3. Aanmeldpunt Schagen voor alle vragen en
aanmeldingen
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
Marianne van Duivenvoorde
Coördinator trajectbegeleiding en logopedist MDT
- Telefonisch spreekuur 9.00-11.00 uur
- Vragen worden ook per mail beantwoord
Linda van Ledden-Wessels
Administratief medewerker
4. Aanmeldpunt en multidisciplinair teamoverleg
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
Het MDT bestaat uit:
Wat doet het MDT: Behandelt dossiers.
Geeft het advies bij vervolg- of afronding traject.
Stelt pre-advies op voor Commissie van Onderzoek.
gedragskundige
trajectbegeleider onderwijskundige
5. 01-08-2014: Wet passend onderwijs
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
•Passend onderwijsprogramma en
begeleiding.
•Aanmelding vermoedelijke cluster
2 leerlingen bij het aanmeldpunt
van de regio.
Samenwerkingsverbanden:
zorgplicht voor alle kinderen
•Bepalen of een leerling toelaatbaar
is tot de doelgroep voor cluster 2
onderwijs of begeleiding.
•Kennen een onderwijsarrangement
en de duur ervan toe.
Instellingen cluster (1)+2:
ondersteuningsplicht. De
CvO’s van deze instellingen:
op grond van de ernst van de onderwijs-/begeleidingsbehoefte
van de leerling en de ondersteuningsbehoefte van de school.
6. M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
Traject van vraag naar ondersteuning
cluster 2
In contact met
trajectbegeleiding stelt
school een aanvraag op
voor een
onderwijsarrangement,
verlenging of
aanpassing.
School stuurt de
aanvraag naar het
aanmeldpunt cluster 2,
waar het verwerkt
wordt richting de CvO.
CvO kent toe: de duur
(lengte) en type
onderwijsarrangement:
intensief, medium of
licht o.g.v. de ernst van
de onderwijsbehoefte
7. Indicatiecriteria
verlenging of wijziging van
onderwijsarrangementen cluster 2
Stoorniscriterium cluster 2
Logopedist, psycholoog, audioloog
• Spraak/taalgegevens
in samenhang met
cognitie en gehoor
BOP = onderwijsbehoefte
OPP/HP o.b.v. groeidocument
School, ouders, (AB-er)
• ZGCR en/of
• Leerachterstand
blijkens LVS CITO
Onderwijsbehoefte van
de leerling
Ondersteuningsbehoefte
leerkracht, school.
School, (AB-er)
• Zie Simea
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
8. • Ouders vroegen aan.
• Rugzakje op basis van
stoornis.
• Standaard rugzakjes voor
drie jaar.
• Leerling ging naar het
regulier onderwijs wanneer
hij/zij hier klaar voor was
(integratie).
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
Wat vormt de grote verandering?
School doet de aanvraag
in consensus met ouders
(participatie).
Onderwijsarrangement op maat
in duur en inhoud op basis van
onderwijsbehoefte +
onderststeuningsbehoefte.
Het regulier onderwijs moet
zorgen dat zij klaar is om alle
leerlingen te ontvangen (inclusie).
9. • Behoort de leerling tot de doelgroep cluster 2 (m.a.w.
voldoet het aan het stoorniscriterium)?
• Is er sprake van een onderwijsbehoefte?
• Welk onderwijs sluit het best aan op de onderwijsbehoefte
van de leerling en welke ondersteuningsbehoefte heeft de
leerkracht, de school?
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
Nieuwe wijze van denken/kijken:
10. Indicatiecriteria cluster 2 bij TOS art. 8.1
Psychodiagnostisch onderzoek en logopedisch onderzoek (zo nodig aangevuld met bijv. audiologisch onderzoek):
IQ > 85 en specifieke taalontwikkelingsstoornis S-TOS met een score van meer dan 1,5 standaarddeviatie beneden
het gemiddelde op minimaal 2 subtesten, binnen 2 verschillende spraak- of taalaspecten (A1 t/m A4)
of
psychodiagnostisch onderzoek en logopedisch onderzoek: IQ > 85 en S-TOS, met op het hele gebied van de
taalontwikkeling (A1 t/m A4) een totaalscore van meer dan 2 standaarddeviatie beneden het gemiddelde
op algemene tests (Schlichting) voor de taalontwikkeling
en
waarvoor gerichte logopedische behandeling van een half jaar onvoldoende vooruitgang heeft opgeleverd
of waarbij de TOS samenhangt met een stoornis in het ASS, waarbij de verbaal communicatieve beperking
op de voorgrond staat -blijkend uit ernstige achterstand in de lexicaal semantsiche kennisontwikkeling of van de
pragmatiek- die het onderwijsproces negatief beïnvloedt
én
waardoor er een ernstige structurele beperking in de onderwijsparticipatie (BOP)
blijkend uit een leerachterstand of zeer geringe communicatieve redzaamheid.
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
11. Ernstige structurele beperking in de
onderwijsparticipatie (BOP) art. 9
Daaronder wordt verstaan:
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
• Leerachterstand (LVS)
of • Zeer geringe
communicatieve
redzaamheid
12. Leerachterstand op basis van LVS CITO-scores art. 9.1
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
Bij instroom in groep 1 en 2:
• Volgens het OPP/HP(groeidocument) behoort de leerling tot de P10 of lager* voor
voorbereidend lezen, spellen en voorbereidend rekenen: Auditieve analyse en
synthese, woordenschat, classificeren, seriëren en vergelijken en tellen.
Bij instroom in groep 3 t/m 8 en eerste klas VO:
• Volgens het OPP/HP (groeidocument) behoort de leerling tot e P10 of lager* voor
rekenen, technisch lezen of spellen en begrijpend lezen.
• *vergeleken met de prestaties van leerlingen met dezelfde DL.
13. Zeer geringe communicatieve redzaamheid
art. 9.2
Zeer beperkt vermogen om wederkerig te communiceren met behulp van
woorden, gebaren of symbolen in gesprekken in diverse situaties vanaf de start
van de spraaktaalontwikkeling, als gevolg van de TOS en/of SH
en niet te verklaren vanuit de ontwikkelingscontext van de leerling .
Het OPP/HP (groeidocument) toont tekorten aan in het communiceren en
converseren die de communicatie tijdens het schoolse leren belemmeren.
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
14. Beredeneerde afwijking mogelijk bij art. 8.4
• “BA1”: Ernstige spraakstoornis (niet of nauwelijjks verstaanbaar) maar geen
stoornis in één van de taalaspecten, waardoor ernstige belemmeringen in
de communicatieve redzaamheid en de sociale ontwikkeling.
• “BA2” : De leerling heeft wel achterstanden op alle taalaspecten.
Achterstanden liggen tussen -1 en -1,5 SD op 3 taalaspecten (A1 t/m A4)
Bij IQ van tenminste 90!
• “BA5”: Uitval op één taalaspect > -1,5 SD
en ernst van de aangetoonde pragmatische stoornis is groot.
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
15. Meertaligheid:
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
Anamnese meertaligheid
zie www.simea.nl
Procesdiagnostiek (kind met zichzelf
vergelijken)
TAlleK mogelijk vanaf 4 jaar
Toon aan dat het géén
2e taalverwerving betreft .
16. Veel voorkomende vragen bij casussen
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
Indexen zijn leidend
Schlichting en 2e subtest
Wat is een scheve index?
Wat te doen bij een scheve index?
Wat te doen met de Kernscore?
Met de CELF-4-NL Talig werkgeheugen WGI is A2 niet aan te tonen.
Hoe kunnen A1 en A2 aangetoond worden voor leerlingen > 8 jaar
Expressieve taalindex kan onderbouwend zijn voor A3 of A4
Receptieve taalindex kan onderbouwend zijn voor A4
Hoe pragmatische problematiek onderbouwen bij TOS:, CCC-lijst,
Beschrijven n.a.v. observatieschalen CELF-4-NL,
NPT vragenlijst bij kinderen (<7 jaar)
17. Indicatiecriteria cluster 2 bij SH art. 5
Audiologisch onderzoek:
gehoorstoornis 35-80 dB bij het beste oor zonder hoortoestel
(=niet kennelijk dooffunctionerend),
én
structurele beperking in de onderwijsparticipatie:
• Leerachterstand
• Zeer geringe communicatieve redzaamheid
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
18. Indicatiecriteria cluster 2 bij SH-CI art. 6
Audiologisch onderzoek aangevuld met logopedisch onderzoek of een door
gedragskundige gemaakte beschrijving van de wijze waarop het CI gebruikt
wordt :
Leerling is kennelijk slechthorend functionerend met tenminste 2 jaar
gebruikmaking van een CI,
én
leerling is wat betreft de communicatie aangewezen op het gesproken
Nederlands eventueel aangevuld met gebaren.
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
19. Indicatiecriteria cluster 2 bij DOOF art. 1
Audiologisch onderzoek zo nodig aangevuld met logopedisch onderzoek of
relevant onderzoek van de behandelend arts :
gehoorstoornis van 80 dB of meer bij het beste oor zonder hoortoestel
of
een gehoorstoornis van 70 tot 80 dB bij het beste oor zonder hoortoestel
waarbij de leerling kennelijk dooffunctionerend is(< 50 % spraakverstaan).
én
als er sprake is van een beperking in de onderwijsparticipatie, die gerelateerd is
aan de auditieve beperking en/of de taalontwikkelingsstoornis.
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
20. Indicatiecriteria cluster 2 bij DOOF-CI art. 2
Audiologisch onderzoek aangevuld met logopedisch onderzoek of een
beschrijving van de gedragskundige over de wijze waarop het CI gebruikt wordt :
Leerling is kennelijk dooffunctionerend (< 50% spraakverstaan) bij tenminste 2
jaar gebruikmaking van een CI,
én
zeer geringe verbale communicatieve redzaamheid waarbij de
betekenisverlening aan geluid niet of nauwelijks tot stand komt, of dat de
leerling niet of nauwelijks kan reageren door middel van gesproken taal.
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
22. Signalering stoornis, wat te doen?
Ga in gesprek met ouders, PSZ of school
over de impact en het vervolgtraject
• Voorschools: diagnostiek AC of Integrale Vroeghulp
• Op school: diagnostiek SWV of AC
Waaruit een aanvraag begeleiding cluster 2
kan voortvloeien
of traject SWV
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
23. Stappenplan voor de logopedist
1. Beoordeel op basis van diagnostiek of het kind voldoet aan het stoorniscriterium cluster 2
2. Stuur verslag < half jaar (en indien aanwezig jaarlijkse logopedische verslagen/testgegevens)
aan de verwijzer door, met i.g.v. S-TOS een bijlage logopedische testgegevens bestaande uit:
o ruwe scores
o Q- of normscores
o SD’s
op gebied van A1, A2,A3, A4 en pragmatiek
met vermelding van de meetinstrumenten (tests).
Let op: logopedische testgegevens < 7 jaar: max. half jaar geldig
7 jaar en ouder: max. 1 jaar geldig
-> bij aanvraag verlenging testperiode: afstemmen met AB-er
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
24. Taalaspecten
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
Spraak en mondmotoriek: fonologisch en/of fonetisch -> verstaanbaarheid.A1
Auditieve verwerking: verwerking van klanken en verbaal (werk)geheugenA2
Grammaticale kennisontwikkeling: zinsbouw, vervoegingen en verbuigingenA3
Lexicaal-semantische kennisontwikkeling: woordenschat, taalbegrip en vertellenA4
Communicatieve weerbaarheid, wederkerigheid, comm. intenties, conversatieregels,
verhaalopbouw, uitdrukkingsvaardigheid, opmerken en begrijpen van de taalPragmatiek
in samenhang met sociaal-emotionele ontwikkeling, sociale vaardigheden
25. (Jaarlijkse) logopedische verslaggeving
aan de verwijzer bevat volgens de normen van de NVLF:
• Hulpvraag en hoe ernstig wordt het ervaren
• Anamnesegegevens
• Onderzoeksgegevens met vermelding van meetinstrument(en)
• Logopedische diagnose, gebaseerd op het ICF schema, behelst:
– geslacht, leeftijd, stoornis(sen):functies en anatomische eigenschappen,
– volgens het ICF model: beperkingen en ernst ervan in activiteiten en participatieproblemen,
– onderliggende medische, externe en/of persoonlijke factoren,
– beloop tot nu toe, prognose
• Behandelplan met verwachte tijdsinvestering
• Behandelverloop en behandelresultaat (bij tussentijdsverslag)
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
27. Voorbeeld logopedische diagnose
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
XY, een jongen van 3;7 jaar, verwezen vanwege problemen in de taalontwikkeling
groeit op in een twee oudergezin. XY heeft moeite om zich via taal te uiten, waardoor
hij op school vaak van zich af slaat. Uit logopedisch onderzoek blijkt een
taalontwikkelignsstoornis (TOS) in taalvorm en taalinhoud op productief gebied. Dit
leidt tot beperkingen in uiten van gesproken taal en in communiceren. Hierdoor
ontstaan participatieproblemen met leeftijgenoten op de peuterspeelzaal en thuis
tijdens het spelen met vriendjes. Ouders zijn gemotiveerd om te oefenen.
29. Welke tests per taalaspect ?
Zie deeldocument logopedie
Indicatiestelling cluster 2, CVI
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05
30. Hoe gegevens aan te leveren?
Digitaal: ondertekend verslag in Word
of in PDF (géén foto in Jpg o.i.d.)
met bijlage testgegevens in
Tabelvorm, bij voorkeur in Excel
Aan: Aanmeldpunt regio Schagen
t.a.v. Marianne van Duivenvoorde,
trajectbegeleider cluster 2
m.vduivenvoorde@burgemeesterdewilde-school.nl
M. v. Duivenvoorde en J. de Wit, 2015-05