2. 9
In de onbekende en afgelegen Valle Brembana klimmen
we langs oude handelsroutes naar de verfrissing van de
Orobische Alpen. We verblijven op hoogte in berghutten,
waar we genieten van de heerlijke Italiaanse keuken, helder
bronwater, verse espresso en een grappa toe.
Een tevreden glimlach is onvermijdelijk.
De Sentiero delle Orobie Occidentali
3. 10
turend naar de punten van mijn schoenen,
omdat mist het zicht tot twee meter heeft
beperkt. Geluiden verraden echter een
groter universum. Koeienbellen klinken
van boven, vlagen van kerkklokgebeier
stijgen op uit het dal en af en toe hoor ik
stemmen. Ook tikt er iets achter me. On-
ophoudelijk en ritmisch, als een seconde-
wijzer. Bij Passo del Toro openbaart de
geheimzinnige tikker zich. De Italiaan met
wandelstokken glimlacht. ‘Spannend
stukje hè’, vraagt hij. Ik frons. Hoe bedoel
je? ‘Je kunt het niet zien door de nevel,
maar je bent zojuist langs een hele diepe
afgrond gelopen. Heb je de kabels niet
vastgehouden?’ Om het onderwerp te wij-
zigen, vraag ik hem waar de eerstvolgende
pleisterplaats is. ‘Ah, niet ver meer hoor.
Die ligt op de Passo di Camisolo’, zegt hij
wijzend in de witte deken. ‘Zal ik alvast
een koffie en taart voor je bestellen?’ La
Grassi, zoals de locals de hut noemen, ligt
op een natuurlijk terras aan de voet van de
Pizzo dei Tre Signori, een van de markante
Jeetje. Even rustig warm worden is er niet
bij. Vrijwel direct na de start in het dorpje
Cassiglio, slingert het paadje de hoogte in.
Mijn koude spieren hebben het moeilijk
en een licht hijgende ademhaling kan ik
niet onderdrukken. Gelukkig loop ik eerst
nog door een bos waar bomen me bescher-
men tegen de zon. Want het is al bijzonder
heet, dat verraden de krekels die - ook al is
het ’s morgens vroeg - uitbundig herrie
maken. Via een kale helling kom ik bij een
col, neem een slok water en loop over een
smalle bergrug helemaal tot de top van de
Pizzo Baciamorti. Van 600 naar 2.000
meter in één ruk. Niet verwonderlijk dat
op de top mensen in het gras liggen te rus-
ten. Ik geniet ondertussen van het uitzicht
op het groen-blauw-witte landschap. Want
dat is altijd prettig: hoe meer je stijgt, hoe
groter de beloning. Het plezier duurt ech-
ter niet lang. Opgejaagd door de dreigende
lucht zet ik de daling in. Steeds sneller
ploffen mijn voeten in het gras. En net als
ik me realiseer dat ik regen ruik, zet een
bliksemflits het landschap in een felwit
licht. Ik verhoog mijn tempo. Half ren-
nend loop ik op de roze voordeur van de
Rifugio Cazzanigo af. De waard wacht me
op, een cola reikend in de hand. ‘Is maar
een kort buitje, hoor’, stelt hij me gerust.
‘Hitte-onweer. Typisch voor dit jaargetij-
de.’ En inderdaad, na een kwartier klaart
de lucht op en maken donkere tinten weer
plaats voor frisse kleuren. Ik zet de tocht
voort; op naar de Rifugio Lecco, mijn
slaapplek voor vanavond. Met doorweekte
schoenen stap ik over het steeds steiler
wordende paadje en het is al tegen vijfen
als ik eindelijk vermoeid op het terras van
de hut neerplof. ‘Ciao ragazzo!’, klinkt het
opgewekt. ‘Tutto Bene?’ Ik knik glimla-
chend. Ja hoor, alles goed. De Sentiero
delle Orobie wilde alleen even weten wat
voor vlees hij in de kuip heeft.
In het land van de stambecco
Het is een kleine wereld. Ik loop al twee
uur over een weggetje, geconcentreerd
Van 600 naar 2.000 meter in één ruk
Een stevige onweersbui nadert.
4. 11
Op de top van de Pizzo Baciamorti.
De Orobische Alpen staan bekend om flora, met 200 unieke plantensoorten!
Bij de Passo del Torro openbaart zich de geheimzinnige tikker.
7. 14
bergen van de Orobische Alpen. De mist is
inmiddels goeddeels opgetrokken en de
zon staat fier aan een diepblauwe hemel.
Ik tippel voort en raak in een soort trance
van de monotone cadans. Heerlijk gevoel
die gedachteloosheid. Dan plots hoor ik
een sizzende fluit en sta ik oog in oog met
een steenbok. Ik dacht al, van wie zouden
die drollen zijn op het pad? Het zijn er
zelfs meer. De helling afturend tel ik maar
liefst twaalf bokken. Een wederzijdse
nieuwsgierigheid leidt tot een ontmoeting
die uiteindelijk meer dan een uur duurt.
‘Dat waren de vrouwtjes en kinderen, die
leven rond de Bocca di Trona’, laat ik me
die avond voorlichten door Elisa Rode
ghiero, huttenwaard van de Rifugio Benig-
ni. ‘De mannetjes-kolonie leeft hier rond
de hut en alleen in het najaar verenigen ze
zich. De jonkies worden in juni geboren.
Als je goed kijkt, kan je aan de achterkant
van de hoorns hun leeftijd zien.’ Vanaf een
steen bij het Lago Piazotti bestudeer ik de
stambecco nog eens goed. Wat een prachti-
ge beesten. Trots, fier, doch vriendelijk en
wat bewegen ze gracieus door het rotster-
rein. Dit is duidelijk hun wereld. Wij, men-
sen, zijn hier slechts te gast. Als ik omkijk
zijn de beesten verdwenen. Bedtijd, zegt de
natuur.
Genieten van de rust
Zittend voor de prachtig gelegen Rifugio
Benigni geniet ik met een kop warme kof-
fie in de hand van mijn favoriete moment
van de dag. Zo ’s morgens vroeg is alles ex-
treem fris en helder. Alsof in de nacht het
landschap opnieuw is geschilderd en het
nog even moet drogen. Rechts liggen de
dalen van Bergamo, links het Valtelinna in
de provincie Sondrio. Ik ontwaar spitse
graten van beroemde bergen als Pizzo
Badile, Pizzo Cengalo en Monte Disgrazia.
Een stroompje water loopt het meer in en
begint daarna, aangetrokken door de zee,
aan haar afdaling naar de Povlakte. De zon
komt op en het landschap verandert
voortdurend. De Denti della Vecchia, de
tanden van de oude dame, steken fel af
tegen dynamische wolkenpartijen en het
gras glinstert van de verdampende dauw.
Ik bedenk me hoe bijzonder deze tocht is.
Ik loop weliswaar behoorlijke afstanden,
echt moe word ik niet. De eenvoudige re-
gelmaat van opstaan, lopen, eten en slapen
bewerkstelligt een enorme rust. Ontspan-
ning door inspanning. Een gevoel dat
versterkt wordt, omdat ik in mijn eentje
wandel. Nu ik geen ruis heb van andere
mensen, dringt de schoonheid in haar
meest volledige vorm tot me door. Ik ge-
niet volop van de weidsheid, de contrasten
tussen dal en top, de dieren en vooral: de
stilte. Bergwandelen in dit deel van de
Alpen is een soort exercitia spiritualia. De
ervaring van de eenzaamheid werkt
Spitsuur. Per jaar lopen slechts 200 mensen de Sentiero.
8. 15
geestverruimend. Ik loop. En loop. Verder
niets. Ik ben geheel wensloos. Zelfs wifi
hoef ik niet. Ook al ben ik een behoorlijke
internetverslaafde, het is heerlijk om even
een week verstoken te zijn van de dagelijk-
se beslommeringen. Zodra ik de Passo San
Marco in het vizier heb, wacht ik dus ook
nog een poosje. Ik geniet van het land-
schap met dikke marmotten en prachtige
bloemen. De afdaling naar de hut stel ik
uit tot het schemert. Wanneer de toeristen
met hun lawaaierige auto’s weer naar het
dal zijn gereden en de bergwereld geheel
voor de wandelaars is.
Italiaanse chaos
Ik heb de keuze uit broodjes met suiker,
vruchtengelei of chocola, voor de rest is de
ontbijttafel vooral gedekt met zoetigheid.
De taartpunt die ik om half acht voorge-
schoteld krijg, neem ik daarom maar mee
voor onderweg. Nog wel een heerlijke
doppio - één euro! - en ik ben klaar voor de
vierde etappe. Omhoog lopend naar de
Passo San Marco bewonder ik de fraai aan-
gelegde keienstraat. Deze paden waren
vroeger oude handelsroutes. Opmerkelijk:
tegenwoordig ligt de Valle Brembana
betrekkelijk geïsoleerd, maar in de 16e
eeuw was dit dé weg tussen Zwitserland en
Venetië. Je kunt nog steeds grote delen van
de historische wegen als Via Priula of Via
Mercatorum lopen. Ik volg echter trouw
de Sentiero delle Orobie Occidentali. Aan-
gelegd rond 1975 door de Club Alpino Itali-
ano toen de inwoners van de dalen rond
Bergamo verkoeling zochten in de bergen.
Dankbaar houd ik de 101-markeringen
constant in het oog. Maar helaas, ook van-
daag doet de hitte in het dal de vochtig-
heid stijgen en als ik omringd ben door
een wolk, raak ik het spoor bijster. Bene-
den me wuiven twee mannen en ik klauter
voorzichtig naar ze toe. Het zijn werklui
die de wandelroute onderhouden. ‘Het
pad is over een groot stuk beschadigd’, legt
een van hen uit. ‘Het was een lange winter
met veel sneeuw. Het smeltwater heeft
complete hellingen weggevaagd.’ Als ik
vraag waar de route loopt, wijzen ze luk-
raak naar het oosten. ‘Zoek maar je eigen
weg. Het duidt zich vanzelf.’ Het zal niet
de laatste keer zijn dat ik verdwaal. Was de
route de eerste drie dagen perfect beweg-
wijzerd, vandaag kom ik in het gebied
waar men wat meer de Italiaanse slag
aanhangt. Het lijkt net de Autostrada; het
bordje staat óp, zo niet ná, de afslag en als
je het mist, ben je ver van huis. Helemaal
vaag wordt het zodra ik de Passo di Tarta-
no bereik. Vanaf hier zie ik een wirwar aan
verfkleuren, bordjes en nummers. Met
kaart en kompas in de hand navigeer ik
mezelf langs het meer richting de Passo
dei Lupi. Het moet er wanhopig uitzien:
mijn gps-track vertoont vele rondjes en
Er is nog zoveel
te doen...
Naast wandelen biedt de Valle Brembana
legio mogelijkheden. Theo Bianchi en
Joke van der Meulen van ItaliAdesso en
woonachtig in het gebied tippen vijf
activiteiten:
1. Deze zomer vindt de eerste Orobie
Ultra Trail plaats. Een race die begint
in de bergen en na 140 kilometer en
een afdaling van bijna 10 kilometer
eindigt in de oude binnenstad van
Bergamo.
2. Via Ferrata Pierangelo Maurizio op de
Alben bij Oltre il Colle. Een gezekerde
rotsklim waarbij je 400 hoogtemeters
overwint.
3. In de Valle Brembana liggen 1.481
kilometer aan mountainbikeroutes
met in totaal een hoogteverschil van
50.469 meter!
4. Een aantal stroomversnellingen en
rivieren leent zich bijzonder goed voor
canyoning. Bijvoorbeeld de Brembo,
de naamgever van de Valle Brembana.
5. Wie wil relaxen, brengt een bezoek
aan de termen van San Pellegrino. Dit
beroemde mineraalwater is niet alleen
om te drinken, je kunt er sinds deze
zomer ook heerlijk verfrissend in
baden.
In het algemeen staan de paden goed aangegeven.
Avondstemming bij de Rifugio Bernini.
9. 16
doodlopende streepjes. Gelukkig is de
huttenwaard van de Rifugio Dordona zich
bewust van het mogelijke dwalen en heeft
ze met rode verf de naam van de hut her
en der op rotsen gekalkt. Bij mijn slaap-
adres aangekomen, wacht een koel biertje
op me en als ik de bonte verzameling van
koeien, paarden, konijnen, een hond,
biggen, een kat en kalkoenen aanschouw,
kan ik er zelfs om lachen. Heerlijke
Italiaanse chaos. Het maakt de tocht tot
een enerverende ervaring.
Verrukkelijk afscheid
Op een col komen, ik vind het altijd een
bijzonder moment. Je overschrijdt de
grens tussen twee werelden die niet
geleidelijk in elkaar over kunnen vloeien.
Stijging gaat over in daling, soms is het de
scheiding tussen regen en zon en het
uitzicht wisselt meestal compleet. Het is
duidelijk dat ik de bewoonde wereld weer
nader; skiliften en appartementsgebouwen
van skigebied Foppolo doemen op in mijn
blikveld. Gelukkig kan ik ‘hoog’ blijven en
laat ik weldra de storende elementen
achter me. De laatste twee etappes van de
tocht zijn gemoedelijk. Er moet weliswaar
nog steeds behoorlijk gestegen worden,
het lijkt alsof mijn spieren er inmiddels
aan gewend zijn. Wat bovendien helpt: ik
heb vooruitzicht op een overheerlijke
maaltijd. Nu is het eten de hele week al
verrukkelijk, de Rifugio Fratelli Longo
staat specifiek bekend om haar delicates-
sen. De hut is immers per jeep bereikbaar
en vele inwoners van de vallei komen om-
hoog voor een lunch, diner of feestavond.
De menukaart leest als een gedicht:
Casoncelli alla Bergamasca, Gnocchetti verdi
gratinatti, Bocconcini di vitello con funghi,
Pizzoccheri della Valtellina. Op tafel in de hut
liggen prachtige kazen uitgestald. Deze
regio heeft de grootste concentratie DOP
fromaggio van Italië: Denominazione di
Origine Protetta is garantie voor lokale
producten en ambachtelijke bereiding.
Ook koffiebonen worden vers gemalen
alvorens de bella machina zoemend een
kopje geurend zwart goud bereidt. En ook
aan puur water wordt veel waarde gehecht.
Deze regio staat immers bekend om
bronnen als Bracca, Stella Alpina en
’s-werelds meest beroemde mineraalwater:
San Pellegrino. Ik smul. En smul. En smul.
Net als mijn tafelgenoten; drie jongens uit
Milaan die liever niet in het drukke
Aostadal of de Dolomieten wandelen,
maar steevast naar de Brembana gaan. ‘We
komen snel terug’, zegt een van hen met
volle mond. Naast de westelijke route,
bestaat er namelijk ook een oostelijke
route; de Sentiero delle Orobie Orientale.
‘Die is iets langer, acht dagen, en ook iets
wilder’, zegt de waard die aan tafel is
geschoven. Volgens hem lopen slechts 200
mensen per jaar de westelijke route en
kom je op de oostelijke route nóg minder
mensen tegen. ‘Echt een aanrader.’ Maar
vooralsnog hebben we behoefte aan het
dal. Morgen zakken we door de
boomgrens heen. Dan houdt de
bergwereld op en begeven we ons weer in
het drukke maar comfortabele leven van
het laagland. ‘Nu eerst nog een Grappa’,
zegt de waard. ‘Van het huis! Met de
complimenten van de Alpi Orobie.’
Een nieuwsgierige stambecco nabij de Bocca di Trona.
Het klassieke
streekgerecht
Casoncelli alla
Bergamasca.
10. 17
oppad.nl
dit moet je weten voor je op pad gaat
Italië
Zelf de Sentiero dello Orobie wandelen?
De Sentiero delle Orobie Occidentali is een zesdaagse huttentrektocht. De
tocht biedt prachtige panorama’s op berglandschappen met meren, weides
en rotspieken. Onderweg is de kans groot op het zien van dieren, zoals berg-
marmotten en steenbokken. Beneden in de valleien vind je vele authentieke
dorpjes.
Gebied De Valle Brembana is een
streek omringd door de Orobische
Alpen. Het ligt in de provincie
Bergamo in de regio Lombardije van
Noord-Italië. De Orobische Alpen
(Alpi Orobie) worden ook wel Ber-
gamasker Alpen (Alpi Bergamasche)
genoemd naar de historische stad
Bergamo die aan de voet van dit ge-
bergte ligt. In het Italiaans vaak met
als extra voorvoegsel ‘Pre’ (Prealpi
Orobie of Prealpi Bergamasche), dit
omdat het gebergte niet tot de
echte Alpen behoort maar een
voorgebergte is.
Gemaakte tocht De Sentiero
delle Orobie Occidentali is een zes-
daagse huttentrektocht die begint in
het Cassiglio en eindigt in Carona.
en ook met rood-witte verfmarkerin-
gen) maar af en toe zijn de aandui-
dingen vaag. Meer details, een
globale routebeschrijving van dag-
tot-dag én een complete gps-track
vind je op oppad.nl.
Beste tijd Eind juni-september.
Ernaartoe Als uitgangspunt is het
dorp Piazza Brembana geschikt.
Hier kom je het snelste met de auto
via Milaan en Bergamo (1.100 km
vanaf Utrecht). Je kunt ook vliegen
op Bergamo en met een huurauto
naar Valle Brembana rijden.
Overnachten Tijdens de tocht
overnacht je in de berghutten. Theo
Bianchi en Joke van der Meulen van
Italiadesso zijn behulpzaam bij het
maken van reserveringen of het
vinden van andere overnachtings-
plekken voor en na de tocht:
www.italiadesso.nl.
Uitgebreidere praktische informatie
vind je op oppad.nl.
Zwaarte Het is een pittige bergwan-
deltocht en vergt een goede conditie.
De dagetappes variëren van 3,5 tot 8,5
uur en je overwint tussen de 300 en
1.600 hoogtemeters.
Moeilijkheidsgraad De tocht is
geschikt voor ervaren bergwande-
laars. Enkele passages zijn steil en
beveiligd met kettingen. Een Via
Ferrata set is echter niet nodig. De
gradatie is T2/T3 volgens het
Zwitserse waarderingssysteem (zie
oppad.nl voor meer uitleg).
Navigatie Ervaring met navigatie in
de bergen en omgang met kaart en
kompas is een pre. Het grootste deel
van de tocht volg je weliswaar route
101 (dit staat op bordjes aangegeven