37. 16 Toen ging Kaïn weg van het16 Toen ging Kaïn weg van het
aangezicht van de HEERE; en hijaangezicht van de HEERE; en hij
woonde in het land Nod, tenwoonde in het land Nod, ten
oosten van Eden.oosten van Eden.
38. Nageslacht van KaïnNageslacht van Kaïn
17 En Kaïn had gemeenschap17 En Kaïn had gemeenschap
met zijn vrouw, en zij werdmet zijn vrouw, en zij werd
zwanger en baardezwanger en baarde
Henoch.Henoch. KaïnKaïn was een stad aanwas een stad aan
het bouwen, en hij noemde dehet bouwen, en hij noemde de
naam van die stad naar de naamnaam van die stad naar de naam
van zijn zoon, Henoch.van zijn zoon, Henoch.
39. 18 En bij Henoch werd Hirad geboren;18 En bij Henoch werd Hirad geboren;
en Hirad verwekte Mechujaël; enen Hirad verwekte Mechujaël; en
Mechujaël verwekte Methusaël; enMechujaël verwekte Methusaël; en
Methusaël verwekte Lamech.Methusaël verwekte Lamech.
19 Lamech nam voor zichzelf twee19 Lamech nam voor zichzelf twee
vrouwen; de naam van de ene wasvrouwen; de naam van de ene was
Ada, en de naam van de andere Zilla.Ada, en de naam van de andere Zilla.
40. 20 Ada baarde Jabal; die werd de20 Ada baarde Jabal; die werd de
vader van wie tenten bewonen envader van wie tenten bewonen en
vee houden.vee houden.
21 En de naam van zijn broer was21 En de naam van zijn broer was
Jubal. Deze werd de vader vanJubal. Deze werd de vader van
allen die harp en fluit kunnenallen die harp en fluit kunnen
bespelen.bespelen.
41. 22 Ook Zilla baarde: Tubal Kaïn,22 Ook Zilla baarde: Tubal Kaïn,
een smid,een smid, vader vanvader van alle koper- enalle koper- en
ijzerbewerkers; en de zuster vanijzerbewerkers; en de zuster van
Tubal Kaïn was Naëma.Tubal Kaïn was Naëma.
42. 23 En Lamech zei tegen zijn vrouwen:23 En Lamech zei tegen zijn vrouwen:
Ada en Zilla, luister naar mijn stem,Ada en Zilla, luister naar mijn stem,
vrouwen van Lamech, hoor mijnvrouwen van Lamech, hoor mijn
woorden aan:woorden aan:
Voorzeker! Ik doodde een man omVoorzeker! Ik doodde een man om
mijn wondmijn wond
en een jongen om mijn striem!en een jongen om mijn striem!
43. 24 Want Kaïn wordt zevenvoudig24 Want Kaïn wordt zevenvoudig
gewroken,gewroken,
maar Lamech zeventig maalmaar Lamech zeventig maal
zevenmaal.zevenmaal.
25 En Adam had opnieuw25 En Adam had opnieuw
gemeenschap met zijn vrouw engemeenschap met zijn vrouw en
zij baarde een zoon, en zij gafzij baarde een zoon, en zij gaf
hem de naam Seth.hem de naam Seth.
44. Want,Want, zei zezei ze, God heeft mij ander, God heeft mij ander
nageslacht gegeven in de plaatsnageslacht gegeven in de plaats
van Abel; Kaïn heeft hem immersvan Abel; Kaïn heeft hem immers
gedood.gedood.
26 En ook bij Seth werd een zoon26 En ook bij Seth werd een zoon
geboren, en hij gaf hem de naamgeboren, en hij gaf hem de naam
Enos. Toen begon men de NaamEnos. Toen begon men de Naam
van de HEERE aan te roepen.van de HEERE aan te roepen.
45. Geslachtsregister van Adam totGeslachtsregister van Adam tot
NoachNoach
1 Dit is het boek van de1 Dit is het boek van de
afstammelingen van Adam. Op deafstammelingen van Adam. Op de
dag dat God Adam schiep,dag dat God Adam schiep,
maakte Hij hem naar de gelijkenismaakte Hij hem naar de gelijkenis
van God.van God.
46. 2 Mannelijk en vrouwelijk schiep2 Mannelijk en vrouwelijk schiep
Hij hen, en Hij zegende hen en gafHij hen, en Hij zegende hen en gaf
hun de naam mens, op de dag dathun de naam mens, op de dag dat
ze geschapen werden.ze geschapen werden.
47. 18 Jered leefde18 Jered leefde
honderdtweeënzestig jaar, enhonderdtweeënzestig jaar, en
verwekte Henoch.verwekte Henoch.
19 En Jered leefde, nadat hij19 En Jered leefde, nadat hij
Henoch verwekt had, achthonderdHenoch verwekt had, achthonderd
jaar; en hij verwekte zonen enjaar; en hij verwekte zonen en
dochters.dochters.
48. 20 Al de dagen van Jered waren20 Al de dagen van Jered waren
negenhonderdtweeënzestig jaar;negenhonderdtweeënzestig jaar;
en hij stierf.en hij stierf.
21 Henoch leefde vijfenzestig jaar,21 Henoch leefde vijfenzestig jaar,
en verwekte Methusalach.en verwekte Methusalach.
49. 22 En Henoch wandelde met God,22 En Henoch wandelde met God,
nadat hij Methusalach verwektnadat hij Methusalach verwekt
had, driehonderd jaar; en hijhad, driehonderd jaar; en hij
verwekte zonen en dochters.verwekte zonen en dochters.
23 Al de dagen van Henoch waren23 Al de dagen van Henoch waren
driehonderdvijfenzestig jaar.driehonderdvijfenzestig jaar.
50. 24 Henoch wandelde met God, en24 Henoch wandelde met God, en
hij was niethij was niet meermeer, want God nam, want God nam
hem weg.hem weg.
25 Methusalach leefde25 Methusalach leefde
honderdzevenentachtig jaar, enhonderdzevenentachtig jaar, en
verwekte Lamech.verwekte Lamech.
51. 26 En Methusalach leefde, nadat hij26 En Methusalach leefde, nadat hij
Lamech verwekt had,Lamech verwekt had,
zevenhonderdtweeëntachtig jaar; enzevenhonderdtweeëntachtig jaar; en
hij verwekte zonen en dochters.hij verwekte zonen en dochters.
27 Al de dagen van Methusalach27 Al de dagen van Methusalach
waren negenhonderdnegenenzestigwaren negenhonderdnegenenzestig
jaar; en hij stierf.jaar; en hij stierf.
52. 28 Lamech leefde28 Lamech leefde
honderdtweeëntachtig jaar, enhonderdtweeëntachtig jaar, en
verwekte een zoon.verwekte een zoon.
29 En hij gaf hem de naam29 En hij gaf hem de naam
Noach, en zei: Deze zal ons troostenNoach, en zei: Deze zal ons troosten
over ons werk en over het zwoegenover ons werk en over het zwoegen
van onze handen, vanwege devan onze handen, vanwege de
aardbodem, die door de HEEREaardbodem, die door de HEERE
vervloekt is.vervloekt is.
53. 30 En Lamech leefde, nadat hij30 En Lamech leefde, nadat hij
Noach verwekt had,Noach verwekt had,
vijfhonderdvijfennegentig jaar; envijfhonderdvijfennegentig jaar; en
hij verwekte zonen en dochters.hij verwekte zonen en dochters.
54. 31 Al de dagen van Lamech31 Al de dagen van Lamech
warenwaren
zevenhonderdzevenenzeventigzevenhonderdzevenenzeventig
jaar;jaar;
en hij stierf.en hij stierf.
55. Tekst:Tekst:
44:23 En Lamech zei tegen zijn vrouwen::23 En Lamech zei tegen zijn vrouwen:
Ada en Zilla, luister naar mijn stem,Ada en Zilla, luister naar mijn stem,
vrouwen van Lamech, hoor mijn woorden aan:vrouwen van Lamech, hoor mijn woorden aan:
Voorzeker! Ik doodde een man om mijn wondVoorzeker! Ik doodde een man om mijn wond
en een jongen om mijn striem!en een jongen om mijn striem!
5:5:24 Henoch wandelde met God, en hij was24 Henoch wandelde met God, en hij was
nietniet meermeer, want God nam hem weg., want God nam hem weg.
63. Tekst:Tekst:
44:23 En Lamech zei tegen zijn vrouwen::23 En Lamech zei tegen zijn vrouwen:
Ada en Zilla, luister naar mijn stem,Ada en Zilla, luister naar mijn stem,
vrouwen van Lamech, hoor mijn woorden aan:vrouwen van Lamech, hoor mijn woorden aan:
Voorzeker! Ik doodde een man om mijn wondVoorzeker! Ik doodde een man om mijn wond
en een jongen om mijn striem!en een jongen om mijn striem!
5:5:24 Henoch wandelde met God, en hij was24 Henoch wandelde met God, en hij was
nietniet meermeer, want God nam hem weg., want God nam hem weg.