2. 2
17 Nisan
Genesis 8:4
En de ark rustte in de zevende maand,
op den zeventienden dag der maand,
op de bergen van Ararat.
3. 3
terugblik vorige keer (I)
aansporingen om (:23-25):
• vast te houden aan de belijdenis van de hoop
(:23);
• op elkaar acht te geven tot aanvuring van
liefde i.t.t. de gewoonte om de onderlinge
bijeenkomst te verzuimen (:24,25).
4. 4
terugblik vorige keer (II)
de ernst van de situatie (:26-31)
• de vreselijke verwachting van oordeel en de
felheid van vuur (:26-27);
• de Zoon van God met voeten treden en "het
bloed van het (nieuwe) verbond" onheilig
achten (:28,29);
• de Heer zal zijn volk (=Israël) oordelen (:30).
herinnering aan vroeger dagen (:31-34)
• begin Handelingen-tijd
• zware vervolgingen: smaad, gevangenschap,
roof van bezittingen.
5. 5
Hebreeën 10
35 Geeft dan uw vrijmoedigheid niet prijs,
die een ruime vergelding heeft te wachten.
6. 6
3:6 ... Zijn huis zijn wij, indien wij de
vrijmoedigheid en de hoop, waarin wij roemen,
tot het einde onverwrikt vasthouden.
4:16 Laten wij daarom met vrijmoedigheid
toegaan tot de troon der genade...
10:19 Daar wij dan, broeders, volle
vrijmoedigheid bezitten om in te gaan in het
heiligdom door het bloed van Jezus...
vrijmoedigheid eerder in 'Hebreeën':
7. 7
Hebreeën 10
35 Geeft dan uw vrijmoedigheid niet prijs,
die een ruime vergelding heeft te wachten.
lett.
welke (= vrijmoedigheid) |heeft
een grote beloning
8. 8
Hebreeën 10
36 Want gij hebt volharding nodig,
om, de wil van Gods doende,
te verkrijgen hetgeen beloofd is.
lett. verduring
> ONDER-BLIJVEN
(i.t.t. wegvluchten)
9. 9
Hebreeën 10
36 Want gij hebt volharding nodig,
om, de wil van God doende,
te verkrijgen hetgeen beloofd is.
hier o.a.:
de belijdenis van de hoop vast houden,
de vrijmoedigheid niet wegwerpend, enz.
10. 10
Hebreeën 10
36 Want gij hebt volharding nodig,
om, de wil van Gods doende,
te verkrijgen hetgeen beloofd is.
11. 11
Hebreeën 10
37 Want nog een korte, korte tijd,
en Hij, die komt,
zal er zijn en niet op Zich laten wachten,
citaat uit Jes.26:20 LXX
12. 12
20 Kom, MIJN VOLK, ga in uw binnenkamers,
en sluit uw deuren achter u;
verberg u EEN KORTE TIJD,
tot de gramschap over is.
21 Want zie, de HERE verlaat zijn plaats
om de ongerechtigheid
der bewoners van de aarde
an hen te bezoeken...
-Jesaja 26-
lett. het land
13. 13
Hebreeën 10
37 Want nog een korte, korte tijd,
en Hij, die komt,
zal er zijn en niet op Zich laten wachten,
of: het komende,
nl. het gericht
14. 14
Want wel wacht HET GEZICHT nog
tot de bestemde tijd,
maar het spoedt zich
zonder falen naar het einde;
als het vertoeft, verbeid het,
want komen zal het gewis;
uitblijven zal het niet.
-Habakuk 2:3-
= van het aanstaand gericht
15. 15
Hebreeën 10
38 en mijn rechtvaardige zal uit geloof leven;
maar als hij nalatig wordt,
dan heeft mijn ziel in hem geen welbehagen.
citaat uit Habakuk 2:4
3x in het NT:
Rom.1:17 & Gal.3:11
16. 16
Hebreeën 10
38 en mijn rechtvaardige zal uit geloof leven;
maar als hij nalatig wordt,
dan heeft mijn ziel in hem geen welbehagen.
ook geciteerd uit Habakuk 2 (:4, LXX)
17. 17
Hebreeën 10
39 Doch wij hebben niets van doen
met nalatigheid,
die ten verderve leidt,
doch met geloof,
dat de ziel behoudt.
... veel kaf onder het koren maar
de geadresseerden worden als
koren aangeschreven.
18. 18
Hebreeën 10
39 Doch wij hebben niets van doen
met nalatigheid,
die ten verderve leidt,
doch met geloof,
dat de ziel behoudt.
19. 19
Hebreeën 10
39 Doch wij hebben niets van doen
met nalatigheid,
die ten verderve leidt,
doch met geloof,
dat de ziel behoudt.
lett.
tot-in verwerving van-ziel
20. 20
Hebreeën 11
1 [Het] geloof nu is de zekerheid der dingen,
die men hoopt,
en het bewijs der dingen,
die men niet ziet.
Gr. hupo-stasis (> hypothese)
> lett. onder-staan (>onderstelling)
= aanname
21. 21
Hebreeën 11
1 Het geloof nu is de zekerheid der dingen,
die men hoopt,
en het bewijs der dingen,
die men niet ziet.
lett. van zaken die worden verwacht
22. 22
Hebreeën 11
1 Het geloof nu is de zekerheid der dingen,
die men hoopt,
en het bewijs der dingen,
die men niet ziet.
lett.
overtuiging [van wat] niet wordt geobserveerd
23. 23
Hebreeën 11
2 Want door dit [geloof]
is aan de ouden een getuigenis gegeven.
hier: vroegere generaties
vergl. Mat.15:2
24. 24
Hebreeën 11
2 Want door dit [geloof]
is aan de ouden een getuigenis gegeven.
= hun portret in de Schriften
25. 25
Hebreeën 11
3 Door het geloof verstaan wij,
dat de wereld door het woord Gods
tot stand gebracht is,
zodat het zichtbare niet ontstaan is
uit het waarneembare.
26. 26
Hebreeën 11
3 Door het geloof verstaan wij,
dat de wereld door het woord Gods
tot stand gebracht is,
zodat het zichtbare niet ontstaan is
uit het waarneembare.
lett. de aeonen
27. 27
Hebreeën 11
3 Door het geloof verstaan wij,
dat de wereld door het woord Gods
tot stand gebracht is,
zodat het zichtbare niet ontstaan is
uit het waarneembare.
lett. toebereid zijn
(vergl. St.Vert.)
Matteus 4:21
28. 28
Hebreeën 11
3 Door het geloof verstaan wij,
dat de wereld door het woord Gods
tot stand gebracht is,
zodat het zichtbare niet ontstaan is
uit het waarneembare.
lett.
... niet uit fenomenen
het geobserveerde is geworden.
29. 29
Hebreeën 11
3 Door het geloof verstaan wij,
dat de wereld door het woord Gods
tot stand gebracht is,
zodat het zichtbare niet ontstaan is
uit het waarneembare.
de aeonen
het geobserveerde
het woord Gods
geen fenomenen
30. 30
Hebreeën 11
4 Door het geloof heeft Abel
Gode een beter offer gebracht dan Kain;
hierdoor werd van hem getuigd,
dat hij rechtvaardig was,
daar God getuigenis gaf aan zijn gaven,
en hierdoor spreekt hij nog,
nadat hij gestorven is.
lett. meer slachtoffer
vergl. 10:8
31. 31
Hebreeën 11
4 Door het geloof heeft Abel
Gode een beter offer gebracht dan Kain;
hierdoor werd van hem getuigd,
dat hij rechtvaardig was,
daar God getuigenis gaf aan zijn gaven,
en hierdoor spreekt hij nog,
nadat hij gestorven is.
32. 32
Hebreeën 11
4 Door het geloof heeft Abel
Gode een beter offer gebracht dan Kain;
hierdoor werd van hem getuigd,
dat hij rechtvaardig was,
daar God getuigenis gaf aan zijn gaven,
en hierdoor spreekt hij nog,
nadat hij gestorven is.
33. 33
Hebreeën 11
4 Door het geloof heeft Abel
Gode een beter offer gebracht dan Kain;
hierdoor werd van hem getuigd,
dat hij rechtvaardig was,
daar God getuigenis gaf aan zijn gaven,
en hierdoor spreekt hij nog,
nadat hij gestorven is.