6. attent voor …
• betekenis
• leefwereld
• signalen
• engagement
• kansen
• uitdagingen
• verklaring
Maar altijd
onvoorwaardelijk,
eerlijk en zonder
bijbedoelingen.
Professionaliteit
7. HOE ?
Heb je tijd, maak je tijd?
Hoe hou je de vinger aan de pols?
Waar en wanneer neem je tijd voor interactie?
Introverte of een extraverte jeugddienst?
8. TIPS
• bestaande interactie pimpen
• verloren tijd gebruiken (wachttijd)
• ga niet op bezoek, ga op interactie
• doe mee !
• structureel inplannen | mentale ruimte
• …
9. Waar liggen kansen voor
meer en betere interactie
met …
• kinderen
• tieners
• animatoren
• jeugdwerkers
• jongeren
• ouders
?
10. Mijn vraag voor vandaag!
De 1e ronde:
• Lees de vragen van anderen
• Laat woorden, zinnen, ideeën, voorbeelden achter
• Schrijf je naam en gemeente bij je schrijfsels
• Probeer zoveel mogelijk ideeën te delen
• Laat je eigen flap even met rust
13. participatie k a n a l l e e n m a a r
a a r d e n i n e e n p a r t i c i p a t i e f b e l e i d
Elke inbreng van anderen is waardevol
Elk engagement is waardvol
14. Gaat uit van de
meerwaarde voor
burger en lokale
overheid
Positief klimaat voor participatie
• veel interactie en dialoog
• uitnodigen
• betrokkenheid creëren
• zoeken naar kansen en verbindingen
• activeren
• proactief zoeken naar engagement
• zingeving
EFFECT
• wederzijds respect en begrip
• bondgenootschap
• burgerbetrokkenheid
• Burgerengagement
• Beter beleid
• Gedeelde verantwoordelijkheid
• vertrouwen
burgers en
verenigingen
zijn partners
ziet participatie
niet als middel
maar als DOEL
met waarde
16. Jawel, alleen moet je goed nadenken over…
• waarom wil ik iets doen?
• wat je wil bereiken of weten?
• welk effect streef ik na?
• wat is winst? (de win – win)
• wat ga je met die informatie doen?
• heb ik de juiste methode?
• Weegt de investering op tegen de winst?
Als je iets doet, doe het dan heel bewust en spring
zorgzaam om met beschikbare tijd en middelen.
17. Jezelf en je werk altijd
kritisch bekijken.
“Was dit zinvol genoeg om er zoveel
tijd aan te spenderen?”
“Zou een open gesprek met 5
willekeurige jongeren evenveel
informatie hebben opgeleverd als
mijn ‘representatieve’ enquête?”
“Wat weet ik al (professionaliteit)
en hoef ik dus niet meer te vragen”
18. • nabij werkt altijd beter dan veraf
• persoonlijke benadering is altijd kwalitatiever
• gedeelde agendasetting wekt betrokkenheid op
• representativiteit is onzin als je geen onderzoeker bent
• enquêtes geven cijfers, cijfers geven geen betekenis
• professionele bescheidenheid (laat jezelf verwonderen)
Zoek instrumenten die betekenis naar
boven brengen en niet de antwoorden !
19. fouten
• Overschatten en concepten bevragen
(kwaliteit, spelen, vrije tijd, mobiliteit, …)
• Blinde participatie op zoek naar antwoorden
(kiezen tussen alternatieven zonder context, voorkennis, toelichting, terugkoppeling, … )
• Inspraak en participatie zonder voorkennis en context
(een mening vragen zonder uit te leggen wat, waarom, hoe…)
• Wenselijk kader wenselijke antwoorden
(Is het hier leuk – Jaaaaa !)
• Goed bedoelde interpretatie
(voorbeeld kinderstoeltje)
• opdringen
(Participatie is een recht geen plicht)
20. Mijn vraag voor vandaag!
De 2e ronde:
• Ga terug naar je eigen flap
• Lees voorstellen, ideeën, voorbeelden van anderen
• Indien niet duidelijk, spreek de persoon aan
• Laat weten of je voldoende info hebt door…
!Hier mogen nog wat voorstellen komen
OK ik ben voldaan, ik kan verder.