3. Dagon – de god van de Filistijnen
Dagon en zijn tempel – drie keer
vermeld in de Schrift
4. Dagon – de god van de Filistijnen
Dagon en zijn tempel – drie keer
vermeld in de Schrift
Dagon > Hebreeuwse woord voor
'vis' (daq)
5. Dagon – de god van de Filistijnen
Dagon en zijn tempel – drie keer
vermeld in de Schrift
Dagon > Hebreeuwse woord voor
'vis' (daq)
Dagon is de Filistijnse variant op
Poseidon (Griekenland) en
Neptunus (Romeinen):
de god van de zee.
6. Dagon – de god van de Filistijnen
Dagon en zijn tempel – drie keer
vermeld in de Schrift
Dagon > Hebreeuwse woord voor
'vis' (daq)
Dagon is de Filistijnse variant
op Poseidon (Grieksenland) en
Neptunus (Romeinen):
de god van de zee.
Een type van "de god van deze aeon"
die de volkerenzee beheerst
11. 1 Samuël 5
1 De Filistijnen hadden de ark Gods
buitgemaakt....
• het allerheiligste
• een houten kist...
• overtrokken met goud
• alle onderdelen spreken
van de gestorven én
opgewekte Christus!
12. 1 Samuël 5
1 (...) en haar van Eben-haezer naar Asdod
gebracht.
13. 1 Samuël 5
2 Toen namen de Filistijnen de ark Gods,
brachten haar in de tempel van Dagon
en zetten haar neer naast Dagon.
als aanvulling in hun pantheon
14. 1 Samuël 5
3 Toen de Asdodieten
de volgende morgen vroeg opstonden,
zie, Dagon was op zijn gezicht ter aarde
gevallen voor de ark des HEREN...
= de tweede dag
15. 1 Samuël 5
3 (...) en zij namen Dagon
en zetten hem weer op zijn plaats.
16. 1 Samuël 5
4 Maar toen zij de volgende morgen
vroeg opstonden, zie, Dagon was op zijn
gezicht ter aarde gevallen voor de ark des
HEREN ...
= de derde dag!
17. 1 Samuël 5
4 (...) maar het hoofd van Dagon
en zijn beide handen
lagen afgehouwen op de drempel,
slechts de romp was nog over.
onthoofd en onthand
18. 1 Samuël 5
4 (...) maar het hoofd van Dagon
en zijn beide handen
lagen afgehouwen op de drempel,
slechts de romp was nog over.
lett. Dagon = het visdeel
19.
20. 1 Samuël 5
5 Daarom treden de priesters van Dagon en
allen die de tempel van Dagon binnengaan,
niet op de drempel van Dagon te Asdod,
tot op de huidige dag.
22. Richteren 16
23 Daarop kwamen de stadsvorsten der
Filistijnen bijeen om een groot offerfeest te
vieren voor hun god Dagon en om vrolijk te
zijn...
= na de gevangenneming van Simson
24. Richteren 16
24 En toen het volk hem zag, loofden zij hun
god, terwijl zij riepen...
25. Richteren 16
24 (...) Onze god gaf onze vijand in onze
macht, de verwoester van ons land, die velen
van ons gedood heeft.
26. Richteren 16
25 Toen zij in een vrolijke stemming gekomen
waren, zeiden zij:
Roept Simson om ons te vermaken...
27. Richteren 16
25 (...) En zij lieten Simson uit de gevangenis
halen en hij vermaakte hen;
men gaf hem een plaats tussen de zuilen.
lett. hij vermaakte hen voor hun aangezichten
28. Richteren 16
25 (...) En zij lieten Simson uit de gevangenis
halen en hij vermaakte hen;
men gaf hem een plaats tussen de zuilen.
een fundamentele vergissing...
38. Richteren 16
30 (...) Toen boog hij zich met kracht,
en het gebouw stortte in boven de
stadsvorsten en boven al het volk,
dat daarin was...
39. Richteren 16
30 (...) De doden die hij in zijn sterven
gedood heeft, waren talrijker dan die hij in
zijn leven gedood had.
door zijn dood, behaalde hij de grootste overwinning!
40. 1Korinthe 2:8
En geen van de beheersers van deze aeon
heeft van haar (= de wijsheid Gods)
geweten, want indien zij van haar geweten
hadden, zouden zij de Heer der heerlijkheid
niet gekruisigd hebben.
42. 1 Kronieken 10
8 Toen de Filistijnen de volgende dag de
verslagenen kwamen plunderen...
na de dood van heel het huis van Saul; 10:6
43. 1 Kronieken 10
8 (...) vonden zij Saul en zijn zonen liggen op
het gebergte Gilboa.
44. 1 Kronieken 10
9 Zij plunderden hem, namen zijn hoofd en
zijn wapenrusting mee...
45. 1 Kronieken 10
9 (...) en zonden boden rond in het land der
Filistijnen om de goede tijding te melden aan
hun afgoden en het volk.
46. 1 Kronieken 10
10 Zijn wapenrusting legden zij neer in de
tempel van hun god, maar zijn schedel
hechtten zij aan de tempel van Dagon.
1Sam.31:10
En zij legden zijn wapenrusting neer in de
tempel van Astarte, en zijn lijk hingen zij aan
de muur van Bet-san.
47. 1 Kronieken 10
10 Zijn wapenrusting legden zij neer in de
tempel van hun god, maar zijn schedel
hechtten zij aan de tempel van Dagon.
• Saul treft hetzelfde lot als ooit Dagon zelf:
onthoofd; vergl. 1Sam.9:2;
• Het einde van Saul markeert het begin van Davids
troon. De koning is dood, leve de Koning!
48. samenvatting: dag Dagon
drie geschiedenissen die spreken van "de
god van deze aeon";
de beslissende nederlaag (D-Day) vond
plaats op "de derde dag";
juist door de dood van Israëls verlosser,
vond de grootste overwinning (op Dagon)
plaats;
Saul als type van "de beheersers van deze
aeon" gaat 'naar de Filistijnen'. In zijn
plaats wordt David het hoofd van de
dynastie die blijft.