1. Van Lagos naar Las Palmas.
Na afscheid te hebben genomen van Lagos, het heldere, droge weer en onze
aardige Engelse buren, varen we aan het eind van de middag van 4 december op
wederom een zuidelijk koersje weg van de kust. We worden geëscorteerd door
een familie dolfijnen met jongen. Jan zet klassieke muziek op want dat schijnen
ze leuk te vinden. Ondertussen stellen we onze mening bij over de saaie
pensionada’s die overwinteren in de cleane, beschermde marina waar we de
afgelopen week gelegen hebben. Eerst vonden we ze maar suf en vroegen we ons
af waarom ze niet nog even lekker doorzeilen naar Madeira of de Canaries.
Maar nu we overladen zijn met goede adviezen, hulp bij het vinden van kleine
elektronica winkeltjes, waypoints voor het oppikken van de passaat, frequenties
en uitzendtijden van radio-amateur weernetwerkjes en een compleet gekopieerde
almanak van de Canaries moeten we toch stellen dat deze krasse echtparen meer
mijlen op de log hebben staan dan deze twee “newbies on atlantic cruising” en
dat we dankbaar moeten zijn voor de aan ons beschikbaar gestelde ervaring.
Tegen de tijd dat het donker is liggen we met klappende zeilen en nauwelijks
wind en voortgang op een blakke zee. Achter ons een kust met lichtjes die maar
niet op de kim willen zakken. 600 mijl motoren is geen optie dus het is weer
wachten op wind Teruggaan en ankeren is nog een mogelijkheid die even
overwogen wordt. Net wanneer ik het grootzeil heb laten zakken tegen het heen
en weer knallen, steekt er een briesje op en begint de fok te trekken. Gelijk het
grootzeil er weer bij en we maken zowaar 4 knopen. Jan steekt zijn hoofd door
het luik. “Zeilen we?”
“Jazeker. Wat mij betreft hebben we het point of no return zojuist al gehad!”
Weer een paar uur later liggen we weer stil, moederziel alleen op een loom
deinende zee onder een eindeloze sterrenhemel. Alle lichten en apparatuur zijn
uit om stroom te sparen. Alleen onze driekleuren toplicht brandt. Het kompas
hangt donker en slaperig in zijn cardanische ophanging. Het is doodstil aan
boord. De maan komt op en is na een paar uur zo helder dat je er haast een boek
bij kan lezen.
Bij een wisseling van de vroege avondwacht en het invullen van het logboek kom
ik er achter dat het sinterklaasavond is. Jan gaat naar zijn kooi en ik raad hem
aan zijn laars te zetten. Wanneer hij ‘s nachts weer op wacht komt zit er een
gedicht en een stuk chocolade in zijn laars. Ik klaag over onbestemd gerommel
op het voordek. We beginnen zowaar weer te geloven. ‘ s Morgens hangt er een
opbollende vuilniszak in het want met mijn naam er op. Het aangeplakte gedicht
verhaalt onder anderen over dat ik wel wat extra lucht kan gebruiken (ik ben
verkouden). In de zak zit een heel chique gekalligrafeerd certificaat. Het is een
“Diplome d’Honneur” wegens buitengewone en plichtsgetrouwe inzet van de
ketelbink onder “la dictature de bourgeois” aan boord van de Godelieve. Met
scheepsstempel en getekend door S. Klaas. Voorwaar een hele opsteker.
Een gestrekte koers van 600 mijl naar de Canaries is een heel eind als het niet
waait. Dagenlang zeilen we stukkies van een paar uur om dan weer stil te liggen.
Aan boord beginnen we afstanden in Lowestoften uit te drukken. Van IJmuiden
naar Lowestoft is iets meer dan 100 mijl. Dus naar de Canaries is het nu 6 keer
Lowestoft. Dat is te overzien. Het is wederom wachten op wind. Het roer zit
vastgebonden in de middenstand. De zeilen liggen aan dek en Godelieve draait
2. op de lome deining doelloos om haar kompas. Binnen pruttelt een fluitketel met
afwas- en koffiewater. De zon hangt als een rode kerstbal boven de horizon. Dit
bootje, dit stipje dat dobbert op die grote plas en probeert over de aardbol te
krabbelen. Er klinkt blokfluit muziek. Als we verder inzoomen op dit stipje zien
we een man met ontbloot bovenlijf die op het dek van de boot in kleermakerszit
zijn blokfluit bespeelt ten einde walvissen te lokken. Samen met de geur van
verse koffie bij de ondergaande zon is het weer een heel fijne Celestijnse
ervaring, zeg maar. Walvissen zien we echter niet.
Op 7 december op ongeveer 33 0 35” N trekt de overwegend NE wind iets aan en
gaat de spi omhoog. De barometer daalt iets. Het lijkt of we aan het
hogedrukgebied beginnen te ontsnappen dat ons al 3 dagen in zijn greep houdt.
Op de bewolking valt geen peil te trekken. Het is vormenrijk mengsel van van
alles. Ik noem het hier een meteorologische restbak. Het is overwegend helder,
soms betrekt het volkomen, dan weer cirrus, cirrostratus en schapenwolkjes of
cumuli achtigen. Maar de wind en de temperatuur blijven gelijk. Later blijkt dat
we door de paardenbreedten zijn gegaan en dat ons weer kenmerkend is voor
deze strook van hoge druk ten noorden van de evenaar.
8 december staat de spi er nog steeds op. De Ariës doet zijn werk prima onder spi
en soms vergeet je gewoon dat dat bolle zeil er op staat. We zijn na 4 dagen
ongeveer op de helft terwijl we eigenlijk in gedachten hadden de hele afstand in
ongeveer 5 dagen te overbruggen. De wachten rijgen zich weer aan elkaar. Het
ritme treedt weer in. Het logboek is mijn navelstreng met de tijd en de datum.
Soms kijk ik naar aantekeningen van een etmaal geleden die mij vreemd en van
een andere tijd voorkomen. In gedachten stel ik me voor dat we een bedrijfje zijn
met een ploegendienst. We gaan 24 uur per dag door. Het product dat we maken
zijn mijlen en we voorzien in onze eigen behoefte.
Vannacht bij de wachtwissel vierden we de verjaardag van Jan met een glaasje
port uit Lagos. Vandaag is het dus de hele dag feest. Kopje thee op bed en
vanmiddag pannenkoeken. Met het biologische grof volkoren meel van tante
Toos waar we om de dag brood van bakken, maak ik op het gevoel
pannenkoeken beslag. Spek-, banaan en appelpannenkoeken. Het lukt allemaal
fantastisch.
De volgende dag kan de spi nog steeds blijven staan, hoewel het steeds meer
reachen wordt daar de wind wat ruimt. Dan valt de wind wederom weg en kan
de spi er af. Twee dagen achter dit zeil aan. Heerlijk. Nu krijgen we het
tegenovergestelde. De wind steekt weer op maar nu uit SSW dus het wordt aan
de wind met een snelheid naar ons doel (VMG) van 2 knopen en nog ruim twee
Lowestoften te gaan. Dit gaat dus een taaie klus worden van ongeveer vier dagen.
De wind lijkt geramd te zitten in het zuiden en niet in kracht toe te nemen. De
getallen op de GPS maken mij zwaar ontevreden en gefrustreerd. Jan heeft hier
minder last van en berust in een dobbertocht op zee. Lang op zee vind ik geen
probleem (zeilen met de haven in gedachten is geen varen.) maar met 2 knopen
naar je doel en een kruishoek van 110 0 krijg ik behoorlijk het smoor in.
De baro is in vijf dagen gedaald van 1025 naar 1012. De horizon is nu ook
permanent bewolkt en er hangen buien in de lucht waar soms wat meer wind in
zit. Een enkele keer regent het stevig. ‘ s Nacht laveer ik tussen twee buien door
waarin onweer zit. Het weerlicht ziet er imposant uit in de donkere nacht. De
volgende dag ontspint er zich een discussie over wind in buien. We zijn het er
over eens dat boven in een bui de wind ruimt en dat de trekrichting ruimer van
3. de windrichting op zee niveau is. Dat je het lage drukgebied in moet zeilen en op
het juiste moment er uit moet klappen.
11 december mogen we deze theorie in praktijk brengen. Er hangt een front aan
stuurboord van ons. Jan besluit er in te zeilen en van de wind te profiteren. Met
een ongunstige slag (VMG bijna 0) zeilen we de buien in. Het regent
indrukwekkend hard maar dat is van korte duur. De wind ruimt, de regen stopt
en wij draaien mee. Dan: wedstrijdzeilen. Overstag! Ja, nu. Fanatieke
manoeuvre en we klappen richting Las Palmas. Gejoel en triomfkreten. Het
werkt! Achter de buien hebben we een bezeilde koers naar ons einddoel.
(VMG=SOG=4). Aan bakboord is Lanzarote en Fuerteventura in zicht. Voor ons
doemt Gran Canaria op. ‘s Morgens hangen er aan allebei de vislijnen twee
Bonito’s. Mooie blauw-zilveren vissen met een brede romp en slanke staarten.
Bij het aan boord halen spartelen ze van de haak, de mazzelkonten.
Bij het aanvaren van Gran Canaria komen er wederom dolfijnen om de boot
spelen. Ze zijn van een ander soort dan we zagen in Portugal. Ze zijn kleiner en
slanker. Antraciet grijs met lichtgrijze vlekjes. Het zijn echte show-offs die ver
uit het water springen en met veel vertoon op het water klappen of paarsgewijs
van de ene golf in de andere springen. De Dijk speelt Voor De Tover (Voor het
geluk van dit moment…).
12 december om 12:30 maken we vast in Las Palmas. 8 dagen onderweg geweest
met zeer wisselend weer.
Las Palmas is niet mooi. Ook het achterland inspireert niet. We vertrekken
dezelfde avond nog om te verkassen naar een andere haven waar wellicht
vrienden van Jan op ons wachten. Om 04:30 vinden we het kleine stalen bootje
waar twee helden zonder enige vorm van ervaring mee naar Gran Canaria zijn
gezeild. Ze komen bij ons aan boord, de fles gaat open en de sterke verhalen
gaan over en weer tot de late ochtend. Dan eindelijk weer eens lekker lang
slapen.