Waar kies je voor? KerkNoordwolde voorganger de Lange
de liefde verkilt
1. Welkom Voorganger ds Kuiper Organist Johannes de Vries Thema: “12 En omdat de wetsverachting toeneemt, zal de liefde van de meesten verkillen.” Viering Heilig Avondmaal.
3. 1 Verlosser, Vriend, o hoop, o lust van die U kennen, neem het lied, dat U in 't stof een stervling biedt, een zondaar, die uw voeten kust. Een zondaar, een verlost', o Heer, en nu geen zondaar meer.
4. O, neem het aan! Gij laat geen bidder staan, Gij hoort in hemelingen verloste zondaars zingen. O, neem het aan!
5. 2 Bedreigt mij leed, ontmoet mij smart, ik vrees geen kwaad, maar klaag het Hem. Hoe groot in eer, Hij hoort mijn stem, hoe ver van de aard, Hij kent mijn hart.
6. Gods zoon vergeet de broeder niet die Hij op aarde liet. Hij is mijn hoop. Hij wies mij met zijn doop, Hij geeft mij brood en beker, 'k ben van zijn liefde zeker. Hij is mijn hoop!
7. 3 Waar is een vreugd, een kalmt', een heil, zo zalig, als dit hoogst genot? Het vloeit uit God en keert tot God, het heeft noch maat, noch perk, noch peil.
8. In Jezus is mijn zalig lot verborgen bij mijn God. Hij is mijn lust, ook als mijn stof eens rust. O, prijst Hem, mijn gezangen! Ik blijf zijn komst verlangen. Hij is mijn lust!
9. Welkom Voorganger ds Kuiper Organist Johannes de Vries Thema: “12 En omdat de wetsverachting toeneemt, zal de liefde van de meesten verkillen.” Viering Heilig Avondmaal.
11. 1 Neem, Heer, mijn beide handen en leid uw kind, tot ik aan d'eeuw'ge stranden de ruste vind! Te zwaar valt m'elke schrede, als 'k U verlaat. O, neem mij met U mede, daar waar Gij gaat!
12. 2 O, doe genaad' ervaren aan 't bevend hart, en breng het tot bedaren bij vreugd en smart! Laat m'aan uw voeten rusten, mij, hulp'loos kind, vertrouwen en berusten. voor d'uitkomst blind!
13. 3 En blijft m'ook soms verborgen uw grote macht, Gij voert mij tot de morgen, ook door de nacht. Neem dan mijn beide handen en leid uw kind, tot ik aan d'eeuw'ge stranden de ruste vind!
14. Stil gebed Votum en groet Ere zij de Vader en de Zoon En de Heilige Geest, Als in den beginne, nu en immer, En van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
23. Dit is de dag, dit is de dag, die de Heer ons geeft, die de Heer ons geeft. Weest daarom blij, weest daarom blij en zingt verheugd en zingt verheugd.
24. Dit is de dag die de Heer ons geeft. Weest daarom blij en zingt verheugd. Dit is de dag, dit is de dag, die de Heer ons geeft.
27. 1 En Jezus ging de tempel uit en vertrok. En zijn discipelen kwamen tot Hem om Hem op de gebouwen van de tempel te wijzen. 2 En Hij antwoordde en zeide tot hen: Ziet gij dit alles niet? Voorwaar, Ik zeg u, er zal hier geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken.
28. 3 Toen Hij op de Olijfberg gezeten was, kwamen zijn discipelen alleen tot Hem en zeiden: Zeg ons wanneer zal dat geschieden, en wat is het teken van uw komst en van de voleinding der wereld? 4 En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Ziet toe, dat niemand u verleide! 5 Want velen zullen komen onder mijn naam en zeggen:
29. Ik ben de Christus, en zij zullen velen verleiden. 6 Ook zult gij horen van oorlogen en van geruchten van oorlogen. Ziet toe, weest niet verontrust; want dat moet geschieden, maar het einde is het nog niet. 7 Want volk zal opstaan tegen volk, en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen nu hier, dan daar, hongersnoden en aardbevingen zijn.
30. 8 Doch dat alles is het begin der weeën. 9 Dan zullen zij u overleveren aan verdrukking en zij zullen u doden, en gij zult door alle volken gehaat worden om mijnsnaams wil. 10 En dan zullen velen ten val komen en zij zullen elkander overleveren en elkander haten. 11 En vele valse profeten zullen opstaan en velen zullen zij verleiden.
31. 12 En omdat de wetsverachting toeneemt, zal de liefde van de meesten verkillen. 13 Maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden. 14 En dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn.
32. 15 Wanneer gij dan de gruwel der verwoesting, waarvan door de profeet Daniël gesproken is, op de heilige plaats ziet staan – wie het leest, geve er acht op – laten dan wie in Judea zijn, 16 vluchten naar de bergen. 17 Wie op het dak is, ga niet naar beneden om zijn huisraad mede te nemen, en wie in het veld is, 18 kere niet terug om zijn kleed mede te nemen.
33. 19 Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen. 20 Bidt, dat uw vlucht niet in de winter valle en niet op een sabbat. 21 Want er zal dan een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal. 22 En indien die dagen niet ingekort werden, zou geen vlees behouden worden; doch ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden ingekort.
34. 23 Indien dan iemand tot u zegt: Zie, hier is de Christus, of: Hier, gelooft het niet. 24 Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen doen, zodat zij, ware het mogelijk, ook de uitverkorenen zouden verleiden. 25 Zie, Ik heb het u voorzegd. 26 Indien men dan tot u zegt:
35. Zie, Hij is in de woestijn, gaat er niet heen; zie, Hij is in de binnenkamer, gelooft het niet. 27 Want gelijk de bliksem komt van het oosten en licht tot het westen, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn. 28 Waar het aas is, daar zullen de gieren zich verzamelen.
36. 12 En omdat de wetsverachting toeneemt, zal de liefde van de meesten verkillen.
37. P 74 – 4, 11Uw heilge tempel hebben zij verbrand,
38. 4 Uw heilge tempel hebben zij verbrand, ontwijd, onteerd de woning van uw vrede. Toen zeiden zij: laat ons dit volk vertreden. Geen godshuis bleef gespaard in heel het land.
39. 11 O HEER, die zo uw koningsmacht betoont, wil eindlijk toch uw naam, uw eer gedenken. Zie hoe een volk van dwazen U durft krenken en hoe de vijand openlijk U hoont.
40. 12 En omdat de wetsverachting toeneemt, zal de liefde van de meesten verkillen.
42. 1 Mijn hart is, Heer, in U gerust. Uw lof te zingen is mijn lust. Maakt, harp en luit, den Here groot. Mijn lied begroet het morgenrood. Ik breng mijn lof, o HEER, U toe
43. onder de volken en ik doe in ieder land mijn psalm weerklinken, daar 'k hemelhoog uw trouw zie blinken.
44. 2 Ja, hoger dan het hemels blauw is, HEER, uw goedheid en uw trouw. Verhef U, dat uw aangezicht de hemel met zijn glans verlicht.
45. Op aarde blink' uw heerlijkheid. Gord uw geliefden tot de strijd. Ten zege zij uw hand geheven, hoor mij, o Heer, wil antwoord geven.
47. 1 Heer, wij komen vol verlangen, op uw roepstem naar uw dis, want door schuld met schrik bevangen
48. zoekt ons hart vergiffenis: slechts in U bestaat ons leven, die uw bloed voor ons woudt geven; laat ons dan in brood en wijn met Uzelf gespijzigd zijn.
50. 2 Sterk ons wankelend vertrouwen, geef ons zelf wat Gij geboodt: dat wij met oprecht berouwen enkel rusten in uw dood; ja, vervul ons met uw krachten, opdat wij uw wet betrachten, zegen zo uw sacrament, dat ons hart U steeds meer kent.
53. 3 Leer ons, Heer, vrijmoedig spreken over uw verlossend werk; geef dat niet die woorden breken op de daden van uw kerk, maar dat wij geheiligd leven op de plaats door U gegeven, en U volgen onder 't kruis op de smalle weg naar huis.
57. 13 Gij, dezelfde, gistren, heden, zult de toekomst tegentreden, zult dezelfde zijn altijd, eindeloos in majesteit. Zo zult Gij uw trouw betonen, ja, uw volk zal veilig wonen. En de komende geslachten zal altoos uw vrede wachten.