11. Welkom en MededelingenWelkom en Mededelingen
Voorganger: Dhr. KamphuisVoorganger: Dhr. Kamphuis
Organist: Dhr. PesmanOrganist: Dhr. Pesman
Thema: Deur naar het hart van GodThema: Deur naar het hart van God
13. Lof zij de Heer (Opw 386) t. J. Neander; m. Duits, ± 1640; v. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt
14. Lof zij de Heer (Opw 386) t. J. Neander; m. Duits, ± 1640; v. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt
15. Lof zij de Heer (Opw 386) t. J. Neander; m. Duits, ± 1640; v. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt
16. Lof zij de Heer (Opw 386) t. J. Neander; m. Duits, ± 1640; v. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt
17. Lof zij de Heer (Opw 386) t. J. Neander; m. Duits, ± 1640; v. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt
18. Lof zij de Heer (Opw 386) t. J. Neander; m. Duits, ± 1640; v. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt
19. Votum en groetVotum en groet
Klein gloriaKlein gloria
Ere zij de Vader en de ZoonEre zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,En de Heilige Geest,
Als in den beginne,Als in den beginne,
nu en immer,nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.Amen.
36. Danklied voor verlossing uit allerleiDanklied voor verlossing uit allerlei
noodnood
1 Loof de HEERE, want Hij is goed,1 Loof de HEERE, want Hij is goed,
want Zijn goedertierenheid is voorwant Zijn goedertierenheid is voor
eeuwig.eeuwig.
2 Laten2 Laten zozo spreken wie de HEEREspreken wie de HEERE
verlost heeft,verlost heeft,
die Hij verlost heeft uit de hand van dedie Hij verlost heeft uit de hand van de
tegenstanders,tegenstanders,
37. 3 en die Hij uit de landen3 en die Hij uit de landen
bijeengebracht heeft,bijeengebracht heeft,
van het oosten en van het westen,van het oosten en van het westen,
van het noorden en van de zee.van het noorden en van de zee.
44 Er waren erEr waren er die dwaalden in dedie dwaalden in de
woestijn, op een weg door dewoestijn, op een weg door de
wildernis,wildernis,
een stad om te wonen vonden zijeen stad om te wonen vonden zij
niet.niet.
38. 5 Zij waren hongerig,5 Zij waren hongerig, jaja, ook, ook
dorstig,dorstig,
hun ziel was in hen bezweken.hun ziel was in hen bezweken.
6 Maar toen zij in hun benauwdheid6 Maar toen zij in hun benauwdheid
tot de HEERE riepen,tot de HEERE riepen,
redde Hij hen uit hun angsten.redde Hij hen uit hun angsten.
39. 7 Hij leidde hen op een rechte weg,7 Hij leidde hen op een rechte weg,
zodat zij naar een stad kondenzodat zij naar een stad konden
gaan om te wonen.gaan om te wonen.
8 Laten zij de HEERE loven om Zijn8 Laten zij de HEERE loven om Zijn
goedertierenheidgoedertierenheid
en om Zijn wonderen voor deen om Zijn wonderen voor de
mensenkinderen.mensenkinderen.
40. 9 Want Hij heeft de dorstige ziel9 Want Hij heeft de dorstige ziel
verzadigdverzadigd
en de hongerige ziel met het goedeen de hongerige ziel met het goede
vervuld.vervuld.
1010 Er waren erEr waren er die in duisternisdie in duisternis
enen inin de schaduw van de doodde schaduw van de dood
zaten,zaten,
gevangen in ellende en ijzer.gevangen in ellende en ijzer.
41. 11 Want zij waren ongehoorzaam11 Want zij waren ongehoorzaam
geweest aan de woorden van Godgeweest aan de woorden van God
en hadden de raad van deen hadden de raad van de
Allerhoogste verworpen.Allerhoogste verworpen.
12 Daarom vernederde Hij hun hart12 Daarom vernederde Hij hun hart
door moeite,door moeite,
zij struikelden en er was geenzij struikelden en er was geen
helper.helper.
42. 13 Maar toen zij in hun13 Maar toen zij in hun
benauwdheid tot de HEERE riepen,benauwdheid tot de HEERE riepen,
verloste Hij hen uit hun angsten.verloste Hij hen uit hun angsten.
14 Hij leidde hen uit de duisternis14 Hij leidde hen uit de duisternis
en de schaduw van de dooden de schaduw van de dood
en verscheurde hun banden.en verscheurde hun banden.
43. 15 Laten zij de HEERE loven om Zijn15 Laten zij de HEERE loven om Zijn
goedertierenheidgoedertierenheid
en om Zijn wonderen voor deen om Zijn wonderen voor de
mensenkinderen.mensenkinderen.
16 Want Hij heeft de bronzen deuren16 Want Hij heeft de bronzen deuren
opengebrokenopengebroken
en de ijzeren grendels stukgebroken.en de ijzeren grendels stukgebroken.
44. Lof van de vierentwintig ouderlingenLof van de vierentwintig ouderlingen
en de vier dierenen de vier dieren
1 Hierna zag ik, en zie,1 Hierna zag ik, en zie, er waser was eeneen
deur geopend in de hemel.deur geopend in de hemel.
En de eerste stem die ik als vanEn de eerste stem die ik als van
een bazuin met mij had horeneen bazuin met mij had horen
spreken, zei: Kom hier, omhoog,spreken, zei: Kom hier, omhoog,
en Ik zal u laten zien wat hiernaen Ik zal u laten zien wat hierna
moet geschieden.moet geschieden.
45. 2 En meteen raakte ik in2 En meteen raakte ik in
geestgeestvervoeringvervoering. En zie, er stond. En zie, er stond
een troon in de hemel, en op deeen troon in de hemel, en op de
troon zat Iemand.troon zat Iemand.
46. 3 En Hij Die daar zat, zag eruit3 En Hij Die daar zat, zag eruit
als de stenen jaspis en sardius. Enals de stenen jaspis en sardius. En
er was een regenboog rondom deer was een regenboog rondom de
troon, die eruit zag als eentroon, die eruit zag als een
smaragd.smaragd.