Vaardig kunnen omgaan met de mogelijkheden van ICT is een belangrijke competentie geworden voor het secundair onderwijs. Van jongeren wordt verwacht dat zij over voldoende technologische competenties beschikken als zij het secundair onderwijs verlaten. De overheid heeft de laatste jaren middelen uitgetrokken om scholen uit te rusten met de nodige hard- en software. Dit is niet enkel in België het geval. De Europese Unie verwacht van al haar lidstaten een actief stimuleringsbeleid ten aanzien van de invoering van ICT in het onderwijs (e-Learning, 2003). Een hoog niveau aan technologische competenties verhoogt de economische slagkracht van de Europese landen. Grondige kennis en vaardigheden in het bedienen van ICT stelt de pas afgestudeerde beter in staat een plaats te verwerven op de arbeidsmarkt. Hiernaast verwachten industriële belangengroepen dat onderwijsoverheden hun verantwoordelijkheid opnemen door publieke middelen te investeren in de materiële uitrusting van scholen (Federaal Planbureau, 2002). Aangezien ICT een steeds belangrijkere plaats inneemt op uiteenlopende levensterreinen zijn ICT-competenties voor iedereen belangrijk. De centrale assumptie van dit onderzoek is dat niet iedereen in gelijke mate over digitale middelen en competenties beschikt. Deze ongelijkheid valt deels samen met reeds bestaande vormen van ongelijkheid, zoals sociaal-economische achtergrond, sekse en etniciteit. Risicogroepen in digitale ongelijkheid zijn jongeren uit lagere sociale milieus, meisjes, en allochtonen. In het huidige onderwijs maakt iedereen kennis met ICT waardoor de school corrigerend kan optreden op het vlak van ICT-verwante socialisatie van jongeren. ICT staat dan ook centraal in het onderwijsbeleid van veel landen. Toch biedt dit geen sluitende garantie dat iedere leerling daar in gelijke mate van profiteert. Onderzoek van bijvoorbeeld Sloan & van Rijn (2000) toont aan dat digitale ongelijkheid zich ook duidelijk laat voelen binnen het onderwijs. Deze studie wenst een empirische bijdrage te leveren binnen de problematiek omtrent de invloed van achtergrondkenmerken op het computerprofiel van jongeren.