De presentatie bij sessie 2 'Jeugdbeleid verankeren in het strategisch meerjarenplan. Geïntegreerd plannen als kwaliteitsmotor' op de congressenreeks 'Lokale besturen als regisseur van het jeugdbeleid'.
6. Jeugdbeleid start bij nadenken
over de plaats en de rol van
kinderen en jongeren in de
samenleving.
7. De samenleving wordt
kwalitatief beter (ook voor
volwassenen) als kinderen en
jongeren er mede-eigenaar en
medebeheerder van worden
?
8. jong zijn is volwaardig
en fundamenteel
Geloof in de kracht en de dynamiek die
gepaard gaat met ‘jong zijn’
Offensieve kijk op wat kinderen en jongeren voor
een samenleving kunnen betekenen
Kinderen en jongeren zien als expert en als het
gaat over hun leefwereld, hun eigenheid.
Kinderen en jongeren hebben een mening en de
competenties om mee na te denken
Geloof in volwaardig actorschap als
meerwaarde voor een samenleving
9. De ACTIERADIUS van
kinderen en jongeren is lokaal
De straat, buurt, wijk, • ontmoeten
gemeente is de primaire • vrije tijd beleven
leefomgeving van kinderen • experimenteren
• leren
en jongere en bijgevolg van • geconfronteerd worden met risico
wezenlijk belang in hun • ruimte verkennen en toe-eigenen
ontwikkeling • …
10. Noden en behoeften van kinderen en
jongeren zijn, anders dan bij
volwassenen, niet altijd helder,
zichtbaar of scherp
• weinig ‘dwingende’ belangen
• niet stemgerechtigd
• beschikken niet over de directe kanalen om te wegen
11. Als grote bevolkingscategorie (1/3),
met sterke lokale belangen, hebben
kinderen en jongeren alle recht om
betrokken te worden bij de invulling
van lokaal beleid.
!
12. Dat maakt de verantwoordelijkheid
van een lokale overheid
GROOT !
13. Een lokale overheid
zal zelf moeite
moeten doen • voeling krijgen en houden met de leefwereld
!
van kinderen en jongeren
• betekenis van leeftijdsgebonden gedrag te
begrijpen en als waardevol erkennen
• effectieve noden en behoeften van kinderen
en jongeren bloot leggen
• kinderen en jongeren, volwaardig, eerlijk en
respectvol te benaderen en te betrekken
14. Goed jeugdbeleid vindt geen
goede voedingsbodem in…
… het ‘oplossen’ van acute, vaak
extern gedefinieerde problemen
… aanpakken zonder begrijpen
… keuzes maken zonder werkelijk te
weten wat noden en behoeften zijn
15. Onze ingrediënten voor
goed jeugdbeleid
• Offensieve kijk op kinderen en jongeren in de samenleving.
• Onderdeel van goed participatief overheidsbeleid
• Kinderrechten als grondtoon voor lokaal jeugdbeleid
• Vertrekt vanuit een integraal leefwereldperspectief
• Goede, permanente en duurzame interactie als basishouding
• Participatie is een doel op zich met intrinsieke waarde
• Stimuleert zelforganisatie
17. Goed jeugdbeleid is integraal
• blikveld op alle levenssferen van
kinderen en jongeren
• Jeugdbeleid wil kinderen en jongeren
niet kunstmatig onderverdelen in
deelaspecten (sportbeoefening,
jeugdwerk, onderwijs…)
• Vanuit deze invalshoek heeft lokaal
jeugdbeleid raakvlakken met nagenoeg
alle lokale beleidsdomeinen
18. Volwassenen
Waar zijn kinderen en jongeren mee bezig
Wat is hun werkelijkheid
Hoe vullen ze (vrije)tijd in
Waar liggen ze van wakker
?
Waarmee worden ze geconfronteerd
Wat zijn hun verzuchtingen en verwachtingen
19. Beleid dat vertrekt vanuit een
leefwereldperspectief is per definitie een
beter beleid
•gericht op het versterken van kinderen en
jongeren in hun totaliteit
•in dialoog de totale leefwereld leren kennen
en begrijpen.
•zoekt afstemming op reële noden en
behoeften.
•vanuit begrip en kennis te zoeken naar
kansen en samenhang in een totaal beleid.
22. “Kinderen zijn serieus
benadeeld als ze niet
leren omgaan met
fysieke en emotionele
risico’s.”
“Ze hebben een grote
kans timide of roekeloos
te worden en kunnen
moeilijk omgaan met de
gevolgen.”
27. Categoriale jeugdreflex =
• interne horizontale kwaliteitsdynamiek
• streeft naar goed en geïntegreerd lokaal (jeugd)beleid
• brengt leefwereldperspectief in het beleidsdiscours
• richt zich breed naar alle levenssferen van kinderen en jongeren
29. categoriale jeugdreflex is meer dan
een doelgroepenbenadering. Het plaatst
kinderen en jongeren in een bredere
samenlevingscontext
Jeugdbeleid is geen vacuüm waarbinnen enkel
belangen van kinderen en jongeren primeren.
Net in de onderlinge afweging tussen
doelgroepbelangen en sectorale belangen, zit
de kiem voor een goed jeugdbeleid
30. Horizontale kwaliteitsreflex
Streeft naar beter beleid,
niet alleen beter jeugdbeleid
Kindvriendelijke publieke ruimte
Kindvriendelijke gemeente
Kindvriendelijke mobiliteit
Kind- en jeugdvriendelijk cultuurbeleid
35. Geïntegreerde
visieontwikkelling
•richtinggevend
•permanente toetssteen voor keuzes
•zorgt voor samenhang en verbinding
•inspireert en werkt wervend
•zorgt voor legitimiteit en draagvlak
•voorkomt ambtelijk vacuüm
36. • Hoe zien we de plaats en rol van kinderen en jongeren in de samenleving?
• Welke rechten, plichten, verantwoordelijkheden hebben kinderen en jongeren binnen een samenleving?
• Welke betekenis geven we aan leefwereld en eigenheid?
• Wat is de rol van een lokale overheid t.o.v. kinderen en jongeren?
• Welke zorg, ruimte, kansen, omgeving moeten we creëren om kinderen optimaal te stimuleren?
• Welke relatie wil een lokale overheid hebben met kinderen en jongeren?
• Welke interactie- en participatiegraad streven we na in de ontwikkeling van lokaal beleid?
• Vanuit welke waarden en overtuigingen vertrekken we om een jeugdbeleid vorm te geven?
?
37. Geïntegreerde visie
Een lokale jeugdbeleidsvisie
krijgt pas die status als ze op het juiste
niveau, in de juiste context en met het
juiste mandaat wordt ontwikkeld.
38. Doelgroepspecifieke
competenties en kennis
Jeugdbeleidsspecialisten
spelen een cruciale rol in een categoriale
jeugdreflex: Interageren, detecteren,
interpreteren, begrijpen
39. Jeugdspecifieke kennis
en competenties op
vlak van …
• leefwereld, beleving en ontwikkeling
van kinderen en jongeren
• duurzame interactie met kinderen
en jongeren
• communicatie met kinderen en
jongeren
• (beleids)participatie met kinderen
en jongeren
41. Legitimiteit categoriale jeugdreflex zal goed renderen
binnen besturen die niet enkel vertikaal
gemanaged worden. Een lokale overheid
kan tegelijkertijd horizontale
netwerkorganisatie zijn
waarbinnen kennis, expertise, specialisatie
voortdurend bewegen en gecombineerd
worden om beter lokaal beleid te creëren.
• efficiëntie
• betrokkenheid
• bewustwording
• kennisdeling
42. Een categoriale jeugdreflex heeft nood
aan een netwerkmanager
die verbindt, aanstuurt, bewaakt,
expertise samenbrengt, kennis deelt en
borgt en jeugdbeleid op strategisch
niveau implementeert.
44. Basisopdracht 1:
De jeugddienst zorg voor goede, permanente
en duurzame interactie en participatie
•permanente interactie en dialoog
•grote expertise op vlak van de leefwereld
•groot inzicht in lokale noden en behoeften
•vanuit kennis en inzicht jeugdbeleid aansturen
•kinderen en jongeren juiste en eerlijk betrekken
•expertise en tools om dialoog op hun maat vorm te geven
•jongeren uitnodigen tot actorschap en engagement .
45. Basisopdracht 2:
De jeugddienst is knooppunt
van jeugdbeleid en manager
van een categoriale jeugdreflex
• knooppunt voor interne en externe interactie rond
kinderen en jongeren in al hun levenssferen
• leefwereldperspectief implementeren in het
beleidsdiscours
• jeugdbeleid expliciteren in de strategische
besluitvorming
• manager van de categoriale jeugdreflex en zoekt vanuit
deze rol naar kansen voor beter en geïntegreerd
(jeugd)beleid.
46. Basisopdracht 3:
De jeugddienst
zorgt voor een
goed, gefundeerd
en uitgebalanceerd
gemeentelijk
jeugdaanbod • gefundeerd lokaal jeugdaanbod
uitbouwen
• via cyclische analyse de reële noden en
behoeften van kinderen in kaart
brengen
• partner in doelgroepgerichte actie van
andere diensten of beleidsdomeinen
(afstemming en samenhang)
47. Basisopdracht 4:
De jeugddienst zorgt voor een positief
klimaat voor burgerinitiatief en
zelforganisatie
• positief en ondersteunend kader creëren waarbinnen
burgerinitiatief en zelforganisatie zich optimaal kan
ontplooien en ontwikkelen.
• zoeken naar ondersteuning op maat van elk initiatief,
met respect voor de specifieke eigenheid