3. • geen luide stem
• geen of weinig dwingende belangen
• niet kiesgerechtigd
• niet altijd even scherpe verwachtingen
• niet altijd even uitgesproken verwachtingen
4. Basisopdrachten
van de jeugddienst
1 ontwikkelen van beleid voor de
vrijetijdsbesteding van kinderen en jongeren
2 verzorgen van participatie
en communicatie
3 creëren en stimuleren
van netwerken
6. In de praktijk
• Inspraak : lukt tot op zeker niveau
Participatie: moeilijk en tijdrovend
• groot verschil tussen de theorie en de
praktijk? We weten hoe het zou moeten.
• We verliezen ons vaak in een
instrumentele en te doelgerichte
benadering
Kruipt veel tijd en energie in
7. Beweegredenen ?
• voor de vorm
• omdat het moet
• gebruiken als argument
• om iets kracht bij te zetten
• om iets in beweging te krijgen
• om anderen te overtuigen
• op zoek naar antwoorden op problemen
• …
8. Is inspraak en participatie meer
dan het realiseren van onze
eigen agenda
?
9. Ve e l fo u te n i n d e u i t vo e r i n g
• Overschatten en concepten bevragen
(kwaliteit, spelen, vrije tijd, mobiliteit, …)
• Blinde participatie op zoek naar antwoorden
(kiezen tussen alternatieven zonder context, voorkennis, toelichting, terugkoppeling, … )
• Inspraak en participatie ‘gebruiken’ om …
(We weten wat goed is voor de kinderen)
• Wenselijk kader wenselijke antwoorden
(Is het hier leuk – Jaaaaa !)
• Goed bedoelde interpretatie
(voorbeeld kinderstoeltje)
• Participatie opdringen
(Participatie is een recht geen plicht)
• Pedagogisering:
(kinderen en jongeren zullen geëngageerde kinderen en jongeren worden)
10. Wat zou het effect
van goede inspraak
en participatie
moeten zijn
?
11. Effect !
• wederzijdse inzicht en begrip
• (h)erkenning van betekenis
• bondgenootschap, draagvlak, legitimiteit
• betrokkenheid, engagement (actief burgerschap)
• aansluiting bij de gevraagde noden, (doeltreffendheid)
• Kwaliteit overheidsbeleid beïnvloeden en verbeteren
13. jeugddienst als een knooppunt
van duurzame interactie. Puur en
eerlijk, zonder verborgen agenda.
Goede duurzame interactie als fundament
(grondhouding) voor een participatief beleid.
15. Plaats van
kinderen en
jongeren binnen
de samenleving?
• Welke rol kunnen of mogen kinderen en
jongeren ‘spelen’ in de samenleving?
• zijn kinderen en jongeren deelnemer of
deelhebber?
• Kunnen kinderen en jongeren de
samenleving mee dragen en vormgeven?
• Moeten we ze beschermen, ondersteunen,
ruimte geven, horen, betrekken, … ?
17. Bestuursfilosofie
bestuursstijl
Missie: Actorschap en empowerment
Hoe kunnen we in samenspraak met kinderen en
jongeren onze
Samenleving verder uitbouwen?
Filosofie: proactief en uitnodigend
• omgaan met diversiteit
• geloof in de kracht van de dialoog
• streven naar permanente en intensieve interactie
• burgerbetrokkenheid genereren engagement
• actief burgerschap
27. Waar liggen lokaal kansen
voor meer en betere
interactie met …
•
•
•
•
•
kinderen
tieners
animatoren
jeugdwerkers
jongeren
?
• ouders
28. Accenten in interactie …
Interactie met jongeren
Interactie met tieners
Interactie met kinderen
Interactie met ouders
Interactie met jeugdwerk
Interactie met …