zeg dat je zoekresultaten in Google beperkt worden zoals je filmkeuze in Netflix wat bedoel ik daar dan mee? Je zoekresultaten in Google worden gebaseerd op je zoekgeschiedenis, dit gebeurd door Cookies. 3. Wat is deepfake en waarom moet het je verontrusten? Een deepfake is een audiovisuele versie van nepnieuws. Een deepfake-filmpje vertrekt van bestaande beelden, die vervolgens bewerkt of gemanipuleerd worden via kunstmatige intelligentie. Daarom zijn deepfakes ook een vorm van synthetische media. Het moet je verontrusten omdat je op deze manier geen correct nieuws krijgt.
  • 4. 4. We hebben de natuurlijke reflex om tekst kritisch te bekijken en beelden te aanvaarden als waarheid, is dat nog steeds een goed idee? Neen dit is geen goed idee. Je bekijkt best de bronnen van het artikel en leest eerder artikels uit de Standaard bijvoorbeeld dan die van HLN. Onderwerp 7: auteursrecht en plagiaat 1. Wat mag nu eigenlijk wel en wat niet? Je mag een werk kopiëren voor privégebruik. Je mag het dus niet publiceren of uitdelen. Je mag ook foto’s of teksten citeren maar enkel als het al eerder was gepubliceerd. Als je het voor educatief gebruik gebruikt mag je het meestal wel delen met je leerlingen. 2. Hoe kan je nakijken of een leerling iets al dan niet zelf heeft geschreven? Er bestaan verschillende tools om na te gaan of je leerling het al dan niet zelf heeft geschreven. Onderwerp 8: flipped classroom 1. Wat is het? Dit wil zeggen dat je je leerlingen gaat vragen om op voorhand iets voor te bereiden voor de les zodat je er in de les dieper op kunt ingaan. Maar het kan ook omgekeerd, je legt iets uitgebreid in de les en laat de leerlingen dit thuis dan zelf verwerken door bijvoorbeeld een taak. 2. Moet je die filmpjes als onderwijzer zelf maken? Je kan deze filmpjes zelf maken als onderwijzer maar je kan het ook je leerlingen laten maken. Je laat de leerlingen dan bijvoorbeeld zelf een informatiefilmpje maken over een bepaald onderwerp dat jij in de klas wilt geven. Zo hebben ze op voorhand ook al iets voorbereidend gedaan en kan jij tijdens het contactmoment er dieper op ingaan. 3. Zie je een verband en /of mogelijkheden bij verbeteren of differentiatie? Zo kunnen kinderen die wat trager werken thuis op hun eigen tempo eraan werken en dit voorbereiden/verwerken. 4. Mogelijkheden bij Corona? Je kan bijvoorbeeld bij corona online je leerstof geven en dat de leerlingen dan thuis verder de oefeningen maken. Onderwerp 9: : onderzoek heeft uitgewezen dat wie schrijft bij het noteren in de les meer onthoudt dan wie tikt op een pc 1. Hoe zou dat kunnen komen? Als je noteert moet je meer nadenken over wat je schrijft want je kan minder snel noteren dan dat je typt en je moet hierdoor ook actiever gaan luisteren waardoor je de leerstof beter opneemt.
  • 5. Onderwerp 10: webquests 2. Wat is het? Het is een activerende en interactieve lesvorm waarbij de informatie afkomstig is vanuit bronnen van het internet. 3. Wat zijn de bouwstenen? ➢ Inleiding ➢ Opdracht ➢ Verwerking ➢ Bronnen ➢ Beoordeling ➢ Afsluiting ➢ Leraarspagina