SlideShare a Scribd company logo
1 of 31
Download to read offline
Eindrapport
Agrarische erfgoedcollecties in
West-Vlaanderen (2014-2016)
Brecht Demasure
Eindrapport
Agrarische erfgoedcollecties
in West-Vlaanderen
(2014-2016)
Brecht Demasure
COLOFON
Eindrapport Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen (2014-2016)
Dit rapport is gemaakt door het Centrum Agrarische Geschiedenis in opdracht van de Provincie West-
Vlaanderen.
Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers,
Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische
Geschiedenis (CAG).
Leuven, 2016
Voor meer informatie:
Brecht Demasure, Centrum Agrarische Geschiedenis vzw
Atrechtcollege, Naamsestraat 63, 3000 Leuven
brecht.demasure@cagnet.be
+32 16 37 41 96
Omslagillustratie: fotografie-opstelling in het Goed ten Nieuwenhove, tijdens de registratie van de
landbouwcollectie Waregem in de zomer van 2015.
D/2016/11875/3
4
INHOUDSTAFEL
Inleiding................................................................................................................................................... 6
1 Collecties ......................................................................................................................................... 8
1.1 Landbouwmuseum Heuvelland............................................................................................... 8
1.2 Landbouwmuseum Leiedal Kortrijk......................................................................................... 8
1.3 Provinciale collectie Bulskampveld Beernem.......................................................................... 9
1.4 Landbouwcollectie Waregem.................................................................................................. 9
1.5 Openluchtmuseum Bachten de Kupe Izenberge..................................................................... 9
Evaluatie............................................................................................................................................ 10
2 Registreren .................................................................................................................................... 12
2.1 Fysieke registratie ................................................................................................................. 12
2.2 Digitale registratie................................................................................................................. 13
Evaluatie............................................................................................................................................ 14
3 Waarderen..................................................................................................................................... 16
3.1 Aanleiding.............................................................................................................................. 16
3.2 Criteria................................................................................................................................... 16
3.3 Betrokkenen/belanghebbenden ........................................................................................... 17
3.4 Motivatie ............................................................................................................................... 17
Evaluatie............................................................................................................................................ 18
4 Herbestemmen.............................................................................................................................. 20
Evaluatie............................................................................................................................................ 20
5 Eindproducten............................................................................................................................... 22
5.1 Inventarissen landbouwcollecties......................................................................................... 22
5.2 Handleiding: ‘De hand aan de ploeg’ .................................................................................... 22
5.3 Thesaurus .............................................................................................................................. 23
5.4 Referentiecollectie ................................................................................................................ 23
5.5 Studiedag............................................................................................................................... 24
6 Conclusie ....................................................................................................................................... 26
7 Selectieve bibliografie ................................................................................................................... 28
7.1 Erfgoeddatabanken............................................................................................................... 28
7.2 Registratie en waardering ..................................................................................................... 28
7.3 Roerend agrarisch erfgoed.................................................................................................... 29
Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 5
6
Inleiding
Context
Vlaanderen evolueerde de afgelopen 150 jaar van een overwegend rurale maatschappij naar een
sterk verstedelijkte samenleving, waarin de klemtoon ligt op industrie en diensten. Ook de
landbouwsector kende een doorgedreven modernisering en tevens mechanisering. Die evolutie liet
heel wat ruraal erfgoed na: van boeken, archieven, documentatie en foto’s tot landbouwmateriaal,
keukengerief en ambachtelijk alaam. Ook tradities en gebruiken uit de landbouw zijn vormen van
agrarisch erfgoed. In Vlaanderen en Brussel vertellen talrijke grote en kleine collecties het verhaal
van het platteland, en dat van de boer in het bijzonder. Dit agrarisch erfgoed, de bijbehorende
(vak)kennis en de verhalen zijn waardevol. Ze maken een wezenlijk deel uit van onze geschiedenis en
daarom moeten we ze bewaren en doorgeven aan jongere generaties.
West-Vlaanderen staat bekend als een agrarische provincie. Ondanks de industrialisering is de
landbouwsector in de kustprovincie nog heel zichtbaar aanwezig in regio’s als de Westhoek, Midden-
West-Vlaanderen en het Brugse Ommeland. Het agrarisch erfgoed behoort tot het DNA van West-
Vlaanderen, zoals het maritiem erfgoed aan de kust, het vlaserfgoed in het zuiden van de provincie
en het oorlogserfgoed in de Westhoek.
Het hoeft dan ook niet te verbazen dat West-Vlaanderen de meeste en misschien ook wel de meest
representatieve objectencollecties bewaart. Het agrarische verleden (en heden) maakt immers nog
steeds deel uit van de West-Vlaamse identiteit. Het verwijst naar de roots, de wortels van de meeste
West-Vlamingen van vandaag. Van de 57 publiek toegankelijke collecties in Vlaanderen die in
hoofdzaak gericht zijn op agrarische werktuigen en machines (de ‘landbouwcollecties’), zijn er
bijvoorbeeld 18 ofwel meer dan 30% op West-Vlaams grondgebied gevestigd. Voor de publiek
toegankelijke collecties die hoofdzakelijk rond het thema voeding (rurale huishoudens, productie,
ambachten) verzamelen, is de verhouding iets lager: in totaal 51 collecties waarvan er zich 13 ofwel
25% in de kustprovincie bevinden. Er zijn in West-Vlaanderen ook een tiental tractorenclubs - meer
dan in eender welke andere provincie - actief die vanuit een eerder technische invalshoek het
agrarisch erfgoed in het algemeen een warm hart toedragen. Samen met musea, heemkringen,
erfgoedcellen en Landelijke Gilden vormen zij een erfgoedgemeenschap: een groep mensen die
begaan is het bewaren of borgen van het agrarisch erfgoed.
Probleemstelling
Hoewel het agrarisch erfgoed een enorm (cultureel, maatschappelijk, economisch en toeristisch)
potentieel in zich draagt, sloten in West-Vlaanderen het voorbije decennium talrijke landbouwmusea
hun deuren: het Museum 1000 Stoomwielen Wingene, het Landbouwmuseum Torhout, het
Landbouwmuseum Heuvelland, het Landbouwmuseum Waregem, het Landbouwmuseum Leiedal
(Bissegem) en ook het Provinciaal Museum Bulskampveld Beernem, dat onder impuls van
gouverneur Van Outryve d’Ydewalle werd opgericht in 1982. Andere musea, zoals bijvoorbeeld
Sincfala (Knokke-Heist) of Texture (Kortrijk), heroriënteerden hun collectieprofiel. Deze evolutie was
ook in andere provincies het geval.
Deze musea hadden de eerste decennia van hun bestaan een relatief succes, maar kampten met een
tanende publieke belangstelling, vooral door hun oubollige imago en de weinig dynamische
presentatie. Vaak gaat het immers om omvangrijke collecties met grote, moeilijk te herbergen
objecten. Het vraagt veel onderhoud, kennis van zaken en ruimte om de werktuigen tot hun recht te
laten komen. Voor de collectiebeheerders is het geen sinecure om de grote diversiteit aan objecten
op een gedegen manier te bewaren en te presenteren. Het is zowel de kracht als de achillespees van
veel collecties.
Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 7
Bij het grote publiek, en vooral bij de jonge generaties, is er evenwel sprake van een zekere
vervreemding tegenover het agrarische en rurale verleden. Was tot één of twee generaties geleden
‘iedereen’ wel betrokken bij het boerderij- en plattelandsleven, dan is dat vandaag de dag veel
minder het geval. De techniciteit van bepaalde landbouwwerktuigen ligt steeds verder af van de
dagelijkse beleving. Goed onderbouwde en ingrijpende keuzes dringen zich op.
Om dit te verwezenlijken is in de eerste plaats een inhoudelijke ondersteuning vereist die het
fundament legt voor verdere initiatieven. Vanuit erfgoedstandpunt betekent dit terugvallen op de
basis: wat is er aanwezig in de collecties, wat is de toestand van de stukken en objecten, welke
contextinformatie is er beschikbaar? Belangrijk daarbij is om door te dringen tot op het niveau van
het object. Nu vele landbouwcollecties versnipperd dreigen te raken en de kennis in verband met de
gebruikscontext en de technieken snel verdwijnt, was het hoog tijd om daar iets aan te doen. Doel is
een overzicht maken en inzicht verwerven om die informatie vast te leggen voor het nageslacht.
Samenwerking
De Provincie West-Vlaanderen nam de afgelopen jaren al diverse initiatieven wat betreft agrarisch
erfgoed, maar in het kader van haar regierol op het vlak van het depotbeleid, verhoogde ze haar
dynamiek. In 2013 sloot de Provincie West-Vlaanderen een samenwerkingsovereenkomst af voor
drie jaar (2014-2016) met het Centrum Agrarische Geschiedenis vzw (CAG) voor het project
‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’, met als doel om de agrarische erfgoedcollecties in
West-Vlaanderen in kaart te brengen en te waarderen. Spil van het project was de Provinciale
collectie Bulskampveld, zowel op het vlak van registratie als op het vlak van ontsluiting. Op die
manier wenste de Provinciale dienst Cultuur samen met CAG de basis te leggen voor het toekomstig
beheer van deze collecties.
Opbouw rapport
Dit eindrapport bevat de voornaamste realisaties binnen het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in
West-Vlaanderen’. De inleiding schetst de context en de probleemstelling van het project. Daarna
wordt achtereenvolgens stilgestaan bij de volgende aspecten: collectie, registreren, waarderen en
herbestemmen. Elk deeltje wordt afgerond met een korte evaluatie. In het vijfde deel komen de
concrete eindproducten aan bod. Een conclusie en selectieve bibliografie ronden het eindrapport af.
8
1 Collecties
Het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ focuste op de basisregistratie van vijf
representatieve en complementaire collecties: het Landbouwmuseum Heuvelland, het
Landbouwmuseum Leiedal (Kortrijk), de Provinciale collectie Bulskampveld met focus op de
deelcollecties landbouw en voeding, het Openluchtmuseum Bachten de Kupe (Izenberge) en de
landbouwcollectie van de Stad Waregem. Een selectie van de objecten is publiek toegankelijk via
www.hetvirtueleland.be en www.erfgoedinzicht.be. Ze vormen een staalkaart van de werktuigen in
(West-)Vlaanderen. De registratie maakte een vergelijkend onderzoek mogelijk en een traject van
waardering, selectie en eventueel herbestemming werd opgestart. Van alle collecties, uitgezonderd
voor de collectie Heuvelland, is een gedetailleerd rapport beschikbaar. Deze zijn raadpleegbaar via
www.hetvirtueleland.be/cag/bronnen/rapporten.
1.1 Landbouwmuseum Heuvelland
Als voortraject op het project was er de registratie van het Landbouwmuseum Heuvelland. Deze
waardevolle collectie bood een mooi overzicht van de evolutie in de akkerbouw – met het accent op
de graanteelt – en bezat tegelijk ook een aantal unieke stukken. Het is niet toevallig dat twee stukken
uit de collectie in het najaar van 2012 werden erkend binnen het kader van het Topstukkendecreet
van de Vlaamse Overheid. De collectie Heuvelland werd in de loop van 2011-2012 volledig
geïnventariseerd en beschreven. Dat bood perfect mogelijkheden voor vergelijking met de collecties
die later werden geregistreerd. De opgedane praktijkervaring werkte zeker tijdsbesparend voor het
verdere project. De inventarisatie werd uitgevoerd door CAG, grotendeels zelf gefinancierd, met
steun van de gemeente Heuvelland, erfgoedcel CO7 en de Provincie West-Vlaanderen. In de periode
2015-2016 werd de collectie gewaardeerd en herbestemd.
 geregistreerde objecten: 507
 geïdentificeerde deelcollecties: 13 (Adlib volgens Cometa)
 timing: 2011-2012 (registreren), 2015 (waarderen, herbestemmen)
1.2 Landbouwmuseum Leiedal Kortrijk
In samenwerking met de Stad Kortrijk, projectvereniging Zuidwest, de Provincie West-Vlaanderen en
de beherende vzw tekende CAG een traject uit voor de registratie van de collectie van het
Landbouwmuseum Leiedal. Na de sluiting van het museum in 2006 werd de collectie overgebracht
naar enkele loodsen op een boerderij in Heule. Ze was voortaan niet meer toegankelijk voor het
publiek. De krappe opslagsituatie bracht de integriteit van de objecten duidelijk in het gedrang. Bij de
collectiebeheerders was weinig expertise voorhanden. En ook hier was de conclusie dat eerst moest
worden beschreven vooraleer verdere initiatieven konden worden genomen. Deze bijzonder
homogene, goed opgebouwde collectie met focus op de regionale landbouw in de eerste helft van de
twintigste eeuw, werd verhuisd naar een locatie waar vlot geregistreerd kon worden. De collectie,
die ook heel wat ambachtelijk en volkskundig erfgoed bevatte, werd volledig geregistreerd. Op basis
van de registratie vond een waardering en herbestemming plaats.
 geregistreerde objecten: 969
 geïdentificeerde deelcollecties: 13 (Adlib volgens Cometa)
 timing: 2013-2014 (registreren, waarderen, herbestemmen)
Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 9
1.3 Provinciale collectie Bulskampveld Beernem
De collectie die in grote mate centraal stond in het project was de Provinciale collectie Bulskampveld.
Het doel was om de inventarisatie van de collectie – die gestart was door provinciale medewerkers –
aan te vullen en te vervolledigen. De registratie door CAG omvatte hoofdzakelijk de objecten die een
duidelijke link met landbouw en voeding hadden. De collectie Bulskampveld bevat immers ook een
ruime verzameling ambachtelijk materiaal (ca. 7000 stuks, voornamelijk handwerktuigen).1
De focus
lag aldus op de agrarische deelcollectie (ongeveer 1.400 objecten) die behalve een uitgebreide
verzameling landbouwwerktuigen en –machines ook en vooral de wagen- en karrenverzameling
omvat. Zonder overdrijven mag worden gesteld dat het hier de mooiste landbouwwagens- en
karrencollectie van Vlaanderen of zelfs België betreft. De verzameling bevat enkele uitzonderlijke
stukken en heeft een West-Vlaamse focus. Bovendien is het grootste deel van de objecten vrij goed
bewaard en is er achtergrondinformatie beschikbaar. Met de expertise van de collectiebeheerder en
de reeds beschikbare, soms heel gedetailleerde gegevens werd werk gemaakt van een diepgaande
digitale registratie. De collectie als geheel heeft daardoor een vrij hoge erfgoedwaarde.
 geregistreerde objecten: 1415 (exclusief herbestemmingen Heuvelland en Leiedal)
 geïdentificeerde deelcollecties: 13 (Adlib volgens Cometa)
 timing: 2014-2015 (registreren), 2016 (waarderen)
1.4 Landbouwcollectie Waregem
Binnen het kader van het project ‘Agrarische erfgoedcollecties’ kwam de vraag van de Stad Waregem
om hun landbouwcollectie in het traject op te nemen. Er is weinig achtergrond over de collectie
bekend en er zijn geen echte unieke stukken aanwezig. Onder andere omwille van de goede
bewaaromstandigheden werd beslist om de collectie integraal te registreren. Veel aandacht werd
besteed aan de toestandsbeschrijving van elk stuk. Op vraag van het stadsbestuur werd de hele
collectie na waardering herbestemd.
 geregistreerde objecten: 119
 geïdentificeerde deelcollecties: 12 (Adlib volgens Cometa)
 timing: 2015 (registreren), 2016 (waarderen, herbestemmen)
1.5 Openluchtmuseum Bachten de Kupe Izenberge
De collectie van Bachten de Kupe is een heel rijke, heterogene en omvangrijke collectie met een
belangrijk aandeel agrarisch erfgoed. Daarnaast is er ook heel veel ambachtelijk en huishoudelijk
erfgoed, nauw verbonden met het leven op het platteland. Zowat letterlijk alles wat het platteland in
de regio betreft voor de periode van 1850 tot 1970 is er aanwezig. Meer dan 70.000 objecten maken
naar schatting deel uit van het museum. De objecten worden gepresenteerd in een
openluchtmuseum dat een heropgebouwd en samengesteld plattelandsdorp is. Door onder meer
financiële beslommeringen en een ontbrekend collectiebeleid heeft het museum het moeilijk. CAG
voerde – gezien de inhoud, staat en omvang van de collectie – eerst een grondige
deelcollectieregistratie uit. Voor het identificeren en waarderen van deelcollecties waar CAG minder
mee vertrouwd is, zoals onderwijs, religie of volkskunde, werd externe expertise ingeschakeld. Op
1
De objectregistratie van de ambachtelijke collectie gebeurde door een medewerker van de Provincie. Het
Museum voor Oudere Technieken (MOT) uit Grimbergen was verantwoordelijk voor de identificatie en
inhoudelijke verrijking van de records. Dit project liep in de periode 2015-2016.
10
basis van die bevindingen werd een beperkte objectregistratie uitgevoerd. De focus bleef landbouw
en voeding.
 geregistreerde objecten: 265
 geïdentificeerde deelcollecties: 38 (thematisch) – 14 (Adlib volgens Cometa)
 timing: 2015 (registreren, waarderen)
Evaluatie
- Het merendeel van de geregistreerde objecten bevindt zich in een redelijke tot goede staat.
Toch is waakzaamheid geboden. Houten voorwerpen vertonen sporen van houtborende
insecten (al dan niet actief). Indien de tuigen niet behandeld worden, kan verval snel intreden.
Metalen voorwerpen vertonen sporen van roest, maar doorgaans valt de schade mee. Tot
slot zijn er ook tuigen met sporen van slijtage en materiaalverlies. Voor de collecties van
Leiedal, Bulskampveld en Waregem samen is dit de verdeling volgens toestand2
:
o Goed: 32%
o Redelijk: 32%
o Matig: 29%
o Slecht: 7%
- Ook wat betreft volledigheid (compleetheid) zijn de stukken goed bewaard. Ongeveer 78%
van de geregistreerde objecten is compleet.3
De belangrijkste onderdelen zijn aanwezig.
Adequaat onderhoud en kennis van de collectie blijft evenwel noodzakelijk.
- Een actieve lokale erfgoedgemeenschap rond de landbouwcollecties was er amper,
uitgezonderd voor de collectie Bulskampveld.
- Voor het specifiek collectieprofiel verwijzen we naar de deelrapporten.
2
De toestand van de objecten van Heuvelland is ingedeeld in goed (58%), matig (30%) en slecht (12%). Omdat
voor Bachten de Kupe slechts een klein gedeelte van de beschikbare objecten werd geregistreerd, zijn de
gegevens hiervan niet opgenomen.
3
Zie vorige voetnoot.
Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 11
Een blik op de huisvesting van de collecties Leiedal en Bachten de Kupe.
12
2 Registreren
2.1 Fysieke registratie
De fysieke registratie van de verschillende landbouwcollecties werd telkens goed voorbereid.4
We
namen de relevante literatuur door en stelden een plan van aanpak op. We namen veel werkfoto’s
van de objecten zoals we die aantroffen bij het begin van de registratie. Op die manier konden
geregistreerde voorwerpen op de juiste plaats worden teruggezet. De leidraad voor de fysieke
registratie was meestal een blanco veldwerkfiche (invulformulier).5
Enkel tijdens de registratie van de
collectie Bulskampveld werden deels ingevulde veldwerkfiches gebruikt. Die formulieren – specifiek
door de Provincie West-Vlaanderen uitgewerkt – vermeldden de info die reeds in het
registratieprogramma Adlib stond. De veldwerkfiche is gebaseerd op de velden die ingevuld worden
in Adlib bij een basisregistratie. Volgende elementen werden steeds ingevuld:
- Objectnummer: indien beschikbaar of teruggevonden;
- Objectnaam;
- Vervaardiger;
- Datering van/tot: meestal een tijdsperiode, is een voorzichtige schatting;
- Compleetheid;
- Toestand: algemene conditie (goed, redelijk, matig of slecht), specifieke schadebeelden;
- Huidige standplaats;
- Fysieke beschrijving: de uiterlijke beschrijving van het voorwerp;
- Materiaal: per onderdelengroep;
- Afmetingen: de specifieke en maximale afmetingen (eenheid in centimeter);
- Opschriften: positie op object, soort opschrift en inhoud van het opschrift;
- Opmerkingen.
Voor landbouwvoorwerpen en –werktuigen zijn heel wat afmetingen redelijk specifiek. Een korte
opsomming: omtrek en lengte van stelen en handvatten, diameter en breedte van houten wielen,
afstand tussen de handvatten, spoorbreedte voor- en achteraan, wielbasis (afstand as voor- en
achterwiel), pootbasis (afstand tussen poten van een draagstel), bodemhoogte bij wagens en karren
(afstand grond tot bodem bak). Andere essentiële afmetingen zijn: bij ploegen de lengte van de
ploegboom, bij mesbladen de lengte van de messnede, bij een zaaimachine de breedte van de
zaaibak… Wat betreft de toestand van het object is er de keuze uit goed, redelijk, matig en slecht. De
handleiding De hand aan de ploeg gaat gedetailleerd in op dit aspect van de registratie van roerend
landbouwerfgoed.
Tijdens de registratie werden de stukken gefotografeerd met een digitale reflexcamera. Er werden
ten minste twee foto’s genomen: één basisfoto en één documentatiefoto met schaallat. Markante
details of speciale kenmerken werden afzonderlijk gefotografeerd. Logo’s, fabrikantennamen en
andere opschriften fotografeerden we steeds apart. Objecten en machines werden meestal vanuit
dezelfde hoek gefotografeerd. De foto’s zijn niet frontaal maar enigszins van opzij genomen. Zo is er
een beter diepte- en breedtezicht van het tuig en ook meer info in één beeld. Bij de registratie ter
plekke lag de focus op de fysieke details.
Naargelang de collectie, de beschikbare locatie en de te registreren objecten werd telkens een
nieuwe fotografieachtergrond opgebouwd. In Bulskampveld bouwden we bijvoorbeeld twee
4
Voor een uitgebreide handleiding zie: Demasure B. (red.), De hand aan de ploeg. Handleiding voor het
registreren, waarderen en herbestemmen van agrarische erfgoedcollecties, Brugge, 2016.
5
In de bijlage van De hand aan de ploeg is dergelijk registratieformulier terug te vinden.
Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 13
fotografieopstellingen voor de registratie van de wagens, karren en grote landbouwwerktuigen. Als
fotografieachtergrond gebruikten we daar een dikke, beigekleurige (stoffen) schilderdoek. Op de
grond legden we witte platen. De ondergrond op de foto’s van de tuigen bleef zo wit. Voor
handwerktuigen werd in één van de ruimtes van de dienst Cultuur in het bezoekerscentrum
Bulskampveld een fotostudio ingericht met een papieren, witte achtergrond.
Voor de registratie van de landbouwcollectie in Waregem werd dan weer in een hoek van de loods
wit papier aan de muren bevestigd met tape. In Bachten de Kupe kozen we tot slot voor de
constructie van drie fotografie-opstellingen: één voor kleine voorwerpen, één voor middelgrote,
vervoerbare tuigen en één voor moeilijk verplaatsbare tuigen. Voor deze laatste categorie maakten
we een mobiele fotografieachtergrond. Deze werd eenvoudig aan elkaar gemonteerd door enkele
witte plastic zeilen te bevestigen aan dwarslatten. De constructie werd opgehangen aan het plafond
of aan de goten van het gebouw. Voor de noodzakelijke belichting deden we bij elke
collectieregistratie beroep op fotografielampen.
2.2 Digitale registratie
Digitaal registreren is de verwerking van de fysieke registratie op computer. De digitale registratie
van de verschillende collecties gebeurde via het programma Adlib. Dat is een
collectiebeheerssysteem dat internationaal en ook in Vlaanderen door tal van bibliotheken, musea
en archieven gebruikt wordt. In opdracht van de Provincies Oost- en West-Vlaanderen ontwikkelde
Picturae met Adlib Information Systems als onderaannemer een centrale erfgoeddatabank en
publiekswebsite die gehost worden in Nederland. De registratiesoftware was toegankelijk via een
extern bureaublad (remote desktop via internet). Met andere woorden: de gegevens werden in
Leuven ingevoerd, met de expertise dicht bij de hand.
De gegevens van de collectie werden ingevuld volgens het Invulboek van Erfgoedinzicht (het
vroegere MovE - Musea Oost-Vlaanderen in Evolutie).6
Die handleiding voor digitale collectie- en
objectregistratie is gebaseerd op internationale standaarden. Het biedt richtlijnen voor een
vierhonderdtal velden in Adlib. Voor elk veld voorziet het Invulboek een uitgebreide toelichting. Het
Invulboek maakt het onderscheid tussen een minimale, een basis- of een uitgebreide registratie. Zelf
gingen we uit van de basisregistratie. Wat betreft uniforme naamgeving van de stukken en de
materialen gebruikten we de Art&Architecture Thesaurus van Getty Research Institute, die ook in het
Nederlands beschikbaar wordt gesteld door de Rijksdienst voor Kunsthistorische Documentatie (RKD)
in Den Haag (www.aat-ned.nl). Heel wat objectnamen – vooral landbouwgerelateerd – zijn echter
nog niet in de thesaurus opgenomen. De verrijking van de AAT is één van de doelstellingen van het
project ‘Agrarische erfgoedcollecties’ (zie verder).
Alle informatie beschikbaar via de fysieke registratie werd nauwgezet ingevoerd in de databank,
verspreid over verschillende tabbladen. De foto’s werden geselecteerd en aan de juiste objectfiche
gekoppeld. Aanvullende info werd mee in de fiches opgenomen. Het – voor CAG – belangrijkste veld
is dat van de beschrijving. In dit veld wordt de werking van het voorwerp beschreven alsook zijn
historische ontwikkelingscontext.
Het aantal beschrijvingen in de databank per dag varieerde naargelang er meer of minder kon
worden overgenomen van andere gelijkaardige beschrijvingen. Gemiddeld werden er per dag 20
nieuwe records aan de databank toegevoegd.
6
Het invulboek en de verwante documenten op deze site zijn, hoewel in grote lijnen nog bruikbaar, deels
verouderd. De documenten worden in 2016 herwerkt. De nieuwe, uitgebreide versie, zal ter beschikking
gesteld worden in 2017 via de cultureelerfgoedstandaardentoolbox (CEST - https://www.projectcest.be/).
14
Een gevolg van digitaal registreren is de mogelijkheid om objecten in te delen in deelcollecties. Die
deelcollecties waren er oorspronkelijk niet. Voor elke beschreven collectie maakte CAG deze
oefening. Door deelcollecties te identificeren, kan voor bepaalde onderdelen van de collectie een
specifiek beleid uitgestippeld worden op het vlak van conservering, ontsluiting of herbestemming.
Voor het maken van gestructureerde beschrijvingen op het niveau van de deelcollectie werd gebruik
gemaakt van het Cometamodel.7
CAG werkte op basis daarvan een deelcollectiestructuur uit
specifiek voor het roerend erfgoed van landbouw en voeding. De geregistreerde collecties kunnen –
mutatis mutandis – telkens op die manier ingedeeld worden. Deze structuur is in Adlib terug te
vinden via ‘objectcategorieën’ (zoektoegang ‘objecten’).
Evaluatie
- Een goede voorbereiding is veel waard. Door de locaties op voorhand goed te bestuderen en
een gedetailleerd plan van aanpak uit te werken, werd veel tijd bespaard.
- Inherent aan de registratie van landbouwcollecties is dat men soms in moeilijke
omstandigheden moet werken: omgaan met grote en soms gevaarlijke stukken, werken in
een onverwarmde loods ... Door het nemen van gepaste (veiligheids)maatregelen verliep dit
toch vlot.
- Voldoende bewegingsruimte voor het registreren en fotograferen van grote collectiestukken
of machines is absoluut noodzakelijk. Tijdens het project was dat op de verschillende locaties
meestal geen probleem. Goed transport is evenwel cruciaal om de stukken te verplaatsen.
- Wat betreft het aanbrengen van labels was er een evolutie merkbaar van handgeschreven
kaartjes tot voorgedrukte en geplastificeerde labels. Voor de verhuis van de collectie
Bulskampveld werd gebruik gemaakt van barcodelabels (cf. verhuismodule Adlib).
- Tijdens het registratieproces is duidelijk vooruitgang geboekt op het vlak van fotografie. Een
goede witte fotografieachtergrond en voldoende belichting zijn heel belangrijk. De
werktuigen zijn gedocumenteerd met goede foto’s.
- Voor de meeste stukken bestonden geen herkomstgegevens, uitgezonderd voor de collectie
Bulskampveld.
- Digitaal beheer van een collectie is flexibeler en gebruiksvriendelijker dan een papieren
inventaris. Aanpassingen zijn snel gebeurd.
- Collecties beschrijven is en blijft een arbeidsintensieve taak. Precies inschatten hoe snel een
registratieopdracht zal lopen, blijft moeilijk omdat er vaak onverwachte obstakels opduiken.
- Samenwerking is een must om dergelijke omvangrijke collecties te registreren. Dankzij de
goede samenwerking met de Provincie West-Vlaanderen en andere diensten verliep het
project vrij vlot.
- Een oproep voor vrijwilligers leverde helaas weinig tot niets op. De vrijwilligers konden
eventueel ingezet worden voor het afstoffen en verplaatsen van de collectiestukken, naast
het helpen met fysiek nummeren en fotograferen. Het zware, veelal vuile werk schrikt
potentiële vrijwilligers evenwel af.
7
Coppoolse D., De Nil B. en Verstappen H., Cometa. De elementen van het model, Brussel, 2011. Zie
www.cometamodel.be.
Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 15
Enkele fotografieopstellingen van Bulskampveld en Waregem.
16
3 Waarderen
In het oorspronkelijke projectplan ging de meeste aandacht naar de registratie van de verschillende
landbouwcollecties. Door de veranderde beleidscontext en de huisvestingsproblemen van bepaalde
collecties kreeg de waardering van de agrarische collecties een groter belang dan initieel bedoeld.
Waardering in een erfgoedcontext is het doen van beargumenteerde uitspraken over de waarde van
een object of deelcollectie. Het gaat daarbij uiteraard niet om een financiële waardering. Het is een
logisch vervolg op registreren en tegelijk ook een noodzakelijke basis voor verdere acties zoals
selectie. In de loop van het project zette CAG grote stappen richting een gedegen en onderbouwde
waardering van landbouwerfgoed.
In Nederland werden inspirerende initiatieven ontplooid om het waarderen van objecten en
(deel)collecties beter te doen aansluiten op de veranderende maatschappij en de kijk op erfgoed. Dat
resulteerde onder meer in de publicatie Op de museale weegschaal. Collectiewaardering in zes
stappen die een nieuwe systematiek van waardering beoogt, weliswaar voortbordurend op
bestaande waarderingsmethodes en -criteria.8
Ook op het vlak van waarderen van religieus erfgoed
zijn zowel in Nederland als België zinvolle acties gebeurd.9
Belangrijk is het referentiekader
waarbinnen wordt gewaardeerd. Voor het agrarisch erfgoed werd geprobeerd om de objecten te
kaderen in enerzijds het West-Vlaamse en anderzijds het Vlaamse erfgoedveld.
3.1 Aanleiding
De specifieke aanleiding voor een waardering was niet voor elke collectie hetzelfde. Voor de
landbouwcollecties van Heuvelland, Leiedal en Waregem was dat bijvoorbeeld het feit dat de
collecties huisden in een voorlopig onderkomen en herbestemming noodzakelijk was. Voor deze
collecties was er ook geen collectieverantwoordelijke meer. De collectie Bulskampveld werd
daarentegen gewaardeerd in het kader van toekomstige beheerskeuzes.
3.2 Criteria
De betrokken landbouwcollecties werden op een aantal criteria gewaardeerd. De nadruk lag niet
zozeer op een volledige kwalitatieve waardering – met een beschrijving van betekenis – als wel op
een eerder kwantitatieve benadering met een rangorde van 1 tot en met 4. De 1 staat dan voor de
laagste waardering en de 4 voor de hoogste. Het is evenwel niet de bedoeling om de cijfers op te
tellen. De toekenning van de cijfers is om een zekere structuur en eenvormigheid in de waardering te
stoppen. De beschrijving van betekenis werd wel toegepast voor het identificeren en waarderen van
deelcollecties.
Binnen het criterium ‘kenmerken/kwaliteiten’ werd voor elk object de toestand/conditie,
compleetheid, ensemblewaarde, materiële/historische authenticiteit, herkomst, zeldzaamheid in
Vlaanderen, representativiteit Vlaanderen en representativiteit West-Vlaanderen onderzocht. Per
verschillend aspect is een verantwoording voor de rangorde gegeven. De benaming en de
8
Versloot A., Op de museale weegschaal: collectiewaardering in zes stappen, Amersfoort (Rijksdienst voor
Cultureel Erfgoed), 2013.
9
Verhoeven P., De Beyer M., Schriemer I. en Van Der Lans S., Handreiking Roerend Religieus Erfgoed: praktisch
hulpmiddel bij het waarderen en herbestemmen van religieuze voorwerpen, Den Haag, 2011. Stappenplan voor
waarderen, selecteren en herbestemmen van roerend religieus erfgoed in parochiekerken, 2016
(www.stappenplanreligieuserfgoed.be).
Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 17
beschrijving bepalen mee de mate van compleetheid. Een dorsvlegel zonder steel is incompleet, een
dorsvlegelknuppel is wel compleet. Wel werd dan bij ‘ensemblewaarde’ aangegeven dat die
dorsvlegelknuppel duidelijk een deel was van een groter geheel (dorsvlegel). Belangrijk is ook de
biografie van het object: is er omringende informatie beschikbaar? Het aspect ‘representativiteit’ kan
in een Vlaamse context hoog scoren terwijl het binnen de West-Vlaamse landbouw laag scoort.
Een tweede groep zijn de cultuurhistorische criteria. Elementen die daarin aan bod komen zijn:
techniekhistorisch, historisch, artistiek, informatief en documentair. De techniciteit van het object
wordt gewaardeerd, net zoals de historische betekenis van het stuk. Een object fungeert ook als
‘container van informatie’. Is er inherent aan het stuk informatie aanwezig? Even valabel is de vraag
of er reeds onderzoek naar het voorwerp of gelijkaardige objecten is verricht. Voor de waardering
van de wagen- en karrencollectie van Bulskampveld kroop veel energie in het opstellen van een
typologie.
Sociaal-maatschappelijke criteria vormen de derde groep van criteria binnen het waarderingskader.
Het belang van het object binnen de samenleving staat hierin centraal. Beschouwde elementen zijn
de actuele/sociale betekenis, belevingswaarde en educatieve waarde. Bij deze deelwaardering
worden doorgaans belanghebbenden betrokken (zie verder).
Het laatste criterium is het gebruikscriterium. Er wordt gepeild naar de operationele waarde. Kan het
object nog gebruikt worden voor zijn oorspronkelijke doel?
Niet alle criteria hoeven van toepassing te zijn. Het artistieke element bijvoorbeeld – dat valt onder
het cultuurhistorische aspect – is in landbouwcollecties doorgaans van ondergeschikt belang en kan
dus veelal worden weggelaten. Ook op de notie ‘ontwikkelpotentieel’ - welke toekomst heeft een
object na een bepaalde ingreep? – werd niet verder ingegaan.
3.3 Betrokkenen/belanghebbenden
De waardering van de bestudeerde landbouwcollecties gebeurde door CAG en specifiek door
stafmedewerker roerend erfgoed Bert Woestenborghs. Vanuit zijn expertise is hij goed geplaatst om
beargumenteerde uitspraken te doen over het roerend agrarisch erfgoed. Voor de belangrijke
collectie Bulskampveld werden ook de zogenaamde belanghebbenden bevraagd. Heemkundigen,
gemeentepersoneel, omwonenden, experts en provinciepersoneel, werd gevraagd welke
betrokkenheid/bekommernis zij bij de collectie hebben. Doel was om te peilen naar wat iedereen
belangrijk vindt voor de collectie Bulskampveld. Werktuigen met een hoge graad van uitvoering of
prestige – zoals wagens en karren – worden hoger gewaardeerd dan eenvoudige tuigen zoals
bijvoorbeeld een eg of zwenghout. Bij deze laatste is een zekere vervreemding vast te stellen. Het
plaatsgebonden (lokaal/regionaal) aspect wordt eveneens als heel belangrijk ervaren. Bij de
collecties van Heuvelland, Leiedal en Waregem werd geen dergelijke bevraging georganiseerd.
3.4 Motivatie
Per object werden alle relevante criteria overlopen. Op die manier werd een inzicht verkregen in de
erfgoedwaarde van de verschillende objecten. De zwaartepunten van de collectie kwamen zo naar
voor. Niet voor elk object werd een kritische motivering uitgeschreven. Alleen voor de absolute
kerncollectie van Bulskampveld (wagens en karren) is er wel dergelijke ‘statement of significance’
gemaakt. De motivering van de wagens en karren gebeurde vanuit de experteninvalshoek. Voor de
hele collectie was het binnen de contouren van het project niet haalbaar om dergelijke motivering te
maken. Bovendien ging de waardering per object al vrij ver. Dergelijke motivatie werd wel op
18
deelcollectieniveau gemaakt. Voor de collectie Bulskampveld verliep dat met belanghebbenden, voor
de collectie Bachten de Kupe gebeurde dat met experten. Vanuit de waardering werd verder gewerkt
richting selectie en eventueel herbestemming. Ook een indeling in kerncollectie of perifere collectie
was hierdoor mogelijk.
Evaluatie
- De waarderingsmethodiek van ‘Op de museale weegschaal’ bleek vlot toepasbaar op een
landbouwcollectie, mits het gericht selecteren van de criteria. Ook de voorkennis van CAG
met betrekking tot de waarderingscontext, m.n. de (West-)Vlaamse agrarische collecties, was
hierbij belangrijk.
- Doorheen het project boekte CAG duidelijk vooruitgang om te komen tot een kritische en
onderbouwde waardering van landbouwerfgoed. De manier van werken werd sterk
verbeterd.
- Er is een stap gezet in de opmaak van een (West-)Vlaamse referentiecollectie, na de
registratie en waardering van Heuvelland, Leiedal, Bulskampveld, Bachten de Kupe en
Waregem.
Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 19
Bij de waardering van de collectie Bulskampveld werden belanghebbenden betrokken.
20
4 Herbestemmen
De collecties van Heuvelland, Leiedal en Waregem werden herbestemd. CAG nam dit in handen en
verzorgde de contacten tussen de afstotende en de ontvangende instelling. CAG contacteerde eerst
publiek toegankelijke landbouw- en voedingsmusea met de vraag welke objecten hen
interesseerden. De scope werd niet beperkt tot de regio maar opengetrokken naar heel Vlaanderen.
In tweede instantie werden de private collectiebeheerders bevraagd. Er werd ook contact
opgenomen met niet-erkende musea, heemkringen en cultuurverenigingen uit de regio. Als derde
fase werd een kijkdag georganiseerd die openstond voor het brede publiek.
Evaluatie
- Bedenk dat een goede inventaris onontbeerlijk is voor het slagen van een
herbestemmingstraject: de daarin geïnvesteerde tijd wordt later in veelvoud terug gewonnen.
- Het inzetten van Erfgoedinzicht als herbestemmingsinstrument bleek erg handig. Zo bleven
alle gegevens centraal bewaard, collecties virtueel samen gehouden, konden gegevens vlot
uitgewisseld worden met potentieel geïnteresseerden en circuleerden er geen verschillende
versies van documenten. Ook de nieuwe eigenaars maakten er actief gebruik van.
- De organisatie van kijkdagen blijkt succesvol. Quasi de ganse collecties van Heuvelland en
Leiedal werden uiteindelijk herbestemd, een resultaat dat boven de verwachtingen van het
projectteam uitsteeg.
- Open communicatie werkt. Betrek de pers tijdig bij een herbestemmingstraject en zorg voor
een positieve boodschap: ‘collectie krijgt nieuw leven/wordt virtueel samen bewaard/blijft als
geheel toegankelijk’.
Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 21
De objecten van de collecties van Heuvelland en Leiedal kregen een nieuwe bestemming.
22
5 Eindproducten
5.1 Inventarissen landbouwcollecties
Het voornaamste eindproduct zijn de inventarissen van de verschillende landbouwcollecties. Meer
dan 3.200 objecten agrarisch erfgoed zijn door het project beschreven. Dit betreft
landbouwwerktuigen, ambachtelijk materiaal en huishoudelijke voorwerpen. Allemaal zijn ze
wetenschappelijk beschreven en voorzien van minstens één, maar meestal meerdere kwaliteitsvolle
foto’s. In totaal zijn 13.945 foto’s genomen. Daarnaast zijn bijna 21.000 afmetingen gemaakt. De
kennis over het agrarisch erfgoed kreeg zo – wat betreft objecten – een stevige stimulans. Dergelijke
inventaris is onmisbaar om inzicht te krijgen in de samenstelling en de waarde van een collectie. Om
goed voor de collectie te zorgen, is het nodig te weten wat er in huis is.
Door gegevens te registreren in een (online) databank, wordt de informatie op een uniforme wijze
verwerkt. De gegevens zijn gemakkelijk doorzoekbaar en nieuwe verbanden kunnen worden gelegd.
Op die manier wordt ook het wetenschappelijk onderzoek gestimuleerd, net zoals de ontsluiting voor
het brede publiek. Kennis en waardering zijn immers cruciaal voor de toekomst van het soms
kwetsbare agrarische erfgoed.
De meeste van de geregistreerde voorwerpen zijn bovendien ook digitaal ontsloten. Via
www.erfgoedinzicht.be en www.hetvirtueleland.be zijn de objecten terug te vinden, vergezeld van
de voornaamste basisinfo. Informatie die online getoond wordt, zijn de titel, de bewaarinstelling, de
objectnaam, het objectnummer, de beschrijving, de materiaalbeschrijving, de datering, het materiaal
en de afmetingen. Hoewel sommige collecties – zoals het Landbouwmuseum Heuvelland en het
Landbouwmuseum Leiedal – fysiek niet meer samen gepresenteerd worden, is dat digitaal dus wel
mogelijk. Op die manier krijgen versnipperde collecties een nieuw leven.
5.2 Handleiding: ‘De hand aan de ploeg’
Op 1 december 2016 presenteerden de Provincie West-Vlaanderen en CAG De hand aan de ploeg.
Handleiding voor het registreren, waarderen en herbestemmen van agrarische erfgoedcollecties op
een studiedag in Roeselare. De handleiding is een werkinstrument voor de registratie, waardering en
selectie van agrarisch erfgoed. Ze wil op een heel toegankelijke manier collectiebeheerders op weg
zetten om hun collectie te registreren, in kaart te brengen, weloverwogen keuzes te maken en goed
te beheren. De publicatie is stap voor stap opgebouwd en gebruikt praktijkvoorbeelden uit heel
Vlaanderen. Het gebruik van de handleiding helpt collectiebeheerders onder meer om inzicht in hun
eigen collectie te verwerven, om hiaten en dubbels in hun collectie of in vergelijking met andere
collecties te ontdekken en dus om doordacht te ver- of ontzamelen, om schade aan
landbouwerfgoed te herkennen en vermijden en om hun collectie toegankelijk te maken. De
ontwikkelde methodiek is ook toepasbaar voor andere types van erfgoed zoals bijvoorbeeld
ambachtelijk erfgoed (klompenmaker, tonnenmaker, smid…) of het erfgoed van voeding
(keukengerei, verpakkingen…).
De handleiding bestaat uit 3 delen:
- in deel 1 wordt duiding en achtergrond gegeven: het registreren, waarderen en
herbestemmen van agrarisch erfgoed, wat is dat?;
- in deel 2 staat de concrete aanpak centraal. Aan de hand van illustraties en
praktijkvoorbeelden stellen we de methode stap voor stap voor;
- deel 3 brengt een ABC van het agrarisch erfgoed. Volgens de letters van het alfabet worden
26 objecten uit het ruime agrarisch erfgoedveld gepresenteerd. De tekstjes dienen als
Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 23
voorbeeldbeschrijvingen. Zo wordt aangegeven hoe een bepaald object bij voorkeur
geregistreerd wordt. Voor de registratie, beschrijving en waardering van voorwerpen in
verband met ambachten en voeding geldt in veel gevallen dezelfde werkwijze.
De Grafische dienst van de Provincie West-Vlaanderen stond in voor de vormgeving van de
handleiding. Het boekje is vrij beschikbaar en te downloaden op de websites www.west-
vlaanderen.be en www.hetvirtueleland.be.
5.3 Thesaurus
CAG plande in samenwerking met de Provincie West-Vlaanderen al langer de uitwerking van een
thesaurus voor landbouwwerktuigen. Het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’
bood de ideale gelegenheid om daar werk van te maken. Het vergelijkend onderzoek van de
geregistreerde agrarische collecties draagt immers bij tot de verfijning van de beschikbare
terminologie rond het agrarisch erfgoed.
In het voorjaar van 2015 werden de voorbereidingen gestart. Dat resulteerde in een werklijst met
termen die eerst voor verdere vergelijking en controle moest worden onderzocht. In de loop van
december 2015-januari 2016 werd door de Provincie een werkkracht vrijgesteld die de vergelijking
tussen de uitgezuiverde lijst en de AAT (Art & Architecture Thesaurus, de internationale
standaardthesaurus) op zich nam.
In 2016 kwam een werkgroep van CAG bijeen die per deelthema de termen in detail bekeek. Op
wekelijkse basis werden alle geselecteerde termen overlopen. Telkens werd een correcte naam
gesuggereerd, alternatieve namen voorgesteld en uitgezocht waar de term hiërarchisch (in de AAT)
past. Tot slot werd telkens een korte definitie van het woord opgesteld. Dit proces werd tegen eind
2016 grotendeels afgerond.10
In 2017 staat vooral terugkoppeling met het erfgoedveld centraal, telkens in nauw overleg met de
dienst Cultuur van de Provincie West-Vlaanderen. Actoren worden uitgenodigd om voor een bepaald
domein (bakkerij, tabak, handwerktuigen…) de voorstellen van CAG te bespreken en aan te vullen.
Daarna worden de relevante termen voorgesteld aan de AAT-Ned. Wanneer de termen van de
landbouwthesaurus goedgekeurd zijn voor de AAT, worden alle ingevoerde records in Adlib
nogmaals overlopen en wordt de correcte naam toegekend. Het is belangrijk dat dit uniform gebeurt,
zodat alle gelijkaardige objecten ook dezelfde naam hebben.
5.4 Referentiecollectie
Binnen het project werd ook nagedacht over een referentiecollectie voor het roerend agrarisch
erfgoed. Dit is opgevat als een uitgebreid overzicht van de verschillende modellen en types van
werktuigen die voor de diverse teelten en bewerkingen na 1850 tot ca. 1970 werden gebruikt. Gezien
de gewijzigde beleidskeuzes – de overheveling van de bevoegdheden m.b.t. cultuur naar de Vlaamse
overheid – wordt een virtuele referentiecollectie nagestreefd. De overweging wordt gemaakt of er
vertrokken wordt vanuit de bestaande collecties of vanuit het West-Vlaamse landbouwverhaal.
10
Er werd een projectaanvraag gedaan om het project in 2017 verder te zetten.
24
5.5 Studiedag
De voornaamste resultaten van het project werden voorgesteld op de studiedag ‘De hand aan de
ploeg’, die doorging op 1 december in Roeselare (Huis van de Voeding). De Provincie West-
Vlaanderen en CAG wensten immers hun ervaringen binnen dit project graag te delen met andere
collectiebeheerders, organisaties of particulieren die agrarische collecties beheren of in hun hart
dragen.
Na de verwelkoming door gedeputeerde voor Cultuur Myriam Vanlerberghe stelde CAG-
stafmedewerker Bert Woestenborghs het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’
voor. Aan de hand van het doorlopen traject schetste hij de voornaamste onderzoeksresultaten.
Brecht Demasure, als projectmedewerker eveneens verbonden aan CAG, stelde aansluitend de
handleiding De hand aan de ploeg voor (zie hoger). Daarna kwam Livia Snauwaert, depotconsulent
bij de Provincie West-Vlaanderen, aan de beurt. Zij had het over de Provinciale collectie
Bulskampveld en belichtte de verhuis van de collectie van het provinciedomein in Beernem naar een
loods in Zwevezele. Vervolgens kwam Henk Dijkstra van het Fries Landbouwmuseum aan bod. Hij
lichtte toe hoe onze noorderburen met agrarisch erfgoed omgaan. Hij stond stil bij de
collectieopbouw van zijn museum, de mogelijkheden van het nieuwe depot en het gewijzigde
verzamelbeleid. Als afsluiter van de voormiddag tekende Katrijn Van Kerchove, in opdracht van
Marina Laureys, van de Afdeling Cultureel Erfgoed van de Vlaamse Overheid de toekomstige
beleidslijnen van het agrarisch erfgoed in Vlaanderen uit.
Na de middaglunch in brouwerij Rodenbach gingen er vier parallelle workshops door. De deelnemers
mochten kiezen uit twee van vier sessies. Deze handelden respectievelijk over registreren,
waarderen en herbestemmen, (deel)collectieregistratie en behoud en beheer. De workshops
stonden telkens onder begeleiding van experten ter zake. De theorie werd zo in de praktijk omgezet.
Yves Segers, coördinator van CAG, sloot de studiedag af. Hij bracht een boodschap vol inspiratie en
goesting om met agrarische collecties aan de slag te gaan en zo mee het landbouwverleden van
West-Vlaanderen verder te laten leven. Als afsluiter van de rijk gevulde dag stond een gegidst bezoek
aan brouwerij Rodenbach met degustatie gepland.
Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 25
Enkele producten van het project: de ontsluiting via www.erfgoedinzicht.be
en de cover van de handleiding De hand aan de ploeg.
26
6 Conclusie
Na de registratie, waardering en valorisatie van meer dan 3200 landbouwobjecten zou men kunnen
denken dat de klus geklaard is. Dit is echter niet het geval! Vele landbouwobjecten zijn nog niet
geregistreerd, zowel in West-Vlaanderen als in de overige provincies. Registreren is en blijft immers
een basistaak voor collectiebeheerders. Een goed gedocumenteerde collectie behoort tot de
basiswerking van elke instelling of museum.
Het project ‘Agrarische erfgoedcollecties’ zorgde ervoor dat de kennis van landbouwwerktuigen werd
verruimd en verdiept. Registratie en waardering betekenen immers niet alleen kennisopbouw van de
eigen collectie, maar ook van het agrarisch erfgoed in het algemeen. Het was een unieke kans om
inzicht te verwerven in een materie die anders onderbelicht zou blijven. De ervaringen die bij het
project opgedaan werden, laten toe om die expertise met andere collectiebeheerders te delen.
Het project zorgde ongetwijfeld voor een hechtere band binnen de gemeenschap van het agrarisch
erfgoed. Er is een netwerk opgebouwd tussen verschillende collectiebeheerders. Vanuit hun eigen
expertise droegen ze onder meer een steentje bij op het vlak van identificatie. Ook door de
verschillende herbestemmingen, kwam de gemeenschap als één geheel naar voor. Kennis en
expertise werden onderling uitgewisseld.
Toch blijft veel agrarisch erfgoed bedreigd. Omwille van financiële redenen, een veranderde
collectiefocus of omwille van plaatsgebrek komen landbouwcollecties in moeilijk vaarwater terecht.
Soms gaat het om een deelcollectie van een groter geheel, soms over een agrarische collectie als
geheel.
Steeds vaker worden initiatieven ingericht om de collectie te registreren en te waarderen. Een aantal
daarvan leiden tot de herbestemming van de landbouwwerktuigen. Maar ook dat proces is eindig;
het is niet mogelijk om te blijven herbestemmen. De ‘ontvangende’ publieke instellingen zitten op
een bepaald moment ook aan hun limiet. Voor privéverzamelaars is het moeilijk uitspraken te doen,
maar voor hen geldt dat evenzeer.
Inhoudelijk beschouwd, zijn de meeste werktuigen wel gekend. ‘Nieuwe’ of ‘onbekende’ tuigen
worden bijna niet meer gevonden, maar natuurlijk zijn er wel nog talloze varianten met bijzondere
eigenschappen die op zich uniek zijn. Ook deze verdienen geregistreerd te worden. Bovendien zijn
veel constructeurs of machinefabrikanten nog niet bekend. Daarnaast moet zeker ook de technische
en functionele kennis worden vastgelegd. Hoe een werktuig functioneerde is niet altijd even evident
meer.
Dat er zeker nog een maatschappelijk draagvlak bestaat voor landbouwcollecties, bewees het
(tijdelijke) publieke verdwijnen van de collectie Bulskampveld. Die werd niet alleen door veel
experten als referentiecollectie beschouwd, ook de erfgoedgemeenschap betreurde het verdwijnen
van de collectie. Die wil hier graag nog acties zien rond gebeuren.
Dit project moet dan ook eerder als gangmaker beschouwd worden dan als een volledig afgerond
project. Het doel moet zijn om de maatschappij blijvend warm voor te maken voor het agrarisch
erfgoed. Landbouw speelde immers een belangrijke rol in de ontstaansgeschiedenis van Vlaanderen
en België.
Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 27
De jeugd enthousiasmeren over landbouwwerktuigen is de uitdaging voor de toekomst!
28
7 Selectieve bibliografie
Doorheen het project werd beroep gedaan op diverse hulpmiddelen. Een summiere oplijsting vind je
hieronder. Voor de duidelijkheid zijn deze opgesplitst in databanken, studies over registratie en
waardering en literatuur over roerend agrarisch erfgoed. Het spreekt voor zich dat dit slechts een
selectie betreft. Een uitgebreide bibliografie is terug te vinden in de handleiding.
7.1 Erfgoeddatabanken
Erfgoedbank Het Virtuele Land, Centrum Agrarische Geschiedenis, 2016 (www.hetvirtueleland.be)
Erfgoedbank Erfgoedinzicht, Provincie West- en Oost-Vlaanderen, 2016 (www.erfgoedinzicht.be)
Erfgoedbank Erfgoedplus, Provincie Limburg en Vlaams-Brabant, 2016 (www.erfgoedplus.be)
ID-DOC, Identificatie Documenten, MOT, 2016 (www.mot.be/nl/opzoeken/iddoc)
7.2 Registratie en waardering
Coppoolse D., De Nil B. en Verstappen H., Cometa. De elementen van het model, Brussel, 2011.
Demasure B. (red.), De hand aan de ploeg. Handleiding voor het registreren, waarderen en
herbestemmen van agrarische erfgoedcollecties, Brugge, 2016.
Demasure B. en Woestenborghs B., Registratie en waardering van de Provinciale Collecties
Bulskampveld Beernem – deelcollectie landbouw en voeding, Leuven (Centrum Agrarische
Geschiedenis), 2016.
Demasure B., Registratie en collectie-evaluatie van het Openluchtmuseum Bachten de Kupe
(Izenberge), Leuven (Centrum Agrarische Geschiedenis), 2016.
Demasure B., Registratie en evaluatie van de landbouwcollectie Waregem, Leuven (Centrum
Agrarische Geschiedenis), 2015.
Demasure B. en Woestenborghs B., Terug in handen. Collectieregistratie en –evaluatie van het
Landbouwmuseum Leiedal (Kortrijk), Leuven (Centrum Agrarische Geschiedenis), 2014.
Handleiding voor het opstellen van een kerkinventaris, Leuven (Centrum voor Religieuze Kunst en
Cultuur), 4de
uitgave, 2013.
Invulboek Erfgoedinzicht, 2016; vanaf 2017: www.projectcest.be/wiki/Invulboek.
Luger T., ‘Doe alleen wat daadwerkelijk nodig is. Praktische advies bij de waardering van collecties’,
in:, Museumpeil. Vakblad voor museummedewerkers in Vlaanderen en Nederland, Themanummer
Waardering van collecties, 21 (2014), nr. 41, p. 4-5.
Luyten S., Traject Voeding. Het erfgoed van eten en drinken in Vlaanderen en Brussel. Stand van
zaken en analyse, Leuven (Centrum Agrarische Geschiedenis), 2014.
Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 29
Themanummer Waardering & selectie, FARO. Tijdschrift over cultureel erfgoed, 8 (2015), nr. 3.
Verhoeven P., De Beyer M., Schriemer I. en Van Der Lans S., Handreiking Roerend Religieus Erfgoed:
praktisch hulpmiddel bij het waarderen en herbestemmen van religieuze voorwerpen, Den Haag,
2011.
Versloot A. red., Op de museale weegschaal: collectiewaardering in zes stappen, Amersfoort
(Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed), 2013.
Woestenborghs B., Veldwerk/Denkwerk. Agrarisch erfgoed in Vlaanderen: stand van zaken en
analyse, Leuven (Centrum Agrarische Geschiedenis), 2005.
7.3 Roerend agrarisch erfgoed
Berlijn J. en Van Wingerden L., Landbouwwerktuigkunde, 4de
druk, Zwolle, 1957.
De Schepper P., In boerenhanden. Inventaris Landbouwmuseum Landelijke Gilde Stekene, Sint-
Niklaas, 2014.
Devliegher L., Landelijk en ambachtelijk leven. Provinciaal Museum Bulskampveld Beernem, 3de
druk,
Brugge, 1998.
Dujardin P., Lapauw M. en Lauwers W., Studie Landbouwmaterieel in het Kortrijkse, Marke, 1989.
Eloy A., Oud landbouwgereedschap. Nederlandstalig bibliografisch en ikonografisch
bronnenmateriaal voor het inventariseren van het landbouwgereedschap in Vlaanderen 1850-1914,
Gent, 1983.
Renaud W.F., Wagens & karren. Diversiteit van voertuigen op het platteland en de collectie van het
Nederlands Openluchtmuseum, Zutphen, 2008.
Riemer G., Bakker Arkema P. en Huisman L., Handboek voor landbouwwerktuigen en trekkers, 2 dln.,
Zwolle, 1957.
Ten Kate-Von Eicken B., Keukengerei rond 1900: antiek en curiositeiten uit grootmoeders tijd,
Helmond, 1980.
Van der Poel J., Honderd jaar landbouwmechanisatie in Nederland, 2de
druk, Wageningen, 1983.
Van Leuven E., Oude tuinbouwvoorwerpen uit de Mechelse groentestreek 1900-1970, Sint-Katelijne-
Waver, 1995.
Van Loy A. en Van Loy L., Landbouwmechanica, Antwerpen, 1951.
Veenman's Agrarische Winkler Prins. Encyclopedie voor landbouw, tuinbouw en bosbouw, 3 dln.,
Amsterdam-Brussel, 1954-1957.
Weyns J., Volkshuisraad in Vlaanderen. Naam, vorm, geschiedenis, gebruik en volkskundig belang der
huishoudelijke voorwerpen in het Vlaamse land van de Middeleeuwen tot de Eerste Wereldoorlog, 4
dln., Beerzel, 1974, fotografische herdruk 1999.
CENTRUM
AGRARISCHE
GESCHIEDENIS
Atrechtcollege
Naamsestraat 63
B-3000 Leuven
Tel. 016 / 32.35.25
contact@cagnet.be
www.HetVirtueleLand.be

More Related Content

Similar to Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen (2014-2016), 2016

Artikel Renovatie en Transformatie Historische Boerderijen
Artikel Renovatie en Transformatie Historische BoerderijenArtikel Renovatie en Transformatie Historische Boerderijen
Artikel Renovatie en Transformatie Historische Boerderijen
Karl Bijsterveld
 
Opdracht 2 - Essay vv II definitief
Opdracht 2 - Essay vv II definitiefOpdracht 2 - Essay vv II definitief
Opdracht 2 - Essay vv II definitief
Bernard Stikfort
 
Contactdag “Het kaf en het koren”. Over de toekomst van agrarische collecties...
Contactdag “Het kaf en het koren”. Over de toekomst van agrarische collecties...Contactdag “Het kaf en het koren”. Over de toekomst van agrarische collecties...
Contactdag “Het kaf en het koren”. Over de toekomst van agrarische collecties...
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
Erfg ergoedcel leuven_2011_web (2)_tcm16-27862
Erfg ergoedcel leuven_2011_web (2)_tcm16-27862Erfg ergoedcel leuven_2011_web (2)_tcm16-27862
Erfg ergoedcel leuven_2011_web (2)_tcm16-27862
alittledog
 

Similar to Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen (2014-2016), 2016 (20)

WOI op 't Erf. Hoe ga ik aan de slag om mijn boerderijgeschiedenis te reconst...
WOI op 't Erf. Hoe ga ik aan de slag om mijn boerderijgeschiedenis te reconst...WOI op 't Erf. Hoe ga ik aan de slag om mijn boerderijgeschiedenis te reconst...
WOI op 't Erf. Hoe ga ik aan de slag om mijn boerderijgeschiedenis te reconst...
 
Vormingsmoment 'WOI op 't erf' (27/11/2014): Handleiding WOI op 't erf
Vormingsmoment 'WOI op 't erf' (27/11/2014): Handleiding WOI op 't erfVormingsmoment 'WOI op 't erf' (27/11/2014): Handleiding WOI op 't erf
Vormingsmoment 'WOI op 't erf' (27/11/2014): Handleiding WOI op 't erf
 
Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische er...
Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische er...Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische er...
Naar waarde geschat. Een integraal waarderingstraject voor vier agrarische er...
 
Land van Streuvels. Inhoudelijk vooronderzoek, 2015
Land van Streuvels. Inhoudelijk vooronderzoek, 2015Land van Streuvels. Inhoudelijk vooronderzoek, 2015
Land van Streuvels. Inhoudelijk vooronderzoek, 2015
 
Registratie en collectie-evaluatie van het Openluchtmuseum Bachten de Kupe (I...
Registratie en collectie-evaluatie van het Openluchtmuseum Bachten de Kupe (I...Registratie en collectie-evaluatie van het Openluchtmuseum Bachten de Kupe (I...
Registratie en collectie-evaluatie van het Openluchtmuseum Bachten de Kupe (I...
 
Registratie en waardering van de Provinciale collecties Bulskampveld. Deelcol...
Registratie en waardering van de Provinciale collecties Bulskampveld. Deelcol...Registratie en waardering van de Provinciale collecties Bulskampveld. Deelcol...
Registratie en waardering van de Provinciale collecties Bulskampveld. Deelcol...
 
Evolutie van de landbouw in het Landschapspark Bulkskampveld, 2013
Evolutie van de landbouw in het Landschapspark Bulkskampveld, 2013Evolutie van de landbouw in het Landschapspark Bulkskampveld, 2013
Evolutie van de landbouw in het Landschapspark Bulkskampveld, 2013
 
Artikel Renovatie en Transformatie Historische Boerderijen
Artikel Renovatie en Transformatie Historische BoerderijenArtikel Renovatie en Transformatie Historische Boerderijen
Artikel Renovatie en Transformatie Historische Boerderijen
 
De cultuur van het Belgisch trekpaard. Trots van Brabant. Een blik op het roe...
De cultuur van het Belgisch trekpaard. Trots van Brabant. Een blik op het roe...De cultuur van het Belgisch trekpaard. Trots van Brabant. Een blik op het roe...
De cultuur van het Belgisch trekpaard. Trots van Brabant. Een blik op het roe...
 
Evolutie landbouw
Evolutie landbouw Evolutie landbouw
Evolutie landbouw
 
De geheimen van de mattentaart, 2017
De geheimen van de mattentaart, 2017De geheimen van de mattentaart, 2017
De geheimen van de mattentaart, 2017
 
Terug in handen. Collectieregistratie en -evaluatie van het Landbouwmuseum Le...
Terug in handen. Collectieregistratie en -evaluatie van het Landbouwmuseum Le...Terug in handen. Collectieregistratie en -evaluatie van het Landbouwmuseum Le...
Terug in handen. Collectieregistratie en -evaluatie van het Landbouwmuseum Le...
 
De ontwikkelingen in het cultureel-erfgoedbeleid (Marina Laureys)
De ontwikkelingen in het cultureel-erfgoedbeleid (Marina Laureys)De ontwikkelingen in het cultureel-erfgoedbeleid (Marina Laureys)
De ontwikkelingen in het cultureel-erfgoedbeleid (Marina Laureys)
 
Opdracht 2 - Essay vv II definitief
Opdracht 2 - Essay vv II definitiefOpdracht 2 - Essay vv II definitief
Opdracht 2 - Essay vv II definitief
 
Naar waarde geschat 3. Waardering deelcollecties kuipers- en koperslagersgere...
Naar waarde geschat 3. Waardering deelcollecties kuipers- en koperslagersgere...Naar waarde geschat 3. Waardering deelcollecties kuipers- en koperslagersgere...
Naar waarde geschat 3. Waardering deelcollecties kuipers- en koperslagersgere...
 
Contactdag “Het kaf en het koren”. Over de toekomst van agrarische collecties...
Contactdag “Het kaf en het koren”. Over de toekomst van agrarische collecties...Contactdag “Het kaf en het koren”. Over de toekomst van agrarische collecties...
Contactdag “Het kaf en het koren”. Over de toekomst van agrarische collecties...
 
Erfg ergoedcel leuven_2011_web (2)_tcm16-27862
Erfg ergoedcel leuven_2011_web (2)_tcm16-27862Erfg ergoedcel leuven_2011_web (2)_tcm16-27862
Erfg ergoedcel leuven_2011_web (2)_tcm16-27862
 
Dorpsvisie Colijnsplaat D3116 pre boekje_2011.12.15_def_lq
Dorpsvisie Colijnsplaat  D3116 pre boekje_2011.12.15_def_lqDorpsvisie Colijnsplaat  D3116 pre boekje_2011.12.15_def_lq
Dorpsvisie Colijnsplaat D3116 pre boekje_2011.12.15_def_lq
 
Registratie en evaluatie van de landbouwcollectie Waregem, 2015
Registratie en evaluatie van de landbouwcollectie Waregem, 2015Registratie en evaluatie van de landbouwcollectie Waregem, 2015
Registratie en evaluatie van de landbouwcollectie Waregem, 2015
 
Infomoment hoeve eigenaars toelichting IOED (Tom Cornelissen)
Infomoment hoeve eigenaars  toelichting IOED (Tom Cornelissen)Infomoment hoeve eigenaars  toelichting IOED (Tom Cornelissen)
Infomoment hoeve eigenaars toelichting IOED (Tom Cornelissen)
 

More from Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)

Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...
Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...
Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
Handleiding bij het digitaliseren van prenten- en fotocollecties, 2012
Handleiding bij het digitaliseren van prenten- en fotocollecties, 2012Handleiding bij het digitaliseren van prenten- en fotocollecties, 2012
Handleiding bij het digitaliseren van prenten- en fotocollecties, 2012
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
Onderzoeksrapport Het landschap vertelt… Sporen van twee eeuwen wonen en werk...
Onderzoeksrapport Het landschap vertelt… Sporen van twee eeuwen wonen en werk...Onderzoeksrapport Het landschap vertelt… Sporen van twee eeuwen wonen en werk...
Onderzoeksrapport Het landschap vertelt… Sporen van twee eeuwen wonen en werk...
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 

More from Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) (18)

De herstellende kracht van de akker. Landbouw en de heropvoeding van invalide...
De herstellende kracht van de akker. Landbouw en de heropvoeding van invalide...De herstellende kracht van de akker. Landbouw en de heropvoeding van invalide...
De herstellende kracht van de akker. Landbouw en de heropvoeding van invalide...
 
Eten om nooit te vergeten. Geuren en kleuren van toen voor nu
Eten om nooit te vergeten. Geuren en kleuren van toen voor nuEten om nooit te vergeten. Geuren en kleuren van toen voor nu
Eten om nooit te vergeten. Geuren en kleuren van toen voor nu
 
Registratie en waardering van de ambachtelijke deelcollecties van de Provinci...
Registratie en waardering van de ambachtelijke deelcollecties van de Provinci...Registratie en waardering van de ambachtelijke deelcollecties van de Provinci...
Registratie en waardering van de ambachtelijke deelcollecties van de Provinci...
 
Koersverandering in het productief landschap, inspirerende lessen voor open r...
Koersverandering in het productief landschap, inspirerende lessen voor open r...Koersverandering in het productief landschap, inspirerende lessen voor open r...
Koersverandering in het productief landschap, inspirerende lessen voor open r...
 
Frietkotgazet
FrietkotgazetFrietkotgazet
Frietkotgazet
 
Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...
Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...
Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuid-West-Vlaanderen 1840-1970', ...
 
Traject Voeding. Het erfgoed van eten en drinken in Vlaanderen en Brussel. St...
Traject Voeding. Het erfgoed van eten en drinken in Vlaanderen en Brussel. St...Traject Voeding. Het erfgoed van eten en drinken in Vlaanderen en Brussel. St...
Traject Voeding. Het erfgoed van eten en drinken in Vlaanderen en Brussel. St...
 
Bouwstenen voor een regionale landbouwidentiteit. Een (kleine) geschiedenis v...
Bouwstenen voor een regionale landbouwidentiteit. Een (kleine) geschiedenis v...Bouwstenen voor een regionale landbouwidentiteit. Een (kleine) geschiedenis v...
Bouwstenen voor een regionale landbouwidentiteit. Een (kleine) geschiedenis v...
 
Quickscan onroerend vlaserfgoed in de Mandelvallei', versie 2013
Quickscan onroerend vlaserfgoed in de Mandelvallei', versie 2013Quickscan onroerend vlaserfgoed in de Mandelvallei', versie 2013
Quickscan onroerend vlaserfgoed in de Mandelvallei', versie 2013
 
In en uit het Hageland. Arbeidsmigratie 1850 - 2010, 2013
In en uit het Hageland. Arbeidsmigratie 1850 - 2010, 2013In en uit het Hageland. Arbeidsmigratie 1850 - 2010, 2013
In en uit het Hageland. Arbeidsmigratie 1850 - 2010, 2013
 
Handleiding bij het digitaliseren van prenten- en fotocollecties, 2012
Handleiding bij het digitaliseren van prenten- en fotocollecties, 2012Handleiding bij het digitaliseren van prenten- en fotocollecties, 2012
Handleiding bij het digitaliseren van prenten- en fotocollecties, 2012
 
Onderzoeksrapport Het landschap vertelt… Sporen van twee eeuwen wonen en werk...
Onderzoeksrapport Het landschap vertelt… Sporen van twee eeuwen wonen en werk...Onderzoeksrapport Het landschap vertelt… Sporen van twee eeuwen wonen en werk...
Onderzoeksrapport Het landschap vertelt… Sporen van twee eeuwen wonen en werk...
 
Leren luisteren. Een handleiding voor mondelinge 'geschiedenis van alledag', ...
Leren luisteren. Een handleiding voor mondelinge 'geschiedenis van alledag', ...Leren luisteren. Een handleiding voor mondelinge 'geschiedenis van alledag', ...
Leren luisteren. Een handleiding voor mondelinge 'geschiedenis van alledag', ...
 
Inhoudelijk vooronderzoek Trimaarzate en Guldenspoorpad, 2014
Inhoudelijk vooronderzoek Trimaarzate en Guldenspoorpad, 2014Inhoudelijk vooronderzoek Trimaarzate en Guldenspoorpad, 2014
Inhoudelijk vooronderzoek Trimaarzate en Guldenspoorpad, 2014
 
In kannen en kruiken. Collectieregistratie van het Museum van de Belgische Br...
In kannen en kruiken. Collectieregistratie van het Museum van de Belgische Br...In kannen en kruiken. Collectieregistratie van het Museum van de Belgische Br...
In kannen en kruiken. Collectieregistratie van het Museum van de Belgische Br...
 
Tiense suiker en de IJzerenweg. Inhoudelijk vooronderzoek, 2016
Tiense suiker en de IJzerenweg. Inhoudelijk vooronderzoek, 2016Tiense suiker en de IJzerenweg. Inhoudelijk vooronderzoek, 2016
Tiense suiker en de IJzerenweg. Inhoudelijk vooronderzoek, 2016
 
Leren luisteren. Een handleiding voor mondelinge geschiedenis van landbouw, v...
Leren luisteren. Een handleiding voor mondelinge geschiedenis van landbouw, v...Leren luisteren. Een handleiding voor mondelinge geschiedenis van landbouw, v...
Leren luisteren. Een handleiding voor mondelinge geschiedenis van landbouw, v...
 
Project Kempens veken, terug van weggeweest. Een historische schets, 2017
Project Kempens veken, terug van weggeweest. Een historische schets, 2017Project Kempens veken, terug van weggeweest. Een historische schets, 2017
Project Kempens veken, terug van weggeweest. Een historische schets, 2017
 

Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen (2014-2016), 2016

  • 3. COLOFON Eindrapport Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen (2014-2016) Dit rapport is gemaakt door het Centrum Agrarische Geschiedenis in opdracht van de Provincie West- Vlaanderen. Het project werd uitgevoerd door Brecht Demasure onder leiding van prof. dr. Yves Segers, Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG), KU Leuven en vzw Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG). Leuven, 2016 Voor meer informatie: Brecht Demasure, Centrum Agrarische Geschiedenis vzw Atrechtcollege, Naamsestraat 63, 3000 Leuven brecht.demasure@cagnet.be +32 16 37 41 96 Omslagillustratie: fotografie-opstelling in het Goed ten Nieuwenhove, tijdens de registratie van de landbouwcollectie Waregem in de zomer van 2015. D/2016/11875/3
  • 4.
  • 5. 4 INHOUDSTAFEL Inleiding................................................................................................................................................... 6 1 Collecties ......................................................................................................................................... 8 1.1 Landbouwmuseum Heuvelland............................................................................................... 8 1.2 Landbouwmuseum Leiedal Kortrijk......................................................................................... 8 1.3 Provinciale collectie Bulskampveld Beernem.......................................................................... 9 1.4 Landbouwcollectie Waregem.................................................................................................. 9 1.5 Openluchtmuseum Bachten de Kupe Izenberge..................................................................... 9 Evaluatie............................................................................................................................................ 10 2 Registreren .................................................................................................................................... 12 2.1 Fysieke registratie ................................................................................................................. 12 2.2 Digitale registratie................................................................................................................. 13 Evaluatie............................................................................................................................................ 14 3 Waarderen..................................................................................................................................... 16 3.1 Aanleiding.............................................................................................................................. 16 3.2 Criteria................................................................................................................................... 16 3.3 Betrokkenen/belanghebbenden ........................................................................................... 17 3.4 Motivatie ............................................................................................................................... 17 Evaluatie............................................................................................................................................ 18 4 Herbestemmen.............................................................................................................................. 20 Evaluatie............................................................................................................................................ 20 5 Eindproducten............................................................................................................................... 22 5.1 Inventarissen landbouwcollecties......................................................................................... 22 5.2 Handleiding: ‘De hand aan de ploeg’ .................................................................................... 22 5.3 Thesaurus .............................................................................................................................. 23 5.4 Referentiecollectie ................................................................................................................ 23 5.5 Studiedag............................................................................................................................... 24 6 Conclusie ....................................................................................................................................... 26 7 Selectieve bibliografie ................................................................................................................... 28 7.1 Erfgoeddatabanken............................................................................................................... 28 7.2 Registratie en waardering ..................................................................................................... 28 7.3 Roerend agrarisch erfgoed.................................................................................................... 29
  • 7. 6 Inleiding Context Vlaanderen evolueerde de afgelopen 150 jaar van een overwegend rurale maatschappij naar een sterk verstedelijkte samenleving, waarin de klemtoon ligt op industrie en diensten. Ook de landbouwsector kende een doorgedreven modernisering en tevens mechanisering. Die evolutie liet heel wat ruraal erfgoed na: van boeken, archieven, documentatie en foto’s tot landbouwmateriaal, keukengerief en ambachtelijk alaam. Ook tradities en gebruiken uit de landbouw zijn vormen van agrarisch erfgoed. In Vlaanderen en Brussel vertellen talrijke grote en kleine collecties het verhaal van het platteland, en dat van de boer in het bijzonder. Dit agrarisch erfgoed, de bijbehorende (vak)kennis en de verhalen zijn waardevol. Ze maken een wezenlijk deel uit van onze geschiedenis en daarom moeten we ze bewaren en doorgeven aan jongere generaties. West-Vlaanderen staat bekend als een agrarische provincie. Ondanks de industrialisering is de landbouwsector in de kustprovincie nog heel zichtbaar aanwezig in regio’s als de Westhoek, Midden- West-Vlaanderen en het Brugse Ommeland. Het agrarisch erfgoed behoort tot het DNA van West- Vlaanderen, zoals het maritiem erfgoed aan de kust, het vlaserfgoed in het zuiden van de provincie en het oorlogserfgoed in de Westhoek. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat West-Vlaanderen de meeste en misschien ook wel de meest representatieve objectencollecties bewaart. Het agrarische verleden (en heden) maakt immers nog steeds deel uit van de West-Vlaamse identiteit. Het verwijst naar de roots, de wortels van de meeste West-Vlamingen van vandaag. Van de 57 publiek toegankelijke collecties in Vlaanderen die in hoofdzaak gericht zijn op agrarische werktuigen en machines (de ‘landbouwcollecties’), zijn er bijvoorbeeld 18 ofwel meer dan 30% op West-Vlaams grondgebied gevestigd. Voor de publiek toegankelijke collecties die hoofdzakelijk rond het thema voeding (rurale huishoudens, productie, ambachten) verzamelen, is de verhouding iets lager: in totaal 51 collecties waarvan er zich 13 ofwel 25% in de kustprovincie bevinden. Er zijn in West-Vlaanderen ook een tiental tractorenclubs - meer dan in eender welke andere provincie - actief die vanuit een eerder technische invalshoek het agrarisch erfgoed in het algemeen een warm hart toedragen. Samen met musea, heemkringen, erfgoedcellen en Landelijke Gilden vormen zij een erfgoedgemeenschap: een groep mensen die begaan is het bewaren of borgen van het agrarisch erfgoed. Probleemstelling Hoewel het agrarisch erfgoed een enorm (cultureel, maatschappelijk, economisch en toeristisch) potentieel in zich draagt, sloten in West-Vlaanderen het voorbije decennium talrijke landbouwmusea hun deuren: het Museum 1000 Stoomwielen Wingene, het Landbouwmuseum Torhout, het Landbouwmuseum Heuvelland, het Landbouwmuseum Waregem, het Landbouwmuseum Leiedal (Bissegem) en ook het Provinciaal Museum Bulskampveld Beernem, dat onder impuls van gouverneur Van Outryve d’Ydewalle werd opgericht in 1982. Andere musea, zoals bijvoorbeeld Sincfala (Knokke-Heist) of Texture (Kortrijk), heroriënteerden hun collectieprofiel. Deze evolutie was ook in andere provincies het geval. Deze musea hadden de eerste decennia van hun bestaan een relatief succes, maar kampten met een tanende publieke belangstelling, vooral door hun oubollige imago en de weinig dynamische presentatie. Vaak gaat het immers om omvangrijke collecties met grote, moeilijk te herbergen objecten. Het vraagt veel onderhoud, kennis van zaken en ruimte om de werktuigen tot hun recht te laten komen. Voor de collectiebeheerders is het geen sinecure om de grote diversiteit aan objecten op een gedegen manier te bewaren en te presenteren. Het is zowel de kracht als de achillespees van veel collecties.
  • 8. Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 7 Bij het grote publiek, en vooral bij de jonge generaties, is er evenwel sprake van een zekere vervreemding tegenover het agrarische en rurale verleden. Was tot één of twee generaties geleden ‘iedereen’ wel betrokken bij het boerderij- en plattelandsleven, dan is dat vandaag de dag veel minder het geval. De techniciteit van bepaalde landbouwwerktuigen ligt steeds verder af van de dagelijkse beleving. Goed onderbouwde en ingrijpende keuzes dringen zich op. Om dit te verwezenlijken is in de eerste plaats een inhoudelijke ondersteuning vereist die het fundament legt voor verdere initiatieven. Vanuit erfgoedstandpunt betekent dit terugvallen op de basis: wat is er aanwezig in de collecties, wat is de toestand van de stukken en objecten, welke contextinformatie is er beschikbaar? Belangrijk daarbij is om door te dringen tot op het niveau van het object. Nu vele landbouwcollecties versnipperd dreigen te raken en de kennis in verband met de gebruikscontext en de technieken snel verdwijnt, was het hoog tijd om daar iets aan te doen. Doel is een overzicht maken en inzicht verwerven om die informatie vast te leggen voor het nageslacht. Samenwerking De Provincie West-Vlaanderen nam de afgelopen jaren al diverse initiatieven wat betreft agrarisch erfgoed, maar in het kader van haar regierol op het vlak van het depotbeleid, verhoogde ze haar dynamiek. In 2013 sloot de Provincie West-Vlaanderen een samenwerkingsovereenkomst af voor drie jaar (2014-2016) met het Centrum Agrarische Geschiedenis vzw (CAG) voor het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’, met als doel om de agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen in kaart te brengen en te waarderen. Spil van het project was de Provinciale collectie Bulskampveld, zowel op het vlak van registratie als op het vlak van ontsluiting. Op die manier wenste de Provinciale dienst Cultuur samen met CAG de basis te leggen voor het toekomstig beheer van deze collecties. Opbouw rapport Dit eindrapport bevat de voornaamste realisaties binnen het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’. De inleiding schetst de context en de probleemstelling van het project. Daarna wordt achtereenvolgens stilgestaan bij de volgende aspecten: collectie, registreren, waarderen en herbestemmen. Elk deeltje wordt afgerond met een korte evaluatie. In het vijfde deel komen de concrete eindproducten aan bod. Een conclusie en selectieve bibliografie ronden het eindrapport af.
  • 9. 8 1 Collecties Het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ focuste op de basisregistratie van vijf representatieve en complementaire collecties: het Landbouwmuseum Heuvelland, het Landbouwmuseum Leiedal (Kortrijk), de Provinciale collectie Bulskampveld met focus op de deelcollecties landbouw en voeding, het Openluchtmuseum Bachten de Kupe (Izenberge) en de landbouwcollectie van de Stad Waregem. Een selectie van de objecten is publiek toegankelijk via www.hetvirtueleland.be en www.erfgoedinzicht.be. Ze vormen een staalkaart van de werktuigen in (West-)Vlaanderen. De registratie maakte een vergelijkend onderzoek mogelijk en een traject van waardering, selectie en eventueel herbestemming werd opgestart. Van alle collecties, uitgezonderd voor de collectie Heuvelland, is een gedetailleerd rapport beschikbaar. Deze zijn raadpleegbaar via www.hetvirtueleland.be/cag/bronnen/rapporten. 1.1 Landbouwmuseum Heuvelland Als voortraject op het project was er de registratie van het Landbouwmuseum Heuvelland. Deze waardevolle collectie bood een mooi overzicht van de evolutie in de akkerbouw – met het accent op de graanteelt – en bezat tegelijk ook een aantal unieke stukken. Het is niet toevallig dat twee stukken uit de collectie in het najaar van 2012 werden erkend binnen het kader van het Topstukkendecreet van de Vlaamse Overheid. De collectie Heuvelland werd in de loop van 2011-2012 volledig geïnventariseerd en beschreven. Dat bood perfect mogelijkheden voor vergelijking met de collecties die later werden geregistreerd. De opgedane praktijkervaring werkte zeker tijdsbesparend voor het verdere project. De inventarisatie werd uitgevoerd door CAG, grotendeels zelf gefinancierd, met steun van de gemeente Heuvelland, erfgoedcel CO7 en de Provincie West-Vlaanderen. In de periode 2015-2016 werd de collectie gewaardeerd en herbestemd.  geregistreerde objecten: 507  geïdentificeerde deelcollecties: 13 (Adlib volgens Cometa)  timing: 2011-2012 (registreren), 2015 (waarderen, herbestemmen) 1.2 Landbouwmuseum Leiedal Kortrijk In samenwerking met de Stad Kortrijk, projectvereniging Zuidwest, de Provincie West-Vlaanderen en de beherende vzw tekende CAG een traject uit voor de registratie van de collectie van het Landbouwmuseum Leiedal. Na de sluiting van het museum in 2006 werd de collectie overgebracht naar enkele loodsen op een boerderij in Heule. Ze was voortaan niet meer toegankelijk voor het publiek. De krappe opslagsituatie bracht de integriteit van de objecten duidelijk in het gedrang. Bij de collectiebeheerders was weinig expertise voorhanden. En ook hier was de conclusie dat eerst moest worden beschreven vooraleer verdere initiatieven konden worden genomen. Deze bijzonder homogene, goed opgebouwde collectie met focus op de regionale landbouw in de eerste helft van de twintigste eeuw, werd verhuisd naar een locatie waar vlot geregistreerd kon worden. De collectie, die ook heel wat ambachtelijk en volkskundig erfgoed bevatte, werd volledig geregistreerd. Op basis van de registratie vond een waardering en herbestemming plaats.  geregistreerde objecten: 969  geïdentificeerde deelcollecties: 13 (Adlib volgens Cometa)  timing: 2013-2014 (registreren, waarderen, herbestemmen)
  • 10. Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 9 1.3 Provinciale collectie Bulskampveld Beernem De collectie die in grote mate centraal stond in het project was de Provinciale collectie Bulskampveld. Het doel was om de inventarisatie van de collectie – die gestart was door provinciale medewerkers – aan te vullen en te vervolledigen. De registratie door CAG omvatte hoofdzakelijk de objecten die een duidelijke link met landbouw en voeding hadden. De collectie Bulskampveld bevat immers ook een ruime verzameling ambachtelijk materiaal (ca. 7000 stuks, voornamelijk handwerktuigen).1 De focus lag aldus op de agrarische deelcollectie (ongeveer 1.400 objecten) die behalve een uitgebreide verzameling landbouwwerktuigen en –machines ook en vooral de wagen- en karrenverzameling omvat. Zonder overdrijven mag worden gesteld dat het hier de mooiste landbouwwagens- en karrencollectie van Vlaanderen of zelfs België betreft. De verzameling bevat enkele uitzonderlijke stukken en heeft een West-Vlaamse focus. Bovendien is het grootste deel van de objecten vrij goed bewaard en is er achtergrondinformatie beschikbaar. Met de expertise van de collectiebeheerder en de reeds beschikbare, soms heel gedetailleerde gegevens werd werk gemaakt van een diepgaande digitale registratie. De collectie als geheel heeft daardoor een vrij hoge erfgoedwaarde.  geregistreerde objecten: 1415 (exclusief herbestemmingen Heuvelland en Leiedal)  geïdentificeerde deelcollecties: 13 (Adlib volgens Cometa)  timing: 2014-2015 (registreren), 2016 (waarderen) 1.4 Landbouwcollectie Waregem Binnen het kader van het project ‘Agrarische erfgoedcollecties’ kwam de vraag van de Stad Waregem om hun landbouwcollectie in het traject op te nemen. Er is weinig achtergrond over de collectie bekend en er zijn geen echte unieke stukken aanwezig. Onder andere omwille van de goede bewaaromstandigheden werd beslist om de collectie integraal te registreren. Veel aandacht werd besteed aan de toestandsbeschrijving van elk stuk. Op vraag van het stadsbestuur werd de hele collectie na waardering herbestemd.  geregistreerde objecten: 119  geïdentificeerde deelcollecties: 12 (Adlib volgens Cometa)  timing: 2015 (registreren), 2016 (waarderen, herbestemmen) 1.5 Openluchtmuseum Bachten de Kupe Izenberge De collectie van Bachten de Kupe is een heel rijke, heterogene en omvangrijke collectie met een belangrijk aandeel agrarisch erfgoed. Daarnaast is er ook heel veel ambachtelijk en huishoudelijk erfgoed, nauw verbonden met het leven op het platteland. Zowat letterlijk alles wat het platteland in de regio betreft voor de periode van 1850 tot 1970 is er aanwezig. Meer dan 70.000 objecten maken naar schatting deel uit van het museum. De objecten worden gepresenteerd in een openluchtmuseum dat een heropgebouwd en samengesteld plattelandsdorp is. Door onder meer financiële beslommeringen en een ontbrekend collectiebeleid heeft het museum het moeilijk. CAG voerde – gezien de inhoud, staat en omvang van de collectie – eerst een grondige deelcollectieregistratie uit. Voor het identificeren en waarderen van deelcollecties waar CAG minder mee vertrouwd is, zoals onderwijs, religie of volkskunde, werd externe expertise ingeschakeld. Op 1 De objectregistratie van de ambachtelijke collectie gebeurde door een medewerker van de Provincie. Het Museum voor Oudere Technieken (MOT) uit Grimbergen was verantwoordelijk voor de identificatie en inhoudelijke verrijking van de records. Dit project liep in de periode 2015-2016.
  • 11. 10 basis van die bevindingen werd een beperkte objectregistratie uitgevoerd. De focus bleef landbouw en voeding.  geregistreerde objecten: 265  geïdentificeerde deelcollecties: 38 (thematisch) – 14 (Adlib volgens Cometa)  timing: 2015 (registreren, waarderen) Evaluatie - Het merendeel van de geregistreerde objecten bevindt zich in een redelijke tot goede staat. Toch is waakzaamheid geboden. Houten voorwerpen vertonen sporen van houtborende insecten (al dan niet actief). Indien de tuigen niet behandeld worden, kan verval snel intreden. Metalen voorwerpen vertonen sporen van roest, maar doorgaans valt de schade mee. Tot slot zijn er ook tuigen met sporen van slijtage en materiaalverlies. Voor de collecties van Leiedal, Bulskampveld en Waregem samen is dit de verdeling volgens toestand2 : o Goed: 32% o Redelijk: 32% o Matig: 29% o Slecht: 7% - Ook wat betreft volledigheid (compleetheid) zijn de stukken goed bewaard. Ongeveer 78% van de geregistreerde objecten is compleet.3 De belangrijkste onderdelen zijn aanwezig. Adequaat onderhoud en kennis van de collectie blijft evenwel noodzakelijk. - Een actieve lokale erfgoedgemeenschap rond de landbouwcollecties was er amper, uitgezonderd voor de collectie Bulskampveld. - Voor het specifiek collectieprofiel verwijzen we naar de deelrapporten. 2 De toestand van de objecten van Heuvelland is ingedeeld in goed (58%), matig (30%) en slecht (12%). Omdat voor Bachten de Kupe slechts een klein gedeelte van de beschikbare objecten werd geregistreerd, zijn de gegevens hiervan niet opgenomen. 3 Zie vorige voetnoot.
  • 12. Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 11 Een blik op de huisvesting van de collecties Leiedal en Bachten de Kupe.
  • 13. 12 2 Registreren 2.1 Fysieke registratie De fysieke registratie van de verschillende landbouwcollecties werd telkens goed voorbereid.4 We namen de relevante literatuur door en stelden een plan van aanpak op. We namen veel werkfoto’s van de objecten zoals we die aantroffen bij het begin van de registratie. Op die manier konden geregistreerde voorwerpen op de juiste plaats worden teruggezet. De leidraad voor de fysieke registratie was meestal een blanco veldwerkfiche (invulformulier).5 Enkel tijdens de registratie van de collectie Bulskampveld werden deels ingevulde veldwerkfiches gebruikt. Die formulieren – specifiek door de Provincie West-Vlaanderen uitgewerkt – vermeldden de info die reeds in het registratieprogramma Adlib stond. De veldwerkfiche is gebaseerd op de velden die ingevuld worden in Adlib bij een basisregistratie. Volgende elementen werden steeds ingevuld: - Objectnummer: indien beschikbaar of teruggevonden; - Objectnaam; - Vervaardiger; - Datering van/tot: meestal een tijdsperiode, is een voorzichtige schatting; - Compleetheid; - Toestand: algemene conditie (goed, redelijk, matig of slecht), specifieke schadebeelden; - Huidige standplaats; - Fysieke beschrijving: de uiterlijke beschrijving van het voorwerp; - Materiaal: per onderdelengroep; - Afmetingen: de specifieke en maximale afmetingen (eenheid in centimeter); - Opschriften: positie op object, soort opschrift en inhoud van het opschrift; - Opmerkingen. Voor landbouwvoorwerpen en –werktuigen zijn heel wat afmetingen redelijk specifiek. Een korte opsomming: omtrek en lengte van stelen en handvatten, diameter en breedte van houten wielen, afstand tussen de handvatten, spoorbreedte voor- en achteraan, wielbasis (afstand as voor- en achterwiel), pootbasis (afstand tussen poten van een draagstel), bodemhoogte bij wagens en karren (afstand grond tot bodem bak). Andere essentiële afmetingen zijn: bij ploegen de lengte van de ploegboom, bij mesbladen de lengte van de messnede, bij een zaaimachine de breedte van de zaaibak… Wat betreft de toestand van het object is er de keuze uit goed, redelijk, matig en slecht. De handleiding De hand aan de ploeg gaat gedetailleerd in op dit aspect van de registratie van roerend landbouwerfgoed. Tijdens de registratie werden de stukken gefotografeerd met een digitale reflexcamera. Er werden ten minste twee foto’s genomen: één basisfoto en één documentatiefoto met schaallat. Markante details of speciale kenmerken werden afzonderlijk gefotografeerd. Logo’s, fabrikantennamen en andere opschriften fotografeerden we steeds apart. Objecten en machines werden meestal vanuit dezelfde hoek gefotografeerd. De foto’s zijn niet frontaal maar enigszins van opzij genomen. Zo is er een beter diepte- en breedtezicht van het tuig en ook meer info in één beeld. Bij de registratie ter plekke lag de focus op de fysieke details. Naargelang de collectie, de beschikbare locatie en de te registreren objecten werd telkens een nieuwe fotografieachtergrond opgebouwd. In Bulskampveld bouwden we bijvoorbeeld twee 4 Voor een uitgebreide handleiding zie: Demasure B. (red.), De hand aan de ploeg. Handleiding voor het registreren, waarderen en herbestemmen van agrarische erfgoedcollecties, Brugge, 2016. 5 In de bijlage van De hand aan de ploeg is dergelijk registratieformulier terug te vinden.
  • 14. Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 13 fotografieopstellingen voor de registratie van de wagens, karren en grote landbouwwerktuigen. Als fotografieachtergrond gebruikten we daar een dikke, beigekleurige (stoffen) schilderdoek. Op de grond legden we witte platen. De ondergrond op de foto’s van de tuigen bleef zo wit. Voor handwerktuigen werd in één van de ruimtes van de dienst Cultuur in het bezoekerscentrum Bulskampveld een fotostudio ingericht met een papieren, witte achtergrond. Voor de registratie van de landbouwcollectie in Waregem werd dan weer in een hoek van de loods wit papier aan de muren bevestigd met tape. In Bachten de Kupe kozen we tot slot voor de constructie van drie fotografie-opstellingen: één voor kleine voorwerpen, één voor middelgrote, vervoerbare tuigen en één voor moeilijk verplaatsbare tuigen. Voor deze laatste categorie maakten we een mobiele fotografieachtergrond. Deze werd eenvoudig aan elkaar gemonteerd door enkele witte plastic zeilen te bevestigen aan dwarslatten. De constructie werd opgehangen aan het plafond of aan de goten van het gebouw. Voor de noodzakelijke belichting deden we bij elke collectieregistratie beroep op fotografielampen. 2.2 Digitale registratie Digitaal registreren is de verwerking van de fysieke registratie op computer. De digitale registratie van de verschillende collecties gebeurde via het programma Adlib. Dat is een collectiebeheerssysteem dat internationaal en ook in Vlaanderen door tal van bibliotheken, musea en archieven gebruikt wordt. In opdracht van de Provincies Oost- en West-Vlaanderen ontwikkelde Picturae met Adlib Information Systems als onderaannemer een centrale erfgoeddatabank en publiekswebsite die gehost worden in Nederland. De registratiesoftware was toegankelijk via een extern bureaublad (remote desktop via internet). Met andere woorden: de gegevens werden in Leuven ingevoerd, met de expertise dicht bij de hand. De gegevens van de collectie werden ingevuld volgens het Invulboek van Erfgoedinzicht (het vroegere MovE - Musea Oost-Vlaanderen in Evolutie).6 Die handleiding voor digitale collectie- en objectregistratie is gebaseerd op internationale standaarden. Het biedt richtlijnen voor een vierhonderdtal velden in Adlib. Voor elk veld voorziet het Invulboek een uitgebreide toelichting. Het Invulboek maakt het onderscheid tussen een minimale, een basis- of een uitgebreide registratie. Zelf gingen we uit van de basisregistratie. Wat betreft uniforme naamgeving van de stukken en de materialen gebruikten we de Art&Architecture Thesaurus van Getty Research Institute, die ook in het Nederlands beschikbaar wordt gesteld door de Rijksdienst voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) in Den Haag (www.aat-ned.nl). Heel wat objectnamen – vooral landbouwgerelateerd – zijn echter nog niet in de thesaurus opgenomen. De verrijking van de AAT is één van de doelstellingen van het project ‘Agrarische erfgoedcollecties’ (zie verder). Alle informatie beschikbaar via de fysieke registratie werd nauwgezet ingevoerd in de databank, verspreid over verschillende tabbladen. De foto’s werden geselecteerd en aan de juiste objectfiche gekoppeld. Aanvullende info werd mee in de fiches opgenomen. Het – voor CAG – belangrijkste veld is dat van de beschrijving. In dit veld wordt de werking van het voorwerp beschreven alsook zijn historische ontwikkelingscontext. Het aantal beschrijvingen in de databank per dag varieerde naargelang er meer of minder kon worden overgenomen van andere gelijkaardige beschrijvingen. Gemiddeld werden er per dag 20 nieuwe records aan de databank toegevoegd. 6 Het invulboek en de verwante documenten op deze site zijn, hoewel in grote lijnen nog bruikbaar, deels verouderd. De documenten worden in 2016 herwerkt. De nieuwe, uitgebreide versie, zal ter beschikking gesteld worden in 2017 via de cultureelerfgoedstandaardentoolbox (CEST - https://www.projectcest.be/).
  • 15. 14 Een gevolg van digitaal registreren is de mogelijkheid om objecten in te delen in deelcollecties. Die deelcollecties waren er oorspronkelijk niet. Voor elke beschreven collectie maakte CAG deze oefening. Door deelcollecties te identificeren, kan voor bepaalde onderdelen van de collectie een specifiek beleid uitgestippeld worden op het vlak van conservering, ontsluiting of herbestemming. Voor het maken van gestructureerde beschrijvingen op het niveau van de deelcollectie werd gebruik gemaakt van het Cometamodel.7 CAG werkte op basis daarvan een deelcollectiestructuur uit specifiek voor het roerend erfgoed van landbouw en voeding. De geregistreerde collecties kunnen – mutatis mutandis – telkens op die manier ingedeeld worden. Deze structuur is in Adlib terug te vinden via ‘objectcategorieën’ (zoektoegang ‘objecten’). Evaluatie - Een goede voorbereiding is veel waard. Door de locaties op voorhand goed te bestuderen en een gedetailleerd plan van aanpak uit te werken, werd veel tijd bespaard. - Inherent aan de registratie van landbouwcollecties is dat men soms in moeilijke omstandigheden moet werken: omgaan met grote en soms gevaarlijke stukken, werken in een onverwarmde loods ... Door het nemen van gepaste (veiligheids)maatregelen verliep dit toch vlot. - Voldoende bewegingsruimte voor het registreren en fotograferen van grote collectiestukken of machines is absoluut noodzakelijk. Tijdens het project was dat op de verschillende locaties meestal geen probleem. Goed transport is evenwel cruciaal om de stukken te verplaatsen. - Wat betreft het aanbrengen van labels was er een evolutie merkbaar van handgeschreven kaartjes tot voorgedrukte en geplastificeerde labels. Voor de verhuis van de collectie Bulskampveld werd gebruik gemaakt van barcodelabels (cf. verhuismodule Adlib). - Tijdens het registratieproces is duidelijk vooruitgang geboekt op het vlak van fotografie. Een goede witte fotografieachtergrond en voldoende belichting zijn heel belangrijk. De werktuigen zijn gedocumenteerd met goede foto’s. - Voor de meeste stukken bestonden geen herkomstgegevens, uitgezonderd voor de collectie Bulskampveld. - Digitaal beheer van een collectie is flexibeler en gebruiksvriendelijker dan een papieren inventaris. Aanpassingen zijn snel gebeurd. - Collecties beschrijven is en blijft een arbeidsintensieve taak. Precies inschatten hoe snel een registratieopdracht zal lopen, blijft moeilijk omdat er vaak onverwachte obstakels opduiken. - Samenwerking is een must om dergelijke omvangrijke collecties te registreren. Dankzij de goede samenwerking met de Provincie West-Vlaanderen en andere diensten verliep het project vrij vlot. - Een oproep voor vrijwilligers leverde helaas weinig tot niets op. De vrijwilligers konden eventueel ingezet worden voor het afstoffen en verplaatsen van de collectiestukken, naast het helpen met fysiek nummeren en fotograferen. Het zware, veelal vuile werk schrikt potentiële vrijwilligers evenwel af. 7 Coppoolse D., De Nil B. en Verstappen H., Cometa. De elementen van het model, Brussel, 2011. Zie www.cometamodel.be.
  • 16. Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 15 Enkele fotografieopstellingen van Bulskampveld en Waregem.
  • 17. 16 3 Waarderen In het oorspronkelijke projectplan ging de meeste aandacht naar de registratie van de verschillende landbouwcollecties. Door de veranderde beleidscontext en de huisvestingsproblemen van bepaalde collecties kreeg de waardering van de agrarische collecties een groter belang dan initieel bedoeld. Waardering in een erfgoedcontext is het doen van beargumenteerde uitspraken over de waarde van een object of deelcollectie. Het gaat daarbij uiteraard niet om een financiële waardering. Het is een logisch vervolg op registreren en tegelijk ook een noodzakelijke basis voor verdere acties zoals selectie. In de loop van het project zette CAG grote stappen richting een gedegen en onderbouwde waardering van landbouwerfgoed. In Nederland werden inspirerende initiatieven ontplooid om het waarderen van objecten en (deel)collecties beter te doen aansluiten op de veranderende maatschappij en de kijk op erfgoed. Dat resulteerde onder meer in de publicatie Op de museale weegschaal. Collectiewaardering in zes stappen die een nieuwe systematiek van waardering beoogt, weliswaar voortbordurend op bestaande waarderingsmethodes en -criteria.8 Ook op het vlak van waarderen van religieus erfgoed zijn zowel in Nederland als België zinvolle acties gebeurd.9 Belangrijk is het referentiekader waarbinnen wordt gewaardeerd. Voor het agrarisch erfgoed werd geprobeerd om de objecten te kaderen in enerzijds het West-Vlaamse en anderzijds het Vlaamse erfgoedveld. 3.1 Aanleiding De specifieke aanleiding voor een waardering was niet voor elke collectie hetzelfde. Voor de landbouwcollecties van Heuvelland, Leiedal en Waregem was dat bijvoorbeeld het feit dat de collecties huisden in een voorlopig onderkomen en herbestemming noodzakelijk was. Voor deze collecties was er ook geen collectieverantwoordelijke meer. De collectie Bulskampveld werd daarentegen gewaardeerd in het kader van toekomstige beheerskeuzes. 3.2 Criteria De betrokken landbouwcollecties werden op een aantal criteria gewaardeerd. De nadruk lag niet zozeer op een volledige kwalitatieve waardering – met een beschrijving van betekenis – als wel op een eerder kwantitatieve benadering met een rangorde van 1 tot en met 4. De 1 staat dan voor de laagste waardering en de 4 voor de hoogste. Het is evenwel niet de bedoeling om de cijfers op te tellen. De toekenning van de cijfers is om een zekere structuur en eenvormigheid in de waardering te stoppen. De beschrijving van betekenis werd wel toegepast voor het identificeren en waarderen van deelcollecties. Binnen het criterium ‘kenmerken/kwaliteiten’ werd voor elk object de toestand/conditie, compleetheid, ensemblewaarde, materiële/historische authenticiteit, herkomst, zeldzaamheid in Vlaanderen, representativiteit Vlaanderen en representativiteit West-Vlaanderen onderzocht. Per verschillend aspect is een verantwoording voor de rangorde gegeven. De benaming en de 8 Versloot A., Op de museale weegschaal: collectiewaardering in zes stappen, Amersfoort (Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed), 2013. 9 Verhoeven P., De Beyer M., Schriemer I. en Van Der Lans S., Handreiking Roerend Religieus Erfgoed: praktisch hulpmiddel bij het waarderen en herbestemmen van religieuze voorwerpen, Den Haag, 2011. Stappenplan voor waarderen, selecteren en herbestemmen van roerend religieus erfgoed in parochiekerken, 2016 (www.stappenplanreligieuserfgoed.be).
  • 18. Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 17 beschrijving bepalen mee de mate van compleetheid. Een dorsvlegel zonder steel is incompleet, een dorsvlegelknuppel is wel compleet. Wel werd dan bij ‘ensemblewaarde’ aangegeven dat die dorsvlegelknuppel duidelijk een deel was van een groter geheel (dorsvlegel). Belangrijk is ook de biografie van het object: is er omringende informatie beschikbaar? Het aspect ‘representativiteit’ kan in een Vlaamse context hoog scoren terwijl het binnen de West-Vlaamse landbouw laag scoort. Een tweede groep zijn de cultuurhistorische criteria. Elementen die daarin aan bod komen zijn: techniekhistorisch, historisch, artistiek, informatief en documentair. De techniciteit van het object wordt gewaardeerd, net zoals de historische betekenis van het stuk. Een object fungeert ook als ‘container van informatie’. Is er inherent aan het stuk informatie aanwezig? Even valabel is de vraag of er reeds onderzoek naar het voorwerp of gelijkaardige objecten is verricht. Voor de waardering van de wagen- en karrencollectie van Bulskampveld kroop veel energie in het opstellen van een typologie. Sociaal-maatschappelijke criteria vormen de derde groep van criteria binnen het waarderingskader. Het belang van het object binnen de samenleving staat hierin centraal. Beschouwde elementen zijn de actuele/sociale betekenis, belevingswaarde en educatieve waarde. Bij deze deelwaardering worden doorgaans belanghebbenden betrokken (zie verder). Het laatste criterium is het gebruikscriterium. Er wordt gepeild naar de operationele waarde. Kan het object nog gebruikt worden voor zijn oorspronkelijke doel? Niet alle criteria hoeven van toepassing te zijn. Het artistieke element bijvoorbeeld – dat valt onder het cultuurhistorische aspect – is in landbouwcollecties doorgaans van ondergeschikt belang en kan dus veelal worden weggelaten. Ook op de notie ‘ontwikkelpotentieel’ - welke toekomst heeft een object na een bepaalde ingreep? – werd niet verder ingegaan. 3.3 Betrokkenen/belanghebbenden De waardering van de bestudeerde landbouwcollecties gebeurde door CAG en specifiek door stafmedewerker roerend erfgoed Bert Woestenborghs. Vanuit zijn expertise is hij goed geplaatst om beargumenteerde uitspraken te doen over het roerend agrarisch erfgoed. Voor de belangrijke collectie Bulskampveld werden ook de zogenaamde belanghebbenden bevraagd. Heemkundigen, gemeentepersoneel, omwonenden, experts en provinciepersoneel, werd gevraagd welke betrokkenheid/bekommernis zij bij de collectie hebben. Doel was om te peilen naar wat iedereen belangrijk vindt voor de collectie Bulskampveld. Werktuigen met een hoge graad van uitvoering of prestige – zoals wagens en karren – worden hoger gewaardeerd dan eenvoudige tuigen zoals bijvoorbeeld een eg of zwenghout. Bij deze laatste is een zekere vervreemding vast te stellen. Het plaatsgebonden (lokaal/regionaal) aspect wordt eveneens als heel belangrijk ervaren. Bij de collecties van Heuvelland, Leiedal en Waregem werd geen dergelijke bevraging georganiseerd. 3.4 Motivatie Per object werden alle relevante criteria overlopen. Op die manier werd een inzicht verkregen in de erfgoedwaarde van de verschillende objecten. De zwaartepunten van de collectie kwamen zo naar voor. Niet voor elk object werd een kritische motivering uitgeschreven. Alleen voor de absolute kerncollectie van Bulskampveld (wagens en karren) is er wel dergelijke ‘statement of significance’ gemaakt. De motivering van de wagens en karren gebeurde vanuit de experteninvalshoek. Voor de hele collectie was het binnen de contouren van het project niet haalbaar om dergelijke motivering te maken. Bovendien ging de waardering per object al vrij ver. Dergelijke motivatie werd wel op
  • 19. 18 deelcollectieniveau gemaakt. Voor de collectie Bulskampveld verliep dat met belanghebbenden, voor de collectie Bachten de Kupe gebeurde dat met experten. Vanuit de waardering werd verder gewerkt richting selectie en eventueel herbestemming. Ook een indeling in kerncollectie of perifere collectie was hierdoor mogelijk. Evaluatie - De waarderingsmethodiek van ‘Op de museale weegschaal’ bleek vlot toepasbaar op een landbouwcollectie, mits het gericht selecteren van de criteria. Ook de voorkennis van CAG met betrekking tot de waarderingscontext, m.n. de (West-)Vlaamse agrarische collecties, was hierbij belangrijk. - Doorheen het project boekte CAG duidelijk vooruitgang om te komen tot een kritische en onderbouwde waardering van landbouwerfgoed. De manier van werken werd sterk verbeterd. - Er is een stap gezet in de opmaak van een (West-)Vlaamse referentiecollectie, na de registratie en waardering van Heuvelland, Leiedal, Bulskampveld, Bachten de Kupe en Waregem.
  • 20. Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 19 Bij de waardering van de collectie Bulskampveld werden belanghebbenden betrokken.
  • 21. 20 4 Herbestemmen De collecties van Heuvelland, Leiedal en Waregem werden herbestemd. CAG nam dit in handen en verzorgde de contacten tussen de afstotende en de ontvangende instelling. CAG contacteerde eerst publiek toegankelijke landbouw- en voedingsmusea met de vraag welke objecten hen interesseerden. De scope werd niet beperkt tot de regio maar opengetrokken naar heel Vlaanderen. In tweede instantie werden de private collectiebeheerders bevraagd. Er werd ook contact opgenomen met niet-erkende musea, heemkringen en cultuurverenigingen uit de regio. Als derde fase werd een kijkdag georganiseerd die openstond voor het brede publiek. Evaluatie - Bedenk dat een goede inventaris onontbeerlijk is voor het slagen van een herbestemmingstraject: de daarin geïnvesteerde tijd wordt later in veelvoud terug gewonnen. - Het inzetten van Erfgoedinzicht als herbestemmingsinstrument bleek erg handig. Zo bleven alle gegevens centraal bewaard, collecties virtueel samen gehouden, konden gegevens vlot uitgewisseld worden met potentieel geïnteresseerden en circuleerden er geen verschillende versies van documenten. Ook de nieuwe eigenaars maakten er actief gebruik van. - De organisatie van kijkdagen blijkt succesvol. Quasi de ganse collecties van Heuvelland en Leiedal werden uiteindelijk herbestemd, een resultaat dat boven de verwachtingen van het projectteam uitsteeg. - Open communicatie werkt. Betrek de pers tijdig bij een herbestemmingstraject en zorg voor een positieve boodschap: ‘collectie krijgt nieuw leven/wordt virtueel samen bewaard/blijft als geheel toegankelijk’.
  • 22. Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 21 De objecten van de collecties van Heuvelland en Leiedal kregen een nieuwe bestemming.
  • 23. 22 5 Eindproducten 5.1 Inventarissen landbouwcollecties Het voornaamste eindproduct zijn de inventarissen van de verschillende landbouwcollecties. Meer dan 3.200 objecten agrarisch erfgoed zijn door het project beschreven. Dit betreft landbouwwerktuigen, ambachtelijk materiaal en huishoudelijke voorwerpen. Allemaal zijn ze wetenschappelijk beschreven en voorzien van minstens één, maar meestal meerdere kwaliteitsvolle foto’s. In totaal zijn 13.945 foto’s genomen. Daarnaast zijn bijna 21.000 afmetingen gemaakt. De kennis over het agrarisch erfgoed kreeg zo – wat betreft objecten – een stevige stimulans. Dergelijke inventaris is onmisbaar om inzicht te krijgen in de samenstelling en de waarde van een collectie. Om goed voor de collectie te zorgen, is het nodig te weten wat er in huis is. Door gegevens te registreren in een (online) databank, wordt de informatie op een uniforme wijze verwerkt. De gegevens zijn gemakkelijk doorzoekbaar en nieuwe verbanden kunnen worden gelegd. Op die manier wordt ook het wetenschappelijk onderzoek gestimuleerd, net zoals de ontsluiting voor het brede publiek. Kennis en waardering zijn immers cruciaal voor de toekomst van het soms kwetsbare agrarische erfgoed. De meeste van de geregistreerde voorwerpen zijn bovendien ook digitaal ontsloten. Via www.erfgoedinzicht.be en www.hetvirtueleland.be zijn de objecten terug te vinden, vergezeld van de voornaamste basisinfo. Informatie die online getoond wordt, zijn de titel, de bewaarinstelling, de objectnaam, het objectnummer, de beschrijving, de materiaalbeschrijving, de datering, het materiaal en de afmetingen. Hoewel sommige collecties – zoals het Landbouwmuseum Heuvelland en het Landbouwmuseum Leiedal – fysiek niet meer samen gepresenteerd worden, is dat digitaal dus wel mogelijk. Op die manier krijgen versnipperde collecties een nieuw leven. 5.2 Handleiding: ‘De hand aan de ploeg’ Op 1 december 2016 presenteerden de Provincie West-Vlaanderen en CAG De hand aan de ploeg. Handleiding voor het registreren, waarderen en herbestemmen van agrarische erfgoedcollecties op een studiedag in Roeselare. De handleiding is een werkinstrument voor de registratie, waardering en selectie van agrarisch erfgoed. Ze wil op een heel toegankelijke manier collectiebeheerders op weg zetten om hun collectie te registreren, in kaart te brengen, weloverwogen keuzes te maken en goed te beheren. De publicatie is stap voor stap opgebouwd en gebruikt praktijkvoorbeelden uit heel Vlaanderen. Het gebruik van de handleiding helpt collectiebeheerders onder meer om inzicht in hun eigen collectie te verwerven, om hiaten en dubbels in hun collectie of in vergelijking met andere collecties te ontdekken en dus om doordacht te ver- of ontzamelen, om schade aan landbouwerfgoed te herkennen en vermijden en om hun collectie toegankelijk te maken. De ontwikkelde methodiek is ook toepasbaar voor andere types van erfgoed zoals bijvoorbeeld ambachtelijk erfgoed (klompenmaker, tonnenmaker, smid…) of het erfgoed van voeding (keukengerei, verpakkingen…). De handleiding bestaat uit 3 delen: - in deel 1 wordt duiding en achtergrond gegeven: het registreren, waarderen en herbestemmen van agrarisch erfgoed, wat is dat?; - in deel 2 staat de concrete aanpak centraal. Aan de hand van illustraties en praktijkvoorbeelden stellen we de methode stap voor stap voor; - deel 3 brengt een ABC van het agrarisch erfgoed. Volgens de letters van het alfabet worden 26 objecten uit het ruime agrarisch erfgoedveld gepresenteerd. De tekstjes dienen als
  • 24. Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 23 voorbeeldbeschrijvingen. Zo wordt aangegeven hoe een bepaald object bij voorkeur geregistreerd wordt. Voor de registratie, beschrijving en waardering van voorwerpen in verband met ambachten en voeding geldt in veel gevallen dezelfde werkwijze. De Grafische dienst van de Provincie West-Vlaanderen stond in voor de vormgeving van de handleiding. Het boekje is vrij beschikbaar en te downloaden op de websites www.west- vlaanderen.be en www.hetvirtueleland.be. 5.3 Thesaurus CAG plande in samenwerking met de Provincie West-Vlaanderen al langer de uitwerking van een thesaurus voor landbouwwerktuigen. Het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ bood de ideale gelegenheid om daar werk van te maken. Het vergelijkend onderzoek van de geregistreerde agrarische collecties draagt immers bij tot de verfijning van de beschikbare terminologie rond het agrarisch erfgoed. In het voorjaar van 2015 werden de voorbereidingen gestart. Dat resulteerde in een werklijst met termen die eerst voor verdere vergelijking en controle moest worden onderzocht. In de loop van december 2015-januari 2016 werd door de Provincie een werkkracht vrijgesteld die de vergelijking tussen de uitgezuiverde lijst en de AAT (Art & Architecture Thesaurus, de internationale standaardthesaurus) op zich nam. In 2016 kwam een werkgroep van CAG bijeen die per deelthema de termen in detail bekeek. Op wekelijkse basis werden alle geselecteerde termen overlopen. Telkens werd een correcte naam gesuggereerd, alternatieve namen voorgesteld en uitgezocht waar de term hiërarchisch (in de AAT) past. Tot slot werd telkens een korte definitie van het woord opgesteld. Dit proces werd tegen eind 2016 grotendeels afgerond.10 In 2017 staat vooral terugkoppeling met het erfgoedveld centraal, telkens in nauw overleg met de dienst Cultuur van de Provincie West-Vlaanderen. Actoren worden uitgenodigd om voor een bepaald domein (bakkerij, tabak, handwerktuigen…) de voorstellen van CAG te bespreken en aan te vullen. Daarna worden de relevante termen voorgesteld aan de AAT-Ned. Wanneer de termen van de landbouwthesaurus goedgekeurd zijn voor de AAT, worden alle ingevoerde records in Adlib nogmaals overlopen en wordt de correcte naam toegekend. Het is belangrijk dat dit uniform gebeurt, zodat alle gelijkaardige objecten ook dezelfde naam hebben. 5.4 Referentiecollectie Binnen het project werd ook nagedacht over een referentiecollectie voor het roerend agrarisch erfgoed. Dit is opgevat als een uitgebreid overzicht van de verschillende modellen en types van werktuigen die voor de diverse teelten en bewerkingen na 1850 tot ca. 1970 werden gebruikt. Gezien de gewijzigde beleidskeuzes – de overheveling van de bevoegdheden m.b.t. cultuur naar de Vlaamse overheid – wordt een virtuele referentiecollectie nagestreefd. De overweging wordt gemaakt of er vertrokken wordt vanuit de bestaande collecties of vanuit het West-Vlaamse landbouwverhaal. 10 Er werd een projectaanvraag gedaan om het project in 2017 verder te zetten.
  • 25. 24 5.5 Studiedag De voornaamste resultaten van het project werden voorgesteld op de studiedag ‘De hand aan de ploeg’, die doorging op 1 december in Roeselare (Huis van de Voeding). De Provincie West- Vlaanderen en CAG wensten immers hun ervaringen binnen dit project graag te delen met andere collectiebeheerders, organisaties of particulieren die agrarische collecties beheren of in hun hart dragen. Na de verwelkoming door gedeputeerde voor Cultuur Myriam Vanlerberghe stelde CAG- stafmedewerker Bert Woestenborghs het project ‘Agrarische erfgoedcollecties in West-Vlaanderen’ voor. Aan de hand van het doorlopen traject schetste hij de voornaamste onderzoeksresultaten. Brecht Demasure, als projectmedewerker eveneens verbonden aan CAG, stelde aansluitend de handleiding De hand aan de ploeg voor (zie hoger). Daarna kwam Livia Snauwaert, depotconsulent bij de Provincie West-Vlaanderen, aan de beurt. Zij had het over de Provinciale collectie Bulskampveld en belichtte de verhuis van de collectie van het provinciedomein in Beernem naar een loods in Zwevezele. Vervolgens kwam Henk Dijkstra van het Fries Landbouwmuseum aan bod. Hij lichtte toe hoe onze noorderburen met agrarisch erfgoed omgaan. Hij stond stil bij de collectieopbouw van zijn museum, de mogelijkheden van het nieuwe depot en het gewijzigde verzamelbeleid. Als afsluiter van de voormiddag tekende Katrijn Van Kerchove, in opdracht van Marina Laureys, van de Afdeling Cultureel Erfgoed van de Vlaamse Overheid de toekomstige beleidslijnen van het agrarisch erfgoed in Vlaanderen uit. Na de middaglunch in brouwerij Rodenbach gingen er vier parallelle workshops door. De deelnemers mochten kiezen uit twee van vier sessies. Deze handelden respectievelijk over registreren, waarderen en herbestemmen, (deel)collectieregistratie en behoud en beheer. De workshops stonden telkens onder begeleiding van experten ter zake. De theorie werd zo in de praktijk omgezet. Yves Segers, coördinator van CAG, sloot de studiedag af. Hij bracht een boodschap vol inspiratie en goesting om met agrarische collecties aan de slag te gaan en zo mee het landbouwverleden van West-Vlaanderen verder te laten leven. Als afsluiter van de rijk gevulde dag stond een gegidst bezoek aan brouwerij Rodenbach met degustatie gepland.
  • 26. Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 25 Enkele producten van het project: de ontsluiting via www.erfgoedinzicht.be en de cover van de handleiding De hand aan de ploeg.
  • 27. 26 6 Conclusie Na de registratie, waardering en valorisatie van meer dan 3200 landbouwobjecten zou men kunnen denken dat de klus geklaard is. Dit is echter niet het geval! Vele landbouwobjecten zijn nog niet geregistreerd, zowel in West-Vlaanderen als in de overige provincies. Registreren is en blijft immers een basistaak voor collectiebeheerders. Een goed gedocumenteerde collectie behoort tot de basiswerking van elke instelling of museum. Het project ‘Agrarische erfgoedcollecties’ zorgde ervoor dat de kennis van landbouwwerktuigen werd verruimd en verdiept. Registratie en waardering betekenen immers niet alleen kennisopbouw van de eigen collectie, maar ook van het agrarisch erfgoed in het algemeen. Het was een unieke kans om inzicht te verwerven in een materie die anders onderbelicht zou blijven. De ervaringen die bij het project opgedaan werden, laten toe om die expertise met andere collectiebeheerders te delen. Het project zorgde ongetwijfeld voor een hechtere band binnen de gemeenschap van het agrarisch erfgoed. Er is een netwerk opgebouwd tussen verschillende collectiebeheerders. Vanuit hun eigen expertise droegen ze onder meer een steentje bij op het vlak van identificatie. Ook door de verschillende herbestemmingen, kwam de gemeenschap als één geheel naar voor. Kennis en expertise werden onderling uitgewisseld. Toch blijft veel agrarisch erfgoed bedreigd. Omwille van financiële redenen, een veranderde collectiefocus of omwille van plaatsgebrek komen landbouwcollecties in moeilijk vaarwater terecht. Soms gaat het om een deelcollectie van een groter geheel, soms over een agrarische collectie als geheel. Steeds vaker worden initiatieven ingericht om de collectie te registreren en te waarderen. Een aantal daarvan leiden tot de herbestemming van de landbouwwerktuigen. Maar ook dat proces is eindig; het is niet mogelijk om te blijven herbestemmen. De ‘ontvangende’ publieke instellingen zitten op een bepaald moment ook aan hun limiet. Voor privéverzamelaars is het moeilijk uitspraken te doen, maar voor hen geldt dat evenzeer. Inhoudelijk beschouwd, zijn de meeste werktuigen wel gekend. ‘Nieuwe’ of ‘onbekende’ tuigen worden bijna niet meer gevonden, maar natuurlijk zijn er wel nog talloze varianten met bijzondere eigenschappen die op zich uniek zijn. Ook deze verdienen geregistreerd te worden. Bovendien zijn veel constructeurs of machinefabrikanten nog niet bekend. Daarnaast moet zeker ook de technische en functionele kennis worden vastgelegd. Hoe een werktuig functioneerde is niet altijd even evident meer. Dat er zeker nog een maatschappelijk draagvlak bestaat voor landbouwcollecties, bewees het (tijdelijke) publieke verdwijnen van de collectie Bulskampveld. Die werd niet alleen door veel experten als referentiecollectie beschouwd, ook de erfgoedgemeenschap betreurde het verdwijnen van de collectie. Die wil hier graag nog acties zien rond gebeuren. Dit project moet dan ook eerder als gangmaker beschouwd worden dan als een volledig afgerond project. Het doel moet zijn om de maatschappij blijvend warm voor te maken voor het agrarisch erfgoed. Landbouw speelde immers een belangrijke rol in de ontstaansgeschiedenis van Vlaanderen en België.
  • 28. Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 27 De jeugd enthousiasmeren over landbouwwerktuigen is de uitdaging voor de toekomst!
  • 29. 28 7 Selectieve bibliografie Doorheen het project werd beroep gedaan op diverse hulpmiddelen. Een summiere oplijsting vind je hieronder. Voor de duidelijkheid zijn deze opgesplitst in databanken, studies over registratie en waardering en literatuur over roerend agrarisch erfgoed. Het spreekt voor zich dat dit slechts een selectie betreft. Een uitgebreide bibliografie is terug te vinden in de handleiding. 7.1 Erfgoeddatabanken Erfgoedbank Het Virtuele Land, Centrum Agrarische Geschiedenis, 2016 (www.hetvirtueleland.be) Erfgoedbank Erfgoedinzicht, Provincie West- en Oost-Vlaanderen, 2016 (www.erfgoedinzicht.be) Erfgoedbank Erfgoedplus, Provincie Limburg en Vlaams-Brabant, 2016 (www.erfgoedplus.be) ID-DOC, Identificatie Documenten, MOT, 2016 (www.mot.be/nl/opzoeken/iddoc) 7.2 Registratie en waardering Coppoolse D., De Nil B. en Verstappen H., Cometa. De elementen van het model, Brussel, 2011. Demasure B. (red.), De hand aan de ploeg. Handleiding voor het registreren, waarderen en herbestemmen van agrarische erfgoedcollecties, Brugge, 2016. Demasure B. en Woestenborghs B., Registratie en waardering van de Provinciale Collecties Bulskampveld Beernem – deelcollectie landbouw en voeding, Leuven (Centrum Agrarische Geschiedenis), 2016. Demasure B., Registratie en collectie-evaluatie van het Openluchtmuseum Bachten de Kupe (Izenberge), Leuven (Centrum Agrarische Geschiedenis), 2016. Demasure B., Registratie en evaluatie van de landbouwcollectie Waregem, Leuven (Centrum Agrarische Geschiedenis), 2015. Demasure B. en Woestenborghs B., Terug in handen. Collectieregistratie en –evaluatie van het Landbouwmuseum Leiedal (Kortrijk), Leuven (Centrum Agrarische Geschiedenis), 2014. Handleiding voor het opstellen van een kerkinventaris, Leuven (Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur), 4de uitgave, 2013. Invulboek Erfgoedinzicht, 2016; vanaf 2017: www.projectcest.be/wiki/Invulboek. Luger T., ‘Doe alleen wat daadwerkelijk nodig is. Praktische advies bij de waardering van collecties’, in:, Museumpeil. Vakblad voor museummedewerkers in Vlaanderen en Nederland, Themanummer Waardering van collecties, 21 (2014), nr. 41, p. 4-5. Luyten S., Traject Voeding. Het erfgoed van eten en drinken in Vlaanderen en Brussel. Stand van zaken en analyse, Leuven (Centrum Agrarische Geschiedenis), 2014.
  • 30. Eindrapport Agrarische Erfgoedcollecties in West-Vlaanderen 29 Themanummer Waardering & selectie, FARO. Tijdschrift over cultureel erfgoed, 8 (2015), nr. 3. Verhoeven P., De Beyer M., Schriemer I. en Van Der Lans S., Handreiking Roerend Religieus Erfgoed: praktisch hulpmiddel bij het waarderen en herbestemmen van religieuze voorwerpen, Den Haag, 2011. Versloot A. red., Op de museale weegschaal: collectiewaardering in zes stappen, Amersfoort (Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed), 2013. Woestenborghs B., Veldwerk/Denkwerk. Agrarisch erfgoed in Vlaanderen: stand van zaken en analyse, Leuven (Centrum Agrarische Geschiedenis), 2005. 7.3 Roerend agrarisch erfgoed Berlijn J. en Van Wingerden L., Landbouwwerktuigkunde, 4de druk, Zwolle, 1957. De Schepper P., In boerenhanden. Inventaris Landbouwmuseum Landelijke Gilde Stekene, Sint- Niklaas, 2014. Devliegher L., Landelijk en ambachtelijk leven. Provinciaal Museum Bulskampveld Beernem, 3de druk, Brugge, 1998. Dujardin P., Lapauw M. en Lauwers W., Studie Landbouwmaterieel in het Kortrijkse, Marke, 1989. Eloy A., Oud landbouwgereedschap. Nederlandstalig bibliografisch en ikonografisch bronnenmateriaal voor het inventariseren van het landbouwgereedschap in Vlaanderen 1850-1914, Gent, 1983. Renaud W.F., Wagens & karren. Diversiteit van voertuigen op het platteland en de collectie van het Nederlands Openluchtmuseum, Zutphen, 2008. Riemer G., Bakker Arkema P. en Huisman L., Handboek voor landbouwwerktuigen en trekkers, 2 dln., Zwolle, 1957. Ten Kate-Von Eicken B., Keukengerei rond 1900: antiek en curiositeiten uit grootmoeders tijd, Helmond, 1980. Van der Poel J., Honderd jaar landbouwmechanisatie in Nederland, 2de druk, Wageningen, 1983. Van Leuven E., Oude tuinbouwvoorwerpen uit de Mechelse groentestreek 1900-1970, Sint-Katelijne- Waver, 1995. Van Loy A. en Van Loy L., Landbouwmechanica, Antwerpen, 1951. Veenman's Agrarische Winkler Prins. Encyclopedie voor landbouw, tuinbouw en bosbouw, 3 dln., Amsterdam-Brussel, 1954-1957. Weyns J., Volkshuisraad in Vlaanderen. Naam, vorm, geschiedenis, gebruik en volkskundig belang der huishoudelijke voorwerpen in het Vlaamse land van de Middeleeuwen tot de Eerste Wereldoorlog, 4 dln., Beerzel, 1974, fotografische herdruk 1999.
  • 31. CENTRUM AGRARISCHE GESCHIEDENIS Atrechtcollege Naamsestraat 63 B-3000 Leuven Tel. 016 / 32.35.25 contact@cagnet.be www.HetVirtueleLand.be