1. OVER LERENDE NETWERKEN
SLEUTELKENMERKEN
&
ONTWIKKELING
Presentatie netwerkdag All-In, 3 april 2013
2. Waar gaat het over?
• Waarom lerende netwerken?
• Kenmerken van lerende netwerken?
• Wie leren er met en van wie?
• De ontwikkeling van lerende netwerken
• En jouw rol daarin
3. EFFECTIEVE PROFESSIONALISERING –
NATIONAL COLLEGE FOR SCHOOL LEADERSHIP
(2012, Stoll, Harris, Handscomb)
1. Begint met het eind voor ogen
2. Daagt uit tot kritische reflectie als onderdeel
van het veranderingsproces in de praktijk
3. Is gebaseerd op de behoeften van individu en
school
4. Houdt in dat leren in de praktijk verbonden
wordt aan externe expertise
5. Is gevarieerd, rijk en duurzaam
4. 6. Gebruikt actie-onderzoek en onderzoekende
reflectie als belangrijkste instrument
7. Wordt sterk bevorderd door samenwerkend
leren en samen uitvoeren in de praktijk
8. Wordt bevorderd door het creëren van
professionele leergemeenschappen in en tussen
scholen
9. Vraagt om leiderschap dat de benodigde
condities creëert
5. Een lerend netwerk is anders dan:
• professionele leergemeenschap (PLG)
• community of practice
• intervisiegroep
• praktijkwerkplaats
• bovenschoolse vergadering
6. Lerende netwerken
• Scholen die met een zelfgesteld doel samenwerken om het
leren van leerlingen te bevorderen
• Besturen die scholen laten samenwerken om de ontwikkeling
van leraren te bevorderen (goed werkgeverschap)
• Doelgericht, gericht op samenwerking, samen onderzoek
doen, produceren van nieuwe materialen/ werken voor de
praktijk, op grond van eigenaarschap en gedeeld leiderschap
8. Zeven dimensies op een rijtje
1. Aantrekkelijk doel en focus
2. Uitdagende, gedeelde ontwikkeling in en van de
praktijk
3. Gezamenlijk, onderzoekend leren en zelfevaluatie
4. Breed gedragen, eigenaarschap en betrokkenheid
5. Gedeeld netwerkleiderschap
6. Gefaciliteerde netwerkarchitectuur en gewoontes
7. Vertrouwen en confronteren met behoud van
relaties (critical friends)
10. SCHOOL
Focus, doel
Hoe het werkt Relaties en
Samenwerking
Mogelijkheden
voor onderzoekend
Gespreide en werken
Hogere leer- duurzame Formeel
opbrengsten, verandering Professionele leiderschap
hogere in de praktijk kenniscreatie Gespreid
betrokkenheid van en en delen Leiderschap
leerlingen, organisatie Gezamenlijke
gedeelde successen van scholen uitdagende klussen
NETWERK
Focus, doel
Relaties en
samenwerking
Onderzoek
Formeel
leiderschap
gespreid
leiderschap
Gedeelde
uitdagende klussen
Earl ea (2006)
11. De professionele leergemeenschap
Een groep leraren die samen constructief
kritisch werkt aan onderwijsverbetering,
aan concrete antwoorden op nieuwe
vragen. Dit samenwerken gebeurt op
basis van praktijkonderzoek en is altijd
gericht op het verbeteren van het eigen
professioneel handelen en op het leren
van leerlingen.
14. Netwerken kunnen zich ontwikkelen
• Verkenning
• Ontwikkeling
• Verdieping
• Inbedding
• Verankering
15. verkenning Mensen beginnen informatie te verzamelen die antwoord geeft op de vraag
'wat kan het netwerk voor mij betekenen?'
ontwikkeling De eerste koplopers worden zichtbaar, de interesse en enthousiasme voor
het netwerk nemen toe. Ook wordt aan de organisatiestructuur van het
netwerk gewerkt. Aantrekkelijke ideeën van mensen worden opgepakt en
versterken het gevoel van samen ergens aan te werken.
verdieping Het netwerk loopt volgens plan: de manier van werken is helder en de
organisatie is geregeld. Een groot aantal mensen is stevig betrokken en de
activiteiten zijn gericht op leren. De eerste voorbeelden uit de praktijk
worden zichtbaar.
inbedding Het netwerk is volgroeid en is nu voor de grote groepen deelnemers
betrouwbaarder. Het is duidelijk welke meerwaarde het oplevert voor teams
en scholen en wat het voor leerlingen oplevert. Regelmatig overleg met
betrokkenen in de omgeving zorgt voor een stabiele toekomst.
verankering Het groter wordende netwerk levert steeds meer op voor het collectief, ook
in teamontwikkeling en leerlingresultaten. Middelen worden ingezet op
het actief en lerend houden van het netwerk. Er is voortdurende evaluatie
en reflectie.
16. Proof of the pudding
– Wat is ons gemeenschappelijke doel?
– Hoe kunnen we echt samenwerken?
– Wat hebben we nog uit te zoeken/ moeten we nog
te weten komen?
– Hoe kunnen we het eruit laten zien in het echt?
Wanneer, met wie, wat mag het kosten aan tijd,
geld?
– Met wie moet wie gaan praten en welke kansen en
valkuilen zien we hierbij?
– Hoe kunnen wij ons verantwoordelijk voelen/
maken voor het laten slagen van deze nieuwe
werkwijze?