SlideShare a Scribd company logo
1 of 5
Visie op ICT.
1.) Blended learning:
Is een Engelse term die gebruikt wordt om een combinatie van leervormen te
beschrijven.
Een combinatie van klassikaal en online onderwijs.
Hybride leren:
Betekent dat verschillende leeromgevingen worden gecombineerd tot een verweven
geheel. Diverse interpretaties worden echter door elkaar gebruikt.
Het wil dus zeggen dat er zowel fysiek in de klas als online aanwezigheid is.
Jan Elen zegt dit omwille van…
dat er in de tijd van nu zowel klassikaal als online les gegeven moet worden.
Wat het zou kunnen veranderen in je school?
Zo zouden scholen ook indien nodig pc materiaal moeten ter beschikking stellen voor
de studenten die het nodig hebben. Ook zou het handig zijn als ze de cursussen ook
meer voorzien aan het online les geven en niet enkel aan het fysieke.
Zolang er corona heerste kwamen de online lessen goed van pas.
Maar nu deze voorbij is, wordt er meer gebruik gemaakt van fysieke lessen maar men
kan hier en daar wel nog steeds terugvallen op online lessen.
MOOC:
Oftewel Massive Open Online Course.
Is een zelfstandige cursus die iedereen kan volgen.
Deze is speciaal ontwikkeld om online lessen te kunnen geven en wordt weergeven
op het web zodat het voor iedereen toegankelijk is.
2.) SAMR:
Is een model dat gebaseerd is op 4 niveaus.
Namelijk:
1. Substitution: de technologie wordt ingezet als vervangend hulpmiddel.
Voorbeeld: in plaats van een atlas Google Earth gebruiken om een plaats op te
zoeken.
2. Augmentation: de technologie wordt ingezet als vervangend hulpmiddel en
levert een functionele verbetering op. Voorbeeld: met behulp van de
geïntegreerde linialen in Google Earth de afstand tussen twee plaatsen meten.
3. Modification: de technologie leidt tot een verbetering van de opdracht.
Voorbeeld: vanuit de school een locatie onderzoeken met behulp van de
driedimensionale lagen in Google Earth.
4. Redefinition: de technologie wordt op transformatieve wijze ingezet bij een
opdracht, die zonder de app of digitale toepassing niet mogelijk was geweest.
Voorbeeld: het in Google Earth maken van een rondleiding mét voice-over en
deze vervolgens online delen.
Het stelt zich tot doel om je leeruitkomsten te veranderen en niet je leerprocessen.
Een voorbeeld van het SAMR-model is dat er bv; vroeger huiswerk op papier werd
meegegeven en achteraf verbeterd, nu gebeurt dat door een online leerplatvorm
waar de leerkrachten het huiswerk op plaatst en zodra de leerlingen deze uitgevoerd
heeft de leerkracht deze via dit platvorm direct kan nakijken en verbeteren.
3.) T-Pack:
Staat voor Technological Pedagogical Content Knowledge oftewel te vertalen in het
nederlands als het integreren van drie soorten kennis: vakinhoudelijk (content),
dictatische (pegagogical) en kennis van techniek (technological).
Dat wil zeggen dat een onderwijzer de capaciteiten heeft om de kennis en de
vaardigheden van het desbetreffende vak op een aantrekkelijke en verstaanbare
manier over te brengen aan de leerlingen met behulp van ICT.
Vaak loopt het fout omwille van te weinig kennis en dat er veel leerkrachten hierin
geen opleiding hebben gehad. Maar ook scholen die nog niet beschikken over het
geschikte materiaal om hierin te voldoen.
Voor mezelf denk ik dat het ook wel nodig is om hierin de nodige opleiding/uitleg over
te krijgen en regelmatig bij te schaven om hierin te kunnen blijven meevolgen.
Technologie veranderd echter zo snel.
4.) Eindtermen ICT:
De recentste eindtermen voor ICT vind je terug op http://onderwijsdoelen.be/
In het secundair is alles anders en vernieuwd. Zowel de leerkrachten als de leerlingen
werken nauw samen met ICT (smartschool).
5.) Vier in balans:
Is een systeem dat aantoont hoe scholen optimaal gebruik kunnen maken van ICT.
Scholen maken hier niet optimaal gebruik van omdat veel leerkrachten niet weten
hoe ze ICT moeten gebruiken.
De overheid voorziet scholen van het juiste materiaal zoals computers en Ipads,
maar wanneer de leerkrachten hier geen gebruik van maken is dit tevergeefse
moeite.
6.) Fake news, clickbait en deepfake:
Fake news = Vals nieuws.
Clickbait = Is een titel of video die je uitnodigt om erop te klikken.
Deepfake = Is een techniek voor het samenstellen van menselijke beelden
op basis van kunstmatige intelligentie. Het wordt gebruikt om bestaande afbeeldingen
en video te combineren en over elkaar te zetten met een techniek bekend
als generatief antagonistennetwerk. De benaming "deepfake" ontstond in 2017.
Door deze mogelijkheid werden deepfakes al gebruikt om niet-bestaande pornografische
video's te maken van bekendheden. Deepfakes kunnen ook gebruikt worden om
nepnieuws en misleidende hoaxen te maken.
7.) Auteursrecht en plagiaat:
Het auteursrecht is het recht dat de auteurs beschermt en ze beslissen zelf wat
anderen wel en niet mogen doen met zijn of haar werk.
Plagiaat is dat je een werk van iemand anders gebruikt alsof je het zelf hebt gemaakt.
Plagiaat mag niet en is illegaal, tenzij je de auteur erbij vermeld.
Je kan nagaan of er door een student plagiaat is gepleegd door dingen op te zoeken
zoals het onderwerp of delen tekst.
8.) Flipped Classroom:
Flipped learning is een pedagogische benadering waarbij het conventionele idee van
klassikaal leren wordt omgekeerd, zodat leerlingen vóór de les kennis maken met de
leerstof, waarbij de tijd in de klas wordt gebruikt om het begrip te verdiepen door
middel van discussies met leeftijdsgenoten en probleemoplossende activiteiten,
gefaciliteerd door docenten.
9.) Schrijven vs. typen:
Door te schrijven onthoud je over het algemeen dingen beter dan door te typen.
Alhoewel typen sneller is, zorgt de mindere snelheid van schrijven én het feit dat je
dan met je handen (motorisch) bezig bent, er voor dat je er meer bewust mee bezig
bent en je hersenen meer activeert.
10.) Webquests:
Een Webquest is een onderzoeksgerichte lesvorm waarbij de meeste of alle
informatie waarmee leerlingen werken, afkomstig is van internet. Deze kunnen
worden gemaakt met behulp van verschillende programma’s, waaronder een
eenvoudig tekstverwerkingsdocument met links naar websites.
De bouwstenen van een webquest:
1. In een inleiding wordt doel en achtergrond van de opdracht uitgelegd. De leerling
krijgt een rol toebedeeld, bijvoorbeeld:
de rol van detective die een probleem moet oplossen of op zoek moet naar een schat of
verloren voorwerp;
als journalist een artikel schrijven voor een krant of tijdschrift;
is een wetenschapper en moeten een probleem oplossen.
2. Daarna komt de opdracht die de taak in een context zet en een duidelijke plaats
in het curriculum heeft.
De opdracht moet haalbaar, uitdagend en motiverend zijn. Je kunt dit op verschillende
manieren bereiken.
De opdracht moet eenduidig zijn.
De opdracht bevat de eerste aanwijzingen over het verwerken van de informatie. Deze
aanwijzingen kunnen de vorm hebben van bijvoorbeeld deelvragen, of aanwijzingen om
schema’s, tijdsbalken of oorzaak/gevolg diagrammen te gebruiken.
De leerling kan de opdrachten alleen maken, maar er kunnen goede argumenten zijn om
leerlingen in groepjes van twee of drie de opdrachten te laten maken.
In dat geval moet het werk van het ene groepslid aanvullend zijn op dat van de anderen.
Overleg, uitwisselen van informatie, ideeën en meningen en het samenvatten van
informatie zijn dan belangrijke elementen.
3. Na de opdracht volgt de werkwijze. Daarin wordt zéér nauwkeurig beschreven op
welke wijze de taak moet worden uitgevoerd.
Het verdient daarom de aanbeveling te werken met een stappenplan, waarin de leerling
stap voor stap duidelijk gemaakt wordt wat er van hem wordt verwacht.
Een mondelinge toelichting door de leerkracht/docent moet daarna niet eigenlijk nodig zijn.
De leerlingen geven de resultaten van hun onderzoek weer in bijvoorbeeld een schriftelijk
verslag, een mondelinge presentatie, een diapresentatie, een powerpoint presentatie of
een internetsite.
Hier wordt ook verwezen naar de pagina met beoordelingscriteria, zodat de leerling vooraf
weet welke eisen er aan zijn werk worden gesteld.
Facultatieve aanvulling:
Eventueel kan hieraan nog een rapportage van de werkzaamheden worden toegevoegd,
waarin de leerling duidelijk maakt hoe het onderzoek is verlopen, welke zaken goed gingen
en welke niet en wat hij een volgende keer anders wil doen.
4. De pagina met informatiebronnen is een volgend sterk punt van de WebQuest.
Leerlingen krijgen namelijk vooral web-links die bij de opdracht op maat aangereikt.
Vaak zullen dit internetsites zijn, maar uiteraard kan ook gebruik worden gemaakt van
boeken, kranten en tijdschriften.
Visuele bronnen zoals You Tube filmpjes en SchoolTV beeldbank materiaal zijn vaak zeer
geschikt.
Daardoor hoeven de leerlingen niet in zoekmachines als Google en Bing in het woud van
internetsites voor hen geschikt materiaal te vinden.
5. In de beoordelingspagina lezen de leerlingen hoe hun werk nagekeken zal
worden.
Liefst wordt dit duidelijk gemaakt middels een tabel of een schema.
In de tabel wordt de aspecten benoemd waar op gelet zal worden.
Elke aspect wordt vervolgens opgedeeld in drie of meer waarderingssecties. In elke
waarderingssectie staat een omschrijving van de bijbehorende criteria.
6. Als laatste onderdeel de afsluitingpagina, waarin de leerlingen nog eens terug
kijken op wat ze hebben geleerd.
7. Voor de leerkracht is er meestal een aparte pagina.

More Related Content

Similar to Visie op ICT.docx

Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfImkeVos1
 
Visie op ICT.docx
Visie op ICT.docxVisie op ICT.docx
Visie op ICT.docxsarahstynen
 
visie op ICT B Noa Savoné.pdf
visie op ICT B Noa Savoné.pdfvisie op ICT B Noa Savoné.pdf
visie op ICT B Noa Savoné.pdfssusereecfe4
 
Opdracht visie op ICT docx
Opdracht visie op ICT docxOpdracht visie op ICT docx
Opdracht visie op ICT docxMoriauMarthe
 
Opdracht B ICT.pdf
Opdracht B ICT.pdfOpdracht B ICT.pdf
Opdracht B ICT.pdfYentheDesmet
 
Visie op ICT.docx
Visie op ICT.docxVisie op ICT.docx
Visie op ICT.docxSien7
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfNoahDehoper
 
PP Visie op ICT.pptx
PP Visie op ICT.pptxPP Visie op ICT.pptx
PP Visie op ICT.pptxGoedeleCeunen
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfTineDeCat
 
Visie op ICT afgewerkt.pdf
Visie op ICT afgewerkt.pdfVisie op ICT afgewerkt.pdf
Visie op ICT afgewerkt.pdfGilissenElke
 
Visie op ICT 1.pdf
Visie op ICT 1.pdfVisie op ICT 1.pdf
Visie op ICT 1.pdfamber844235
 
visie op ict.pptx
visie op ict.pptxvisie op ict.pptx
visie op ict.pptxElisaaatjeR
 
Visie op ICT Silke Delvaux.pdf
Visie op ICT Silke Delvaux.pdfVisie op ICT Silke Delvaux.pdf
Visie op ICT Silke Delvaux.pdfSilkeDelvaux
 
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxVisie_Op_ICT.pdf
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxVisie_Op_ICT.pdfxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxVisie_Op_ICT.pdf
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxVisie_Op_ICT.pdfEvyDeSaeger
 

Similar to Visie op ICT.docx (20)

Visie op ICT
Visie op ICTVisie op ICT
Visie op ICT
 
Visie op ICT.docx
Visie op ICT.docxVisie op ICT.docx
Visie op ICT.docx
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdf
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdf
 
Visie op ICT.docx
Visie op ICT.docxVisie op ICT.docx
Visie op ICT.docx
 
visie op ICT B Noa Savoné.pdf
visie op ICT B Noa Savoné.pdfvisie op ICT B Noa Savoné.pdf
visie op ICT B Noa Savoné.pdf
 
Opdracht visie op ICT docx
Opdracht visie op ICT docxOpdracht visie op ICT docx
Opdracht visie op ICT docx
 
Opdracht B ICT.pdf
Opdracht B ICT.pdfOpdracht B ICT.pdf
Opdracht B ICT.pdf
 
Visie op ICT.docx
Visie op ICT.docxVisie op ICT.docx
Visie op ICT.docx
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdf
 
PP Visie op ICT.pptx
PP Visie op ICT.pptxPP Visie op ICT.pptx
PP Visie op ICT.pptx
 
Visie op ICT
Visie op ICTVisie op ICT
Visie op ICT
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdf
 
Visie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdfVisie op ICT.pdf
Visie op ICT.pdf
 
Visie op ICT afgewerkt.pdf
Visie op ICT afgewerkt.pdfVisie op ICT afgewerkt.pdf
Visie op ICT afgewerkt.pdf
 
Visie op ICT 1.pdf
Visie op ICT 1.pdfVisie op ICT 1.pdf
Visie op ICT 1.pdf
 
visie op ict.pptx
visie op ict.pptxvisie op ict.pptx
visie op ict.pptx
 
Visie op ICT Silke Delvaux.pdf
Visie op ICT Silke Delvaux.pdfVisie op ICT Silke Delvaux.pdf
Visie op ICT Silke Delvaux.pdf
 
taak ict .pdf
taak ict .pdftaak ict .pdf
taak ict .pdf
 
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxVisie_Op_ICT.pdf
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxVisie_Op_ICT.pdfxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxVisie_Op_ICT.pdf
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxVisie_Op_ICT.pdf
 

Visie op ICT.docx

  • 1. Visie op ICT. 1.) Blended learning: Is een Engelse term die gebruikt wordt om een combinatie van leervormen te beschrijven. Een combinatie van klassikaal en online onderwijs. Hybride leren: Betekent dat verschillende leeromgevingen worden gecombineerd tot een verweven geheel. Diverse interpretaties worden echter door elkaar gebruikt. Het wil dus zeggen dat er zowel fysiek in de klas als online aanwezigheid is. Jan Elen zegt dit omwille van… dat er in de tijd van nu zowel klassikaal als online les gegeven moet worden. Wat het zou kunnen veranderen in je school? Zo zouden scholen ook indien nodig pc materiaal moeten ter beschikking stellen voor de studenten die het nodig hebben. Ook zou het handig zijn als ze de cursussen ook meer voorzien aan het online les geven en niet enkel aan het fysieke. Zolang er corona heerste kwamen de online lessen goed van pas. Maar nu deze voorbij is, wordt er meer gebruik gemaakt van fysieke lessen maar men kan hier en daar wel nog steeds terugvallen op online lessen. MOOC: Oftewel Massive Open Online Course. Is een zelfstandige cursus die iedereen kan volgen. Deze is speciaal ontwikkeld om online lessen te kunnen geven en wordt weergeven op het web zodat het voor iedereen toegankelijk is. 2.) SAMR: Is een model dat gebaseerd is op 4 niveaus. Namelijk: 1. Substitution: de technologie wordt ingezet als vervangend hulpmiddel. Voorbeeld: in plaats van een atlas Google Earth gebruiken om een plaats op te zoeken. 2. Augmentation: de technologie wordt ingezet als vervangend hulpmiddel en levert een functionele verbetering op. Voorbeeld: met behulp van de geïntegreerde linialen in Google Earth de afstand tussen twee plaatsen meten.
  • 2. 3. Modification: de technologie leidt tot een verbetering van de opdracht. Voorbeeld: vanuit de school een locatie onderzoeken met behulp van de driedimensionale lagen in Google Earth. 4. Redefinition: de technologie wordt op transformatieve wijze ingezet bij een opdracht, die zonder de app of digitale toepassing niet mogelijk was geweest. Voorbeeld: het in Google Earth maken van een rondleiding mét voice-over en deze vervolgens online delen. Het stelt zich tot doel om je leeruitkomsten te veranderen en niet je leerprocessen. Een voorbeeld van het SAMR-model is dat er bv; vroeger huiswerk op papier werd meegegeven en achteraf verbeterd, nu gebeurt dat door een online leerplatvorm waar de leerkrachten het huiswerk op plaatst en zodra de leerlingen deze uitgevoerd heeft de leerkracht deze via dit platvorm direct kan nakijken en verbeteren. 3.) T-Pack: Staat voor Technological Pedagogical Content Knowledge oftewel te vertalen in het nederlands als het integreren van drie soorten kennis: vakinhoudelijk (content), dictatische (pegagogical) en kennis van techniek (technological). Dat wil zeggen dat een onderwijzer de capaciteiten heeft om de kennis en de vaardigheden van het desbetreffende vak op een aantrekkelijke en verstaanbare manier over te brengen aan de leerlingen met behulp van ICT. Vaak loopt het fout omwille van te weinig kennis en dat er veel leerkrachten hierin geen opleiding hebben gehad. Maar ook scholen die nog niet beschikken over het geschikte materiaal om hierin te voldoen. Voor mezelf denk ik dat het ook wel nodig is om hierin de nodige opleiding/uitleg over te krijgen en regelmatig bij te schaven om hierin te kunnen blijven meevolgen. Technologie veranderd echter zo snel. 4.) Eindtermen ICT: De recentste eindtermen voor ICT vind je terug op http://onderwijsdoelen.be/ In het secundair is alles anders en vernieuwd. Zowel de leerkrachten als de leerlingen werken nauw samen met ICT (smartschool). 5.) Vier in balans: Is een systeem dat aantoont hoe scholen optimaal gebruik kunnen maken van ICT. Scholen maken hier niet optimaal gebruik van omdat veel leerkrachten niet weten hoe ze ICT moeten gebruiken. De overheid voorziet scholen van het juiste materiaal zoals computers en Ipads, maar wanneer de leerkrachten hier geen gebruik van maken is dit tevergeefse moeite.
  • 3. 6.) Fake news, clickbait en deepfake: Fake news = Vals nieuws. Clickbait = Is een titel of video die je uitnodigt om erop te klikken. Deepfake = Is een techniek voor het samenstellen van menselijke beelden op basis van kunstmatige intelligentie. Het wordt gebruikt om bestaande afbeeldingen en video te combineren en over elkaar te zetten met een techniek bekend als generatief antagonistennetwerk. De benaming "deepfake" ontstond in 2017. Door deze mogelijkheid werden deepfakes al gebruikt om niet-bestaande pornografische video's te maken van bekendheden. Deepfakes kunnen ook gebruikt worden om nepnieuws en misleidende hoaxen te maken. 7.) Auteursrecht en plagiaat: Het auteursrecht is het recht dat de auteurs beschermt en ze beslissen zelf wat anderen wel en niet mogen doen met zijn of haar werk. Plagiaat is dat je een werk van iemand anders gebruikt alsof je het zelf hebt gemaakt. Plagiaat mag niet en is illegaal, tenzij je de auteur erbij vermeld. Je kan nagaan of er door een student plagiaat is gepleegd door dingen op te zoeken zoals het onderwerp of delen tekst. 8.) Flipped Classroom: Flipped learning is een pedagogische benadering waarbij het conventionele idee van klassikaal leren wordt omgekeerd, zodat leerlingen vóór de les kennis maken met de leerstof, waarbij de tijd in de klas wordt gebruikt om het begrip te verdiepen door middel van discussies met leeftijdsgenoten en probleemoplossende activiteiten, gefaciliteerd door docenten. 9.) Schrijven vs. typen: Door te schrijven onthoud je over het algemeen dingen beter dan door te typen. Alhoewel typen sneller is, zorgt de mindere snelheid van schrijven én het feit dat je dan met je handen (motorisch) bezig bent, er voor dat je er meer bewust mee bezig bent en je hersenen meer activeert. 10.) Webquests: Een Webquest is een onderzoeksgerichte lesvorm waarbij de meeste of alle informatie waarmee leerlingen werken, afkomstig is van internet. Deze kunnen worden gemaakt met behulp van verschillende programma’s, waaronder een eenvoudig tekstverwerkingsdocument met links naar websites.
  • 4. De bouwstenen van een webquest: 1. In een inleiding wordt doel en achtergrond van de opdracht uitgelegd. De leerling krijgt een rol toebedeeld, bijvoorbeeld: de rol van detective die een probleem moet oplossen of op zoek moet naar een schat of verloren voorwerp; als journalist een artikel schrijven voor een krant of tijdschrift; is een wetenschapper en moeten een probleem oplossen. 2. Daarna komt de opdracht die de taak in een context zet en een duidelijke plaats in het curriculum heeft. De opdracht moet haalbaar, uitdagend en motiverend zijn. Je kunt dit op verschillende manieren bereiken. De opdracht moet eenduidig zijn. De opdracht bevat de eerste aanwijzingen over het verwerken van de informatie. Deze aanwijzingen kunnen de vorm hebben van bijvoorbeeld deelvragen, of aanwijzingen om schema’s, tijdsbalken of oorzaak/gevolg diagrammen te gebruiken. De leerling kan de opdrachten alleen maken, maar er kunnen goede argumenten zijn om leerlingen in groepjes van twee of drie de opdrachten te laten maken. In dat geval moet het werk van het ene groepslid aanvullend zijn op dat van de anderen. Overleg, uitwisselen van informatie, ideeën en meningen en het samenvatten van informatie zijn dan belangrijke elementen. 3. Na de opdracht volgt de werkwijze. Daarin wordt zéér nauwkeurig beschreven op welke wijze de taak moet worden uitgevoerd. Het verdient daarom de aanbeveling te werken met een stappenplan, waarin de leerling stap voor stap duidelijk gemaakt wordt wat er van hem wordt verwacht. Een mondelinge toelichting door de leerkracht/docent moet daarna niet eigenlijk nodig zijn. De leerlingen geven de resultaten van hun onderzoek weer in bijvoorbeeld een schriftelijk verslag, een mondelinge presentatie, een diapresentatie, een powerpoint presentatie of een internetsite. Hier wordt ook verwezen naar de pagina met beoordelingscriteria, zodat de leerling vooraf weet welke eisen er aan zijn werk worden gesteld. Facultatieve aanvulling: Eventueel kan hieraan nog een rapportage van de werkzaamheden worden toegevoegd, waarin de leerling duidelijk maakt hoe het onderzoek is verlopen, welke zaken goed gingen en welke niet en wat hij een volgende keer anders wil doen.
  • 5. 4. De pagina met informatiebronnen is een volgend sterk punt van de WebQuest. Leerlingen krijgen namelijk vooral web-links die bij de opdracht op maat aangereikt. Vaak zullen dit internetsites zijn, maar uiteraard kan ook gebruik worden gemaakt van boeken, kranten en tijdschriften. Visuele bronnen zoals You Tube filmpjes en SchoolTV beeldbank materiaal zijn vaak zeer geschikt. Daardoor hoeven de leerlingen niet in zoekmachines als Google en Bing in het woud van internetsites voor hen geschikt materiaal te vinden. 5. In de beoordelingspagina lezen de leerlingen hoe hun werk nagekeken zal worden. Liefst wordt dit duidelijk gemaakt middels een tabel of een schema. In de tabel wordt de aspecten benoemd waar op gelet zal worden. Elke aspect wordt vervolgens opgedeeld in drie of meer waarderingssecties. In elke waarderingssectie staat een omschrijving van de bijbehorende criteria. 6. Als laatste onderdeel de afsluitingpagina, waarin de leerlingen nog eens terug kijken op wat ze hebben geleerd. 7. Voor de leerkracht is er meestal een aparte pagina.