3. Leerstoornissen
3
Stoornissen in het verwerven van
de schoolse vaardigheden lezen,
spellen en rekenen.
Geletterdheid
Vlot kunnen lezen,
spellen/schrijven
Gecijferdheid
Vlot kunnen rekenen
5. 5
Leerstoornissen
Definitie volgens Netwerk Leerproblemen
Vlaanderen
Een leerstoornis is een stoornis die gekenmerkt wordt
door een hardnekkige achterstand in de
automatisering van de schoolse vaardigheden lezen,
spellen, en/of rekenen/wiskunde.
Deze achterstand kan niet louter worden verklaard
door ongunstige omgevingsfactoren of door
intellectuele, fysieke of psychosociale beperkingen.
7. Documentaire “Dyscalculie PROEF OP DE SOM”
7
Vraag 1: Annemie de Soete geeft aan dat
we kunnen spreken van dyscalculie als er
voldaan is aan 3 beschrijvende criteria.
Welke?
8. Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door
hardnekkige problemen met het vlot/accuraat oproepen van
rekenfeiten en/of het leren en vlot/accuraat toepassen van
rekenprocedures
1. Definitie
9. Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door
hardnekkige problemen met het vlot/accuraat oproepen van
rekenfeiten en/of het leren en vlot/accuraat toepassen van
rekenprocedures
Duidelijke en meetbare
achterstand in rekenen
vergelijk met
leeftijdsgenoten
Ontwikkelingsstoornis,
aangeboren
10. Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkig
problemen met het vlot/accuraat oproepen van rekenfeiten en/of
het leren en vlot/accuraat toepassen van
rekenprocedures
Blijft aanhouden en
verdwijnt niet zomaar met
extra hulp en wegnemen
van belemmeringen
11. Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door
hardnekkige problemen met het vlot/accuraat oproepen van
rekenfeiten en/of het leren en en vlot/accuraat toepassen van
rekenprocedures
Moeizaam aanleren
Vlot toepassen blijft moeilijk
(automatiseringsprobleem)
Daling kwaliteit bij
taakverzwaring (twee taken
tegelijkertijd of tempotaken)
of verhoging tijdsdruk
13. Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door
hardnekkige problemen met het vlot/accuraat oproepen van
rekenfeiten en/of het leren en vlot/accuraat toepassen van
rekenprocedures
Berekeningen die geautomatiseerd
moeten zijn of opgeroepen worden uit
het geheugen
Vaste stappen om tot
rekenopgave te komen
16. Documentaire “Dyscalculie PROEF OP DE SOM”
16
Vraag 3: Met welke problemen kampen
leerlingen met dyscalculie?
(primaire kenmerken)
Vraag 7 Heeft een leerling in het secundair
onderwijs enkel problemen met wiskunde? Verklaar
je antwoord.
17. Kleutertijd: dyscalculie nog niet vast te stellen (wel
risicosignalen)
Lagere school: valt dyscalculie op
• Problemen met oproepen van rekenfeiten, toepassen van
rekenprocedures
• Omzetten van cijfers in visuele voorstelling
• Problemen met accuraatheid of snelheid bij lezen en interpreteren
van cijfers, bij talige rekenopgaven en vraagstukken, bij kloklezen
2. Primaire gedragskenmerken
17
19. Secundair onderwijs:
• Meeste kinderen kunnen accuraat getallen tot 1000 lezen en
eenvoudige rekenoefeningen oplossen.
• Moeite met opdrachten rond kommagetallen, breuken en
procenten
• Problemen met inprenten van formules
• Problemen met uitvoeren van dubbeltaken en tempotaken
2. Primaire gedragskenmerken
19
20. Documentaire “Dyscalculie PROEF OP DE SOM”
20
Vraag 2: Er wordt een onderscheid
gemaakt tussen twee types dyscalculie.
Welke?
22. Documentaire “Dyscalculie PROEF OP DE SOM”
22
Vraag 4: Welke problemen op emotioneel,
sociaal en gedragsmatig vlak kunnen we
vaststellen?
(secundaire kenmerken)
23. Faalervaringen frustraties, schaamte, demotivatie
Negatieve faalangst: falen toeschrijven aan (stabiel) zichzelf,
succes aan (toevallig) externe factoren.
Groter risico op ‘fixed mindset’: denken dat capaciteiten
vaststaan en niet te veranderen. Waarom nog oefenen?
Psychosomatische klachten
Depressieve gevoelens
Secundaire kenmerken
23
24. Gedragsproblemen
Rekenangst minder oefenen
Last ondervinden bij leren van muziek (noten lezen, ritme, tellen)
Last ondervinden bij vakken zoals boekhouden, aardrijkskunde,
wetenschappen
groter risico op zittenblijven, schoolmoeheid, schooluitval, lager
diploma, …
Onbegrip uitgelachen, gepest
In gezin spanningen: zorgen over toekomst, …
Secundaire kenmerken
24
25. Documentaire “Dyscalculie PROEF OP DE SOM”
25
Vraag 5: Hoeveel mensen in België hebben de
leerstoornis dyscalculie?
Wat zegt dit over het aantal leerlingen met dyscalculie in
een klas van 20 leerlingen?
Vraag 8: Met welke andere stoornissen komt
dyscalculie vaak samen voor?
26. 5% kinderen
Jongens = meisjes
50% samen met ADHD, dyslexie, DCD, taalstoornis
Prevalentie en comorbiditeit
26
27. Documentaire “Dyscalculie PROEF OP DE SOM”
27
Vraag 9: Welke specifieke maatregelen kunnen
het leerproces bij dyscalculie faciliteren?
29. Documentaire “Dyscalculie PROEF OP DE SOM”
29
Vraag 6: Ondanks er geen consensus is over de
oorzaak van dyscalculie worden er twee
inzichten toegelicht.
Welke?
30. 60 % genetisch bepaald
Risico’s bij foetus: nicotine, alcohol, laag geboortegewicht
Neurobiologisch: geen grote hersenbeschadiging, wel kleine
neuroanatomische en fysiologische verschillen
Etiologie
30
31. Vanaf 2de/3de leerjaar diagnose (2 jaar onderwijs)
Camoufleren door compensatie (hoog IQ, zeer hard werken)
Vlaamse classificatiecriteria (link kritiek DSM)
• Achterstand
• Hardnekkig (didactische resistentie)
• Exclusiviteit
Leerlingvolgsysteem (LVS): genormeerde signaleringstoetsen in
lager onderwijs voor lezen, spelling en wiskunde
Diagnostiek
31
33. Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een
hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen
van het lezen en/of spellen op woordniveau
1. Definitie
34. Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een
hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen
van het lezen en/of spellen op woordniveau
Duidelijke en meetbare
achterstand in vergelijk
met leeftijdsgenoten
Ontwikkelingsstoornis,
aangeboren
35. Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een
hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen
van het lezen en/of spellen op woordniveau
Blijft aanhouden en
verdwijnt niet zomaar met
extra hulp en wegnemen
van belemmeringen
36. Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een
hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen
van het lezen en/of spellen op woordniveau
Moeizaam aanleren
Vlot toepassen blijft moeilijk
(automatiseringsprobleem)
Daling kwaliteit bij
taakverzwaring (twee taken
tegelijkertijd) of verhoging
tijdsdruk
37. Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een
hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen
van het lezen en/of spellen op woordniveau
Technisch lezen (omzetten van letters
in klanken)
Begrijpend lezen geen probleem
(indien wel: algemene taalstoornis)
Woorden correct
schrijven
38. Kleutertijd: dyslexie nog niet vast te stellen
Lagere school: valt dyslexie op
• Blijven spellend lezen: traag of radend lezen
• Moeite met auditieve/visuele discriminatie (zie volgende slide)
• Omkeren en weglaten van klanken (drop ipv dorp)
• Fonetisch spellen (letterlijk opschrijven wat je hoort, kabouwter)
• Onthouden spellingsregels slecht
2. Primaire gedragskenmerken
38
42. Faalervaringen frustraties, schaamte, demotivatie
Negatieve faalangst: falen toeschrijven aan (stabiel) zichzelf,
succes aan (toevallig) externe factoren.
Groter risico op ‘fixed mindset’: denken dat capaciteiten
vaststaan en niet te veranderen. Waarom nog oefenen?
Psychosomatische klachten (bv. hoofd- en buikpijn)
Depressieve gevoelens
3. Secundaire kenmerken
42
43. Gedragsproblemen
Lees- en spellingsangst minder oefenen
Leerachterstand op andere domeinen (vakken)
groter risico op zittenblijven, schoolmoeheid,
schooluitval, lager diploma, …
Onbegrip uitgelachen, gepest
In gezin spanningen: zorgen over toekomst, …
3. Secundaire kenmerken
43
44. 5%
2 jongens – 1 meisje
Komt meer voor bij ondoorzichtige talen (ENG, FRA, zelfde
letter kan op verschillende manieren worden uitgesproken)
Komt minder voor klankzuivere talen: ITA, ESP
50% heeft ook een taalstoornis, dyscalculie, ADHD, DCD
4. Prevalentie en comorbiditeit
44
46. 50 % genetisch bepaald
Risico’s bij foetus: nicotine, alcohol, laag geboortegewicht
Neurobiologisch: geen grote hersenbeschadiging, wel kleine
neuroanatomische en fysiologische verschillen
Neuropsychologisch: bv. fonologisch bewustzijn
6. Etiologie
46
47. Begeleiding afstemmen op remediëren van de schoolse
vaardigheden waar men moeite mee heeft.
Vooruitgang door intensieve remediëring + leermotivatie
stimuleren.
Tijdig opsporen is belangrijk: kloof tov lftsgenoten wordt niet
groter.
Niet te snel dispenserende maatregelen nemen, zo ontneem
je leerkansen
7 begeleiding
49. Training op de onderliggende functies die belangrijk zijn om
tot de schoolse vaardigheden te komen:
• Fonologisch bewustzijn
• Snel serieel benoemen
• Getalbegrip
• ….
49
Functietraining (niet te kennen)
50. Inzicht geven wat leerstoornis is en hoe deze bij kind tot
uiting komt (= psycho-educatie)
Accepteren beperkingen
Erkennen van sterke eigenschappen (compensatie)
Soms psychologische begeleiding: (faal)angst, depressie,
zelfbeeld en zelfvertrouwen.
Psychosociale begeleiding
50
51. Aanpassingen aan de fysieke en sociale
context
51
Optimaal afstemmen van het opvoedings- en
onderwijsaanbod aan de leerbehoeften van
het specifieke kind!
Voorkomen van frustraties en
andere secundaire problemen!
52. Sociale omgevingsaanpassingen
52
Erkenning en begrip: thuis en op school!
Educatie aan de omgeving als essentieel
onderdeel van de begeleiding
Medeleerlingen als ‘leesmaatje’ of als buddy
bij andere taken (nota’s, agenda, huiswerk)
Niet alleen impact op school/werk maar ook grote maatschappelijke relevantie omdat veel informatie in onze maatschappij gedrukt of numeriek wordt aangeboden.
Kleutertijd: Wel risicosignalen: bv. onvoldoende snel kennen van de telrij (1-2-3-…), problemen met vlot tellen van voorwerpen, met classificeren (indelen van voorwerpen volgens een bepaalde dimensie zoals kleur), ordenen van voorwerpen volgens grootte, met rekentaal (meer, groter,…)
Voorbeeld omzetten van cijfers in visuele voorstellingen
Wel accuraat kunnen lezen. 3 tot 4 keer trager lezen dan leeftijdsgenoten.