14. Maranatha! Maranatha!
Maranatha! Jezus komt!
Luistert, volken, neigt uw oren;
krachtiger dan ooit tevoren
kan men nu de boodschap horen:
Maranatha! Jezus komt! (2x)
15. Maranatha! Maranatha!
Maranatha! Jezus komt!
„t Is de zucht, die aller wegen
uit de schepping klinkt u tegen;
„t mensdom ligt als neêrgezegen.
Maranatha! Jezus komt! (2x)
16. Maranatha! Maranatha!
Maranatha! Jezus komt!
Christen, laat de moed niet zinken;
voelt ge soms uw krachten slinken,
laat dan in Uw hart weerklinken:
Maranatha! Jezus komt! (2x)
17. Maranatha! Maranatha!
Maranatha! Jezus komt!
Pelgrims, voorwaarts zonder klagen!
Blijft uw kruis nog even dragen:
reeds zien wij de morgen dagen!
Maranatha! Jezus komt! (2x)
18. Maranatha! Maranatha!
Maranatha! Jezus komt!
Zondaar, wil u toch bekeren;
voeg u bij het volk des Heren;
dra zal Christus wederkeren!
Maranatha! Jezus komt! (2x)
19. Votum en groet
Ere zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.
41. 1 Godsspraak, het woord des HEREN.
Hij is in het land Chadrak, en
Damascus is zijn verblijfplaats; want
de HERE slaat het oog op andere
mensen zowel als op alle stammen van
Israël; 2 ja, ook op Hamat, dat daaraan
grenst, op Tyrus met Sidon, al is het
nog zo wijs, 3 en al heeft Tyrus zich
een wal gebouwd
42. en zilver opgehoopt als stof, en goud
als slijk der straten. 4 Zie, de Here zal
het veroveren, en zijn voormuur
neerslaan in de zee, en zelf zal het met
vuur worden verteerd. 5 Askelon zal
het zien en vrezen, ook Gaza, en het
zal hevig beven, en Ekron, omdat zijn
verwachting zal beschaamd worden;
dan zal de koning uit Gaza verdwijnen
en Askelon zal onbewoond zijn.
43. 6 Dan zal een bastaardvolk in Asdod
wonen, en Ik zal de trots der Filistijnen
uitroeien. 7 Ik zal hem het bloed uit de
mond verwijderen en de gruwelen van
tussen zijn tanden, en dan zal ook hij
overblijven voor onze God, zodat hij
zal zijn als een stamhoofd in Juda, en
Ekron als een Jebusiet.
44. 8 Ik zal Mij rondom mijn huis legeren
als een wacht tegen de heen en weer
trekkende legers, en geen
onderdrukker zal meer tegen hen
optrekken, want nu zie Ik het met mijn
eigen ogen.
46. Terwijl k eens lag te slapen
kreeg ik een schone droom.
Ik was in t oud Jeruzalem
k stond aan de tempelzoom.
ik hoorde kind ren zingen
een lied vol blijde klank;
en t was als paarden Engelen
zich juichend aan hun zang:
en t was als paarden Engelen
zich juichend aan hun zang.
48. Doch eensklaps werd het alles
zo donker om mij heen.
Het kinderkoor verstomde,
en de eng lenschaar verdween.
Ik zag een kruis verrijzen;
toen werd het plots ling nacht.
En klonk van gindse heuveltop
een stem; Het is volbracht.
En klonk van gindse heuveltop
een stem; Het is volbracht.
50. En weder zag k een ander beeld,
Doch nu vol heerlijkheid;
Een stad, die, als een bruid versierd,
Haar koning wachtend beidt.
k zag straten van het zuiverst goud,
door d open paarlen poort.
51. Miljoenen gingen uit en in;
geen wanklank werd gehoord.
Maar onder harp en cymbeltoon
juicht mens en Eng len stem.
Tot eer van God en van het Lam,
in t nieuw Jeruzalem.
Tot eer van God en van het Lam,
in t nieuw Jeruzalem.
52. Jeruzalem, Jeruzalem,
nu is voorbij uw strijd!
Hosanna in de hoge,
Hosanna in eeuwigheid.
Hosanna in de hoge,
Hosanna in eeuwigheid.
54. 1 Van de Korachieten. Een psalm. Een
lied.
Zijn stichting ligt op heilige bergen;
2 de HERE heeft Sions poorten lief
boven alle woningen van Jakob.
3 Heerlijke dingen zijn van u te zeggen,
o gij stad Gods! sela
55. 4 Rahab en Babel vermeld Ik als
degenen die Mij kennen;
zie, Filistea en Tyrus met Ethiopië:
deze is daar geboren.
5 Ja, van Sion wordt gezegd:
Ieder van hen is in haar geboren,
Hij, de Allerhoogste, bevestigt haar.
56. 6 De HERE telt bij het opschrijven der
volken:
deze is daar geboren. sela
7 En zij zingen bij reidans:
Al mijn bronnen zijn in u!