4. AOW-maatregelen
laatste stand van zaken, maatregelen uit het deelakkoord 2013
• Verhoging met steeds 1,
resp. 3, resp. 4 maanden
• Vanaf 2021 wordt de AOW-leeftijd
(waarschijnlijk) gekoppeld aan de
stijging van de levensverwachting
• Een verhoging wordt minimaal
vijf jaar van tevoren
aangekondigd (vooralsnog)
5. AOW-maatregelen
resterende levensverwachting blijft stijgen
Ontwikkeling resterende levensverwachting bij 65 jaar
*Kamerstukken II 2011-2012, 33 046, nr 3
6. Fiscale pensioenmaatregelen
• Per 2014 fiscale pensioenrichtleeftijd 67 jaar
• Verhoging wordt gekoppeld aan levensverwachting
• Jaarlijks wordt bezien of de ontwikkeling van de levensverwachting
aanleiding geeft om pensioenrichtleeftijd te verhogen
• Verhoging vindt plaats in stappen van een jaar
• Naar verwachting is de fiscale pensioenrichtleeftijd per 2019 68 jaar
• Aanpassing wordt doorgevoerd 10 jaar voorafgaande aan tijdstip waarvoor
is geraamd dat de macro gemiddelde resterende levensverwachting weer
met een jaar is gestegen
9. Gevolgen
• Wetgeving leidt tot noodzakelijke wijzigingen van arbeidsovereenkomsten
en pensioenreglement
• Ontslagdatum
• Pensioenleeftijd
• Veel arbeidsovereenkomsten kennen beëindiging ‘van rechtswege’ op 65-
jarige leeftijd; vanaf 2013 is dit niet meer mogelijk. Koppeling aan AOW-
leeftijd is min of meer noodzakelijk
• Noodzakelijke wijzigingen in pensioenreglement vragen om nadere
beschouwing van de pensioenregeling:
• Welk pensioenstelsel ga ik hanteren?
• Waartoe dient de pensioenregeling eigenlijk?
10. Aandachtspunten pensioenrichtleeftijd
• Wat wordt de pensioenrichtleeftijd in het pensioenreglement?
• Koppeling aan verschuivende AOW-leeftijd (met actuariële
herrekening van pensioen)?
• Standaard fiscale pensioenrichtleeftijd?
• Wat te doen met het uiteenlopen van AOW en fiscale pensioenleeftijd
• In 2013 (AOW: 65 jaar en 1 maand; fiscaal: 65 jaar; actuariële
herrekening en toepassing hoog-laag voor periode van 1 maand?
• Vanaf 2014 een continu aanwezig gat tussen AOW en fiscale
leeftijd
11. Aandachtspunten pensioenrichtleeftijd
• Hoe gaan sociale partners om met een (eventueel) lagere benefit vanaf
2014?
• Compensatie?
• Hoe om te gaan met continu dalende fiscale ruimte en dus continu dalende
benefit?
• Automatische wijziging in regeling?
• Automatische compensatie?
12. Gat tussen AOW en pensioenrichtleeftijd
2013: 1 maand hoog-laag om gemis aan AOW gedurende 1 maand op te vangen?
2014: standaard actuariële vervroeging pensioen?
13. Keuze pensioenleeftijd: keuze
pensioensysteem?
Geeft nieuwe pensioenrichtleeftijd aanleiding om het pensioensysteem te
herzien? Welke keuzen zijn er?
• Keuze voor bestaand nominaal systeem
• Aanspraak zonder indexatie
• Scheiding nominale uitkering en voorwaardelijke indexering
• Herstelsystematiek conform (verzwaard) FTK
• Keuze voor nieuwe reële systeem
• Aanspraak met indexatie
• Indexatie vormt verplicht onderdeel dat samen met nominale deel
één geheel vormt
• Financiële schokken worden gespreid in de tijd verwerkt
(RAM/LAM)
• Keuze voor bestaand DC-systeem (premieovereenkomst)
14. Kwalificatie pensioencontracten
• Nominale contract
• Juridisch: uitkeringsovereenkomst
• Fiscaal: eindloon of middelloon
• Reële contract
• Juridisch: uitkeringsovereenkomst, of toch premieovereenkomst?
• Fiscaal: middelloonkader of toch beschikbare premiekader?
• DC regeling
• Juridisch: premieovereenkomst
• Fiscaal: beschikbare premieregeling
15. Kenmerken/aandachtspunten reële contract
• Onbekend stelsel voor deelnemers
• Geeft meer realistisch beeld
• Eerder nominaal korten
• Korting: geleidelijk en beperkt
• Communicatie complex: aanspraken die voorwaardelijk en reëel zijn
• Invaren
• Aansluiting reeds opgebouwde pensioenen volgens nominaal systeem met
nieuwe reële systeem
• Fiscale kwalificatie
• Uitvoering is complex
16. Keuze pensioenuitvoerder?
Leidt keuze pensioensysteem uiteindelijk ook tot keuze pensioenuitvoerder?
• Een premieovereenkomst leidt binnen een pensioenfonds tot discussie over
ringfencing, toerekenen rendementen en effecten stijging levensverwachting
• API komt tegemoet aan dit probleem:
• Opbouwfase met DC op basis van collectieve beleggingen (al
dan niet met doorsneepremie) in ring 1
• Uitkeringsfase met pensioenrechten in ring 2, op basis van UFR
• Ingevaren aanspraken kunnen eveneens in ring 2 worden
ondergebracht