1. Pal west
atlantische oceaan
Edo Ankum grijpt met beide handen de
kans aan om Lady Ann, een elegante
‘modern classic’, van Nederland naar de
Carieb te varen. Na een tegenvallende
tocht naar de Kaapverdische eilanden
beginnen Edo, Adriaan en Piet aan de
2100 mijl lange oversteek naar de Carieb.
Tekst en foto’s Edo Ankum
Kaapverdische eilanden - Carieb
vaargebied
2. De vis wordt in teilen afgevoerd.
Afgemeerd in Mindelo marina.
Er is een overvloed aan groenten en fruit.
Met een “Edo, ik heb er nog eens goed over nagedacht” kijkt
Adriaan me somber en doordringend aan. De moed zinkt me
in de schoenen. Adriaan stapt net de kuip in na een onderdeks
ontbijt. Nu gaat het gebeuren. Dit moment heb ik met angst en
beven tegemoet gezien. Twee dagen geleden, bij onze aan-
komst op ons eerste eiland van de Kaapverdische archipel,
gaf Adriaan aan niet verder te willen en af te zien van de oce-
aanoversteek. Piet zette daarna de boel op scherp met de
mededeling dat ook hij zou afzwaaien als we geen vervanger
voor Adriaan zouden vinden. Ik stond met mijn kloten voor
het blok: alleen de oceaan over? Met een schip dat niet van mij
is en waarvan ik heb beloofd het veilig aan de andere kant van
de oceaan af te leveren? Ik mag het niet eens overwegen, te
riskant. Lady Ann is door haar afmetingen en met al haar
techniek ook echt geen solozeiljacht. Vervangende bemanning
regelen en afwachten tot zij beschikbaar zijn? Waar vind ik
twee mensen die nu alles uit hun handen laten vallen en een
paar weken vrij kunnen nemen? Zeker met de kerstdagen voor
de deur zullen die met een lichtje te zoeken zijn. En als ik lang
lig te wachten, loopt ook mijn verdere planning helemaal in
het honderd. Ik lig niet snel wakker, maar deze gordiaanse
knoop was goed voor twee nachtelijke hoofdbrekens.
“Ik doe het toch!” Ik kijk Adriaan niet-begrijpend aan. Dan valt
het kwartje en glijdt er een last van mijn schouders. Die som-
bere en doordringende blik was maar plagerij. Adriaan steekt
me breed lachend de hand toe en die schud ik vol overgave.
Piet steekt nu glunderend zijn hoofd uit het dekhuis. Hij wist
het natuurlijk al. Waarom hoort een kapitein dit soort nieuws
toch altijd als laatste? Ik kan me er niet druk over maken. We
gaan met zijn drieën naar de overkant.
Heilige planning
Twee dagen daarvoor halen we in alle vroegte het anker op
bij het schilderachtige Porto do Tarrafal op het groene eiland
Sao Nicolau. We slalommen tussen de kleine houten vissers-
bootjes en zetten koers naar het 45 mijl west-noordwestelijk
gelegen eiland Sao Vicente. Aanvankelijk motorzeilen we in
de luwte van de Monte Gordo. In het schuine ochtendlicht
tekent de ruim 1300 meter hoge uitgedoofde vulkaanpiek zich
nog indrukwekkend scherp af. Later op de dag gaat hij schuil
in een dikke regenwolk. Door zijn hoge berg is Sao Nicolau een
van de natste en dus ook vruchtbaarste eilanden van de Kaap-
verdische archipel. Helaas hebben we geen tijd voor een
bezoek aan de ongetwijfeld van tropisch fruit en groente uit-
puilende markt van de midden op het eiland gelegen hoofd-
stad Vila da Ribeira Brava.
Eenmaal uit de windschaduw van de oude vulkaan worden
we in de kraag gevat door de noordoostpassaat. Met 5 Beaufort
is die perfect en onder vol tuig denderen we met acht knopen
langs Raso, een klein rotseiland van nauwelijks drie vierkante
kilometer en net 150 meter hoog. Het is een onbewoond
natuurgebied. De speciale vergunning die voor een bezoek is
vereist, hebben we niet. Dit eilandje en zijn buurman Branco
zijn belangrijke nestplaatsen voor bijzondere vogels als de
rood-gesnavelde keerkringvogel. En bovendien schijnt de
Tarentola Gigas er te wonen. Zou het niet mooi zijn deze
Kaapverdische reuzengekko in levende lijve te ontmoeten?
Ons schema dwingt ons verder. Jammer. Maar is dit niet het
lot van iedere lange-afstandszeiler? Ver van tevoren plan je de
reis. Je reserveert daarbij voor de verschillende bestemmingen
een hoeveelheid tijd die gegeven de algehele tijdsplanning
reëel lijkt. Eenmaal op pad en dichterbij komend verdiep je je
meer in de pilots en reisgidsen. Maar de seizoenen zijn onver-
biddelijk en de planning is heilig. Het dwingt je al die mooie
dingen onaangeroerd links en rechts te laten liggen en je ver-
trekt met het vaste voornemen nog eens terug te komen.
Belediging
Zo vergaat het mij nu ook weer, realiseer ik me terwijl Branco,
het volgende rotseiland, zijn opwachting maakt aan bakboord.
Tijdens de stille nachtwachten vanaf Tenerife lees ik over de
uit de Midden-Atlantische Rug opgeschoten tien grote en vier
kleinere eilanden, sommige droog en heet, andere hoog en
vochtig, met hun exotische natuur en prachtige ankerbaaien
en met nog één actieve vulkaan. Deze eilandengroep blijkt een
bestemming op zichzelf. Het is een belediging om er slechts
een paar dagen aan te wippen, enkel om de sleur van een
grote oceaanovertocht te breken. Maar daar staat tegenover
dat ik er nu wel ben. Beter een glimp en een snelle kennisma-
king dan helemaal niets, bedenk ik me terwijl het ruim 300
meter hoge Branco met zijn gigantische zandduinen ook
alweer bijna voorbij is gegleden.
Verder stuiven we onder de zachte tropische zon, voortgebla-
zen door de perfecte passaat, over vriendelijk golven. Santa
Luzia glijdt langs en met zijn zeven mijl lange kustlijn duurt
het nog een klein uur voordat we het bijna 400 meter hoge
eiland zijn gepasseerd. In de achttiende eeuw woonden er
boeren die een heldhaftige poging deden om het eiland te
cultiveren. Door de bijkomende ontbossing droogde het eiland
zo uit dat bewoning moest worden gestaakt. De verlaten
nederzetting aan de zuidwestkust wordt nu door vissers
gebruikt als tijdelijk schuilplaats bij slecht weer. Het eiland
91www.zeilen.nl juli 2014 91
atlantische oceaanvaargebied
3. Aangekomen
in Mindelo gaan
we meteen op
verkenning
Mindelo heeft een kleurrijk straatbeeld.
Uitzicht op de marina vanaf de boulevard.
Tonijn op de vismarkt.
Op de vismarkt.
Havenbassin en marina van Mindelo.
atlantische oceaan
is het exclusieve domein van de destijds achtergelaten ezels,
honden en geiten.
Na Santa Luzia volgt het veel grotere, vaal bruin en dor ogende
Sao Vicente. Zijn havenplaats Mindelo, onze bestemming,
wordt nog onttrokken aan het zicht door de 774 meter hoge,
optimistisch genaamde Monte Verde. Het in 1462 ontdekte
eiland bleef lang onbewoond door gebrek aan vegetatie en
waterbronnen. Pas in 1838 werd er een bunkerstation geves-
tigd voor de stoomschepen en vlak daarna werd het eiland een
knooppunt voor trans-Atlantische telegraafkabels. Ook tegen-
woordig zou het eiland onbewoond zijn, op het aan de zuid-
weste-lijke kust gelegen Mindelo na.
Mindelo
Op onze vorige ankerplek zijn we niet aan land gegaan. Dat
zijn we nu wel van plan. Na ronding van het karakteristieke
Pássaros eiland, een honderd meter hoge slanke rotskegel
midden in de havenkom, en na een perfecte zeildag knopen
we vast in de moderne Mindelo marina. Nieuwsgierig naar
onze eerste en voorlopig enige Kaapverdische stad gaan we
meteen op verkenning. Langs de baai strijden hardroze, oker-
gele en mintgroene panden om onze aandacht. Daarvoor lig-
gen witte, blauwe en groene houten visserssloepjes hoog op
het strand getrokken. In de schaduw van de palmbomen prij-
zen robuuste vrouwen met lovende woorden en gebaren naar
de vis in de talrijke teilen die op het strand staan uitgestald.
We slenteren langs het standbeeld van Diogo Alfonso, de vijf-
tiende eeuwse ontdekker van het eiland. Verderop boeten
eens door. Vandaag is de laatste dag van november. Het
orkaanseizoen is twee weken geleden officieel geëindigd. Het
is nog vroeg voor de oversteek. Pas in januari staat de passaat
echt betrouwbaar goed door, zo lezen we in de Atlantic Cros-
sing Guide. Onze timing hangt, net zoals bij vele andere jach-
ten, meer samen met de wens de kerstdagen thuis met ons
gezin door te brengen.
Grootcirkelnavigatie
Echt problemen verwachten we niet met de wind. We zullen
pal west varen en met een wind die in ieder geval een overwe-
gend oostelijke component zal hebben, moet dat geen pro-
bleem zijn. Adriaan loopt naar binnen en rommelt wat voor
het scherm met de elektronische kaart. Weer terug in de kuip
zegt hij: “Ik begrijp het niet. We zitten net onder 17 graden
Noord en St. Lucia ligt op 14 graden. Dus dat ligt net ten zui-
den van pal west. Waarom geeft de gps dan 272 als peiling
naar het waypoint?” Dat lijkt inderdaad niet logisch. We pak-
ken de overzeiler erbij, verbinden Mindelo met St. Lucia en
meten de kompashoek. Inderdaad: 268 graden.
Maar dan valt het kwartje. Door de Mercatorprojectie lijkt het
of we een rechte lijn varen als we braaf 268 als rechte koerslijn,
de zogenaamde rhumb line, aanhouden. Dat doen we echter
alleen op de tweedimensionale kaart. Op de driedimensionale
aardbol zouden we dan evenwel een soort banaanvormige lijn
beschrijven met de bolling naar het zuiden. We zouden in dat
geval omvaren. Hadden we een globe en konden we Mindelo
daarop met St. Lucia verbinden met een schoenveter, dan zou-
tanige mannen hun over het ruwe beton van een laad- en los-
wal uitgespreide visnetten. Een uitgemergeld hondje scharrelt
er overheen op zoek naar een hartig hapje. In de baai, ver bui-
ten een legertje geankerde jachten, zwaaien roestige antieke
kustvaarders loom achter hun anker.
We wandelen verder langs een pand dat sterk doet denken aan
het Lissabonse Torre de Belem. Het blijkt een voormalig doua-
nedepot. Direct daarachter lopen we zo de vismarkt binnen.
Flinke tonijnen worden daar gefileerd of in moten gehakt. Ook
tal van andere vissoorten wisselen via gammele weegschalen
en duistere onderhandelingen van eigenaar. Ze worden in
grote plastic teilen op vrouwenhoofden in sierlijke pas afge-
voerd. We versmaden de vis. We hebben zelf visgerei aan
boord en zullen ons kostje wel bijeen hengelen. Op de verder-
op gelegen grote overdekte groente- en fruitmarkt slaan we
wel groot in. Beladen met papaja, pompelmoes, pompoen en
zoete aardappel keren we terug aan boord.
We puffen uit en zetten de cd van Cesaria Evora op. Een
opzwepende mengeling van Spaanse en Afrikaanse muziek,
met een vleugje Portugese fado en de zwoele stem van de
muzikale heldin van de Kaapverdische eilanden vullen de
kuip. Haar tonnenronde gestalte en haar door diepe groeven,
dikke wallen en loensende ogen getekende gezicht geven
haar een karakteristiek voorkomen. “Niet wezenlijk anders
dan veel andere vrouwen die we op de markten zagen”,
mijmert Adriaan met een van spijt doortrokken stem. We
genieten van de ondergaande zon en nemen de routering nog
Mindelo’s verlokkingen
T
ot een aantal jaren geleden waren
er op de Kaapverdische eilanden
geen goede faciliteiten voor jach-
ten. Dit zal de voornaamste reden zijn dat
bijna alle jachten de Canarische eilanden
kozen als springplank voor hun grote
oversteek. Die is ruwweg 2700 mijl. De
Atlantische oversteek vanaf Sao Vicente
is 700 mijl korter. De afstand van de
Canarische eilanden naar Sao Vicente is
een kleine 900 mijl. Voor veel jachten zal
het interessant zijn de lange oversteek in
twee stukken te breken, ook al moet daar
200 mijl extra voor worden gevaren.
Met de opening van Mindelo marina op
Sao Vicente is een grote sprong voor-
waarts gezet. Reparaties aan zeil en tuig
zijn nu mogelijk en ook motorische storin-
gen kunnen worden aangepakt. Foerage-
mogelijkheden zijn op wat verse waar na
nog gelimiteerd.
Mindelo trekt nu terecht de aandacht van
individuele zeilers, maar ook van rallyor-
ganisaties. Zo is het al enige jaren de uit-
valsbasis voor de Rally des Iles du Soleil,
een zes maanden durende toertocht van
La Rochelle via Madeira, de Canarische
en Kaapverdische eilanden naar Zuid-
Amerika waar onder meer de Amazone en
Frans Guyana worden aangedaan.
(www.lesilesdusoleil.eu)
Sinds 2013 heeft Mindelo ook de aan-
dacht van de World Cruising Club. Het
organiseerde toen voor het eerst de ARC
plus. De rallyvloot bestaat uit de jachten
die niet meer mee konden doen aan de
‘echte’ Atlantic Rally for Cruisers (ARC).
Daarvoor geldt een maximum van 250
jachten. De vloot van de ARC plus 2013
telde 42 jachten.
(www.worldcruising.com).
De Zeilen Atlantische Toertocht doet ook
de Kaapverdische eilanden aan. De vloot
begint eind oktober 2014 voor de derde
keer in Lagos en zeilt dan langs de
West-Afrikaanse kust naar de Kaapverdi-
sche eilanden. Vertrek daar is begin
december en een maand later eindigt
de tocht in Suriname.
(www.zeilen-atlantische-toertocht.nl)
9392 www.zeilen.nl juli 2014juli 2014 www.zeilen.nl
vaargebied
4. Dat wat je zeker nodig
hebt voor een overtocht.
den we de kortste afstand
krijgen. Zou je de schoen-
veter op de kaart overzet-
ten dan zou dat een
banaanvormige lijn ople-
veren met de bolling naar
het noorden.
We zijn nu beland bij de
alleen voor lange overste-
ken relevante grootcirkel-
navigatie. Piet heeft het
door: “Dus dan moet de
gps-peiling naar het waypoint gedurende de overtocht steeds
veranderen en langzaam van een tikje ten noorden van west,
via west later naar iets ten zuiden van west draaien?” Dat moet
inderdaad het geval zijn, concluderen we en we besluiten het
in de gaten te houden.
Plots moet ik denken aan David Lewis. In 1960 deed hij op een
acht meter lang bootje mee aan de eerste trans-Atlantische
solozeilrace. Na een reeks van tegenslagen, waaronder ont-
masting, eindigde hij als derde. Het boek over zijn ervaringen
kreeg de veelzeggende titel The Ship would not travel due west.
Onze passaat zal niet keurig uit het noordoosten waaien.
Naarmate we verder westelijk komen, schijnt de passaat ooste-
lijker te worden. Of onze discussie van zonet praktisch gezien
van nut zal zijn, valt dan ook te betwijfelen. Als die regelmatig
dwingt tot koerscorrectie, dan is zowel rhumb als grootcirkel
varen enkel theorie, meer iets voor motorjachten. We zullen
moeten zien wat haalbaar is en zoveel mogelijk west sturen.
Toepasselijke naslagwerken/pilots
• Atlantic Islands, Anne Hammick/RCC Pilotage Foundation, Imray,
Laurie, Norie Wilson Ltd (5th Revised edition; december 2011),
ISBN 9781846233364
• Grenada to the Virgin Islands, Jacques Patuelli/Imray, Laurie, Norie
Wilson Ltd (2nd edition, 2007), ISBN 9781846230110
• The Atlantic Crossing Guide, Jane Russell, Adlard Coles Nautical
(6th edition, augustus 2010), ISBN 1408113805
• World Cruising Routes, Jimmy Cornell, McGraw Hill, ISBN 0070134065
Wachtsysteem
De volgende dag zetten we net voor het vallen van de nacht zeil
voor onze grote oversteek. We steken meteen twee riffen, want
de wind giert tussen Sao Vicente en Santo Antao door. Na tien
mijl belanden we aan de zuidzijde van dat eiland in de wind-
schaduw. We schudden de riffen eruit terwijl Lady Ann op de
motor de rimpelloze zee doorsnijdt. We bespreken het
wachtsysteemen ik stel voor per etmaal vijf wachten te draaien:
overdag tussen zes uur ’s ochtends en zes uur ’s avonds is er
dan twee keer zes uur wacht en tijdens de nachtelijke uren
volgt dan drie keer vier uur. Zo draaien we door het wachtsys-
teem heen en hebben we elke derde dag dezelfde wacht. Het
duurt wat langer voordat je eraan gewend bent, maar op zo’n
lange tocht is het de moeite waard, besluiten we. Rond midder-
nacht is het zo ver: de noordoostpassaat pakt Lady Ann bij haar
lurven, de rodeomachine gaat aan en de motor kan uit.
Er volgen drie dagen met ideaal zeilweer. We rommelen regel-
matig met de stand van de zeilen om de optimale invalshoek te
combineren met de rustigste scheepsbewegingen. Dat valt niet
altijd mee: de boom gaat erin, de genua verder uit, rifjes in het
grootzeil zodat de genua meer wind vangt, genua naar de
andere kant zodat de zeilen elk aan een eigen kant staan,
oploeven voor meer stabiliteit... Wat we ook doen, Lady Ann wil
inderdaad niet exact 272. Maar dat hindert niet. Ik heb nog een
slordige 2000 pagina’s te gaan in Patrick o’Brians serie over de
nautische avonturen van kapitein Jack Aubrey en zijn
scheepsarts Stephen Maturin. Eén pagina per zeemijl, dan heb
ik het uit als we aankomen.
We genieten van de vliegende vissen, de keerkringvogels, de
dolfijnen en vangen zelfs een panklare goudgele dorade. Prach-
tige wolkenluchten met torenhoge mooi-weercumuli achtervol-
gen ons. Door onzichtbare bliksem lichten ze
’s nachts spookachtig op. Het Zuiderkruis is nu goed zichtbaar,
met het Valse Kuis daar bedrieglijk dicht naast. Aan de andere
kant van het zwerk draait de Grote Beer trouw rond de Poolster.
De wind blaast uit het boekje met vijf Beaufort uit het noord-
oosten. De autopilot houdt Lady Ann keurig op koers en de
generator vult op gezette tijden de accu’s. We zijn ingeslingerd
en draaien in alle rust wacht. Uitkijken doen we plichtmatig,
maar het levert geen vertier op. Op één zeil in de verte na tij-
dens de eerste dag geen verdere tekenen van menselijke aan-
wezigheid. Zeeën van tijd zowel tijdens als na de wacht. We
koken, lezen en ouwehoeren ons een slag in de rondte. En zo
zinken we in het heerlijke vacuüm tussen vertrek en aankomst.
Toch west
Na 500 mijl zitten we tien mijl noord ten opzichte van de
breedte van Mindelo. Dat valt mee. Lady Ann wil dus toch
west, zij het licht zwalkend. De peiling naar het waypoint is
ondertussen 271. Dat loopt gesmeerd. Niets lijkt een ontspan-
nen overtocht nog in de weg te staan. Maar dan geeft de auto-
pilot er plotsklaps de brui aan. Nog geen uur later weigert de
generator. Verwoede pogingen ze weer nieuw leven in te blazen
blijven vruchteloos. Langzaam dringt de grimmige realiteit
door: met nog 1500 mijl te gaan heeft onze overtocht zojuist
een dramatische wending genomen. •
Onderweg
vangen we zelfs
een panklare
goudgele dorade
94 juli 2014 www.zeilen.nl
atlantische oceaanvaargebied