2. 2
9 Maar wat u betreft, geliefden,
ook al spreken wij zo,
wij zijn overtuigd van iets beters,
waaraan uw heil hangt.
Hebreeën 6
3. 3
10 Want God is niet onrechtvaardig,
dat Hij uw werk zou vergeten
en de liefde, die gij voor zijn naam getoond- hebt
door de diensten,
welke gij de heiligen bewezen hebt
en nog bewijst.
Hebreeën 6
4. 4
10 Want God is niet onrechtvaardig,
dat Hij uw werk zou vergeten
en de liefde, die gij voor zijn naam getoond hebt
door de diensten,
welke gij de heiligen bewezen hebt
en nog bewijst.
Hebreeën 6
5. 5
11 Maar het is onze begeerte,
dat ieder uwer dezelfde ijver blijve betonen
tot de verwezenlijking der hoop
tot het einde toe,
Hebreeën 6
6. 6
12 opdat gij niet traag wordt,
maar navolgers moogt zijn van hen,
die door geloof en geduld de beloften beerven.
Hebreeën 6
7. 7
12 opdat gij niet traag wordt,
maar navolgers moogt zijn van hen,
die door geloof en geduld de beloften beerven.
Hebreeën 6
8. 8
12 opdat gij niet traag wordt,
maar navolgers moogt zijn van hen,
die door geloof en geduld de beloften beerven.
Hebreeën 6
9. 9
13 Want toen God aan Abraham
zijn belofte deed, zwoer Hij,
omdat Hij bij niemand hoger kon zweren,
bij Zichzelf,
Hebreeën 6
11. 11
15 Toen riep de Engel des HEREN
ten tweeden male van de hemel
tot Abraham en zeide:
16 Ik zweer bij Mijzelf,
luidt het woord des HEREN:
omdat gij dit gedaan hebt, en uw zoon,
uw enige, Mij niet onthouden hebt,
17 zal Ik u rijkelijk zegenen,
en uw nageslacht zeer talrijk maken,
als de sterren des hemels
en als het zand aan de oever der zee,
en uw nageslacht zal
de poort zijner vijanden in bezit nemen.
Genesis 22
1
12. 12
13 Denk aan Abraham, Isaak en Israel,
uw dienaren, aan wie Gij GEZWOREN HEBT
BIJ UZELF en tot wie Gij gesproken hebt:
Ik zal uw nakomelingschap vermenigvuldigen
als de sterren des hemels
en dit gehele land,
waarover Ik gesproken heb,
zal Ik aan uw nakomelingschap geven,
om het voor altoos te bezitten.
Exodus 32
2
13. 13
15 En zo, door geduld te oefenen,
heeft deze het beloofde verkregen.
Hebreeën 6
14. 14
16 Want mensen zweren bij wie hoger is,
en de eed dient hun tot bekrachtiging,
als einde van alle tegenspraak.
Hebreeën 6
15. 15
17 Daarom heeft God,
toen Hij des te nadrukkelijker
aan de erfgenamen der belofte
het onveranderlijke van zijn raad
wilde doen blijken,
Zich onder ede verbonden,
Hebreeën 6
16. 16
17 Daarom heeft God,
toen Hij des te nadrukkelijker
aan de erfgenamen der belofte
het onveranderlijke van zijn raad
wilde doen blijken,
Zich onder ede verbonden,
Hebreeën 6
17. 17
21 Vele zijn de overleggingen
in het hart des mensen,
maar de raad des HEREN, die zal bestaan.
Spreuken 19
1
18. 18
10 IK, die van den beginne de afloop verkondig
en vanouds wat nog niet geschied is;
die zeg: MIJN RAADSBESLUIT
zal volbracht worden
en IK zal al mijn welbehagen doen;
Jesaja 46
2
19. 19
29 Want de genadegaven
en de roeping Gods
zijn onberouwelijk.
Romeinen 11
3
20. 20
11 naar het voornemen van Hem,
die in alles werkt
naar DE RAAD VAN ZIJN WIL,
Efeze 1
4
21. 21
17 Daarom heeft God,
toen Hij des te nadrukkelijker
aan de erfgenamen der belofte
het onveranderlijke van zijn raad
wilde doen blijken,
Zich onder ede verbonden,
Hebreeën 6
22. 22
35 Eenmaal heb Ik bij mijn heiligheid
GEZWOREN: Hoe zou Ik tegenover David
liegen!
36 Zijn nakroost zal voor altoos bestaan,
zijn troon zal als de zon voor mij zijn;
37 als de maan zal hij voor altoos vaststaan,
en de getuige aan de hemel is getrouw. sela
Psalm 89
1
23. 23
10 Veertig jaren heb Ik Mij geergerd
aan dat geslacht, Ik zeide:
Het is een volk, dwalende van hart,
en zij kennen mijn wegen niet.
11 Daarom HEB IK GEZWOREN in mijn toorn:
Tot mijn rustplaats zullen zij niet komen!
Psalm 95
2
24. 24
4 DE HERE HEEFT GEZWOREN
en het berouwt Hem niet:
Gij zijt priester voor eeuwig,
naar de wijze van Melchisedek.
Psalm 110
3
25. 25
23 Want IK HEB GEZWOREN BIJ MIJ ZELF,
waarheid is uit mijn mond uitgegaan,
een woord dat niet zal worden herroepen:
dat voor Mij elke knie zich zal buigen,
dat bij Mij elke tong zal zweren.
Jesaja 45
4
26. 26
18 opdat door twee onveranderlijke
dingen, waarbij het onmogelijk is,
dat God liegen zou,
wij, die tot Hem de toevlucht genomen
hebben, een krachtige aansporing zouden hebben
om de hoop te grijpen, die voor ons ligt.
Hebreeën 6
27. 27
19 God is geen man, DAT HIJ LIEGEN ZOU;
of een mensenkind, dat Hij berouw zou hebben.
Zou Hij zeggen en niet doen,
of spreken en niet volbrengen?
Numeri 23
1
28. 28
29 Ook LIEGT DE ONVERANDERLIJKE
ISRAELS NIET
en Hij kent geen berouw;
want Hij is geen mens,
dat Hij berouw zou hebben.
1Samuël 15
2
29. 29
2 in de hoop des eeuw-igen levens,
dat GOD, DIE NIET LIEGT,
voor eeuw-ige tijden beloofd heeft...
Titus 1
3
30. 30
18 opdat door twee onveranderlijke dingen,
waarbij het onmogelijk is,
dat God liegen zou,
wij, die tot Hem de toevlucht genomen hebben,
een krachtige aansporing zouden hebben
om de hoop te grijpen, die voor ons ligt.
Hebreeën 6
31. 31
19 Haar hebben wij als een anker der ziel,
dat veilig en vast is,
en dat reikt tot binnen het voorhangsel,
Hebreeën 6
32. 32
19 Haar hebben wij als een anker der ziel,
dat veilig en vast is,
en dat reikt tot binnen het voorhangsel,
Hebreeën 6
33. 33
20 waarheen Jezus voor ons
als voorloper is binnengegaan
naar de ordening van Melchisedek
hogepriester geworden in eeuwigheid.
Hebreeën 6
34. 34
20 waarheen Jezus voor ons
als voorloper is binnengegaan
naar de ordening van Melchisedek
hogepriester geworden in eeuwigheid.
Hebreeën 6