5. 2000 2100 2200 2300 2400 2500
geboorte Abram, 2000
van Abram tot de uittocht
belofte aan Abram, 2070 wetgeving Sinaï, 2500
430 jaar; Gal.3:17; Ex.12:40 LXX
6. 2000 2100 2200 2300 2400 2500
geboorte Abram, 2000
van Abram tot de uittocht
geboorte Izaak, 2100 uittocht, 2500
400 jaar; Gen.15:13
de uittocht uit het slavenhuis van Egypte in 2500:
het vijftigste jubeljaar (50x50) sinds Adam
8. 2500 2600 2700 2800 2900 3000
uittocht Egypte, 2500
start bouw van de
tempel, 2980
480 jaar, 1Kon.6:1
9. 2500 2600 2700 2800 2900 3000
uittocht Egypte, 2500
start bouw van de tempel, 2980
tempel en paleis gereed, 3000
2Kron.8:1
500 jaar
10.
11. 2Kronieken 7
11 Toen Salomo het huis des HEREN
en het huis des konings voltooid had,
en alles wat Salomo in de zin gekomen was,
in het huis des HEREN
en in zijn eigen huis te maken,
voorspoedig tot stand gebracht had...
= 20 jaar na de start van de bouw
& 500 jaar na de uittocht;
1Kon.6:1; 2Kron.8:1
12. 2Kronieken 7
12 verscheen de HERE aan Salomo
des nachts en zeide tot hem:
Ik heb uw gebed gehoord
en deze plaats voor Mij
tot een huis der offeranden verkoren.
13. 2Kronieken 7
(...)
17 Wat jou aangaat,
indien jij voor mijn aangezicht wandelt,
zoals jouw vader David gewandeld heeft,
en doet naar alles wat Ik jou geboden heb,
en mijn inzettingen
en mijn verordeningen in acht neemt,
enkelvoud
14. 2Kronieken 7
18 dan zal Ik jouw koningstroon bevestigen,
zoals Ik Mij jegens jouw vader David
verbonden heb met de woorden:
nimmer zal jou een man ontbreken,
die over Israel heerst.
> het lot van de dynastie
ligt in handen van Salomo...
15. 2Kronieken 7
19 Maar indien gij u afkeert
en mijn inzettingen en verordeningen
die Ik u voorgehouden heb, verlaat,
andere goden gaat dienen
en u voor hen nederbuigt,
meervoud = jullie
> Salomo & zijn volk
1Kron.28:7; 1Kon.11:1-13
16. 2Kronieken 7
20 dan zal Ik hen uitrukken uit mijn land
dat Ik hun gegeven heb;
dit huis dat Ik aan mijn naam geheiligd heb,
zal Ik dan van mijn aangezicht wegwerpen,
en Ik zal het tot een spreekwoord
en een spotrede onder alle volken maken.
> ballingschap
17. 2Kronieken 7
20 dan zal Ik hen uitrukken uit mijn land
dat Ik hun gegeven heb;
dit huis dat Ik aan mijn naam geheiligd heb,
zal Ik dan van mijn aangezicht wegwerpen,
en Ik zal het tot een spreekwoord
en een spotrede onder alle volken maken.
> verwoesting van de tempel
18. 2Kronieken 7
21 Dit huis, dat hoog verheven was;
ieder die eraan voorbijgaat,
zal zich ontzetten en zeggen:
Waarom heeft de HERE
alzo aan dit land en aan dit huis gedaan?
19. 2Kronieken 7
22 Dan zal men zeggen:
Omdat zij de HERE, de God van hun vaderen,
die hen uit het land Egypte had geleid,
hebben verlaten,
zich aan andere goden gehecht,
zich voor die nedergebogen
en die gediend hebben,
daarom heeft Hij al dit onheil
over hen gebracht.
> Salomo & zijn volk
20.
21. 4 Het geschiedde namelijk, toen Salomo oud
geworden was, dat zijn vrouwen zijn hart
meevoerden achter andere goden, zodat zijn
hart de Here, zijn God niet volkomen was
toegewijd gelijk dat van zijn vader David.
5 Zo liep Salomo Astarte, de godin der
Sidoniers, achterna, en Milkom, de gruwel der
Ammonieten,
6 en Salomo deed wat kwaad is in de ogen
des HEREN, en hij volgde de HERE niet ten
volle, zoals zijn vader David.
1Koningen 11
22. 7 Toentertijd bouwde Salomo een hoogte voor
Kemos, de gruwel van Moab, op de berg ten
oosten van Jeruzalem, en voor Moloch, de
gruwel der Ammonieten.
8 Hetzelfde deed hij voor al zijn vreemde
vrouwen, die reukoffers en slachtoffers aan
haar goden brachten.
9 Derhalve werd de HERE vertoornd op
Salomo, omdat zijn hart zich afgewend had
van de HERE, de God van Israel, die hem
TWEEMAAL verschenen was,
1Koningen 11
23. (...)
11 Toen zeide de HERE tot Salomo: Omdat het
zo met u gesteld is, dat gij mijn verbond en
mijn inzettingen, die Ik u geboden had, niet in
acht genomen hebt, zal Ik voorzeker het
koninkrijk van u afscheuren en het uw knecht
geven.
12 Maar bij uw leven zal Ik dat niet doen, ter
wille van uw vader David; uit de hand van uw
zoon zal Ik het afscheuren.
13 Evenwel zal Ik niet het gehele koninkrijk
afscheuren, een stam zal Ik aan uw zoon
geven ter wille van mijn knecht David en ter
wille van Jeruzalem, dat Ik verkoren heb.
1Koningen 11
26. beide koninkrijken (Israël/ Efraïm & Juda)
krijgen twintig opeenvolgende
koningen;
het noordelijke rijk van Israël heeft niet één
Godvrezende koning gehad:
het rijk eindigt in deportatie naar Assur;
27. beide koninkrijken (Israël/ Efraïm & Juda)
krijgen twintig opeenvolgende
koningen;
het noordelijke rijk van Israël heeft niet één
Godvrezende koning gehad:
het rijk eindigt in deportatie naar Assur;
het zuidelijke rijk o.l.v. het huis van David
in Jeruzalem eindigt in de verwoesting van
Jeruzalem door Nebukadnezar >
de Babylonische ballingschap.
28. We volgen de lijn vanaf Salomo
tot aan de verwoesting van de tempel
& de ballingschap...
29. 2Kronieken 9
30 Veertig jaar
regeerde Salomo te Jeruzalem
over geheel Israel.
2980 AH = 4e regeringsjaar van Salomo
1Koningen 6:1
Salomo regeerde dus van 2977 t/m 3017
30. 2Kronieken 9
30 Veertig jaar
regeerde Salomo te Jeruzalem
over geheel Israel.
31 Daarna ging Salomo
bij zijn vaderen te ruste
en men begroef hem
in de stad van zijn vader David;
zijn zoon Rechabeam
werd koning in zijn plaats.
31. Alleen volle regeringsjaren
(=kalenderjaren) worden gerekend:
Regeringsjaren worden vermeld, zonder
cijfer achter de komma;
De jaren van troonwisseling worden niet
gerekend:
32. Regeringsjaren worden niet pars pro toto
(=een deel voor het geheel) gerekend:
Twee koningen hebben slechts drie
maanden geregeerd (Joachaz en Jojakin).
Er wordt niet gezegd: één jaar.
33. koningen Juda volle jaren incl. troonw.
1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18
34. koningen Juda volle jaren incl. troonw.
1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18
2Kron.12:13 Rehabeam 17 18
56. Ezechiël 4
1 Gij, mensenkind,
neem u een tichelsteen,
leg die voor u en teken
daarop een stad, Jeruzalem.
2 En breng haar in staat van belegering:
bouw een schans tegen haar,
werp een wal op tegen haar,
sla legerkampen tegen haar op,
breng aan alle kanten
stormrammen tegen haar in stelling.
57. Ezechiël 4
3 En gij, neem u een ijzeren bakplaat
en zet die als een ijzeren muur
tussen u en de stad.
Richt uw blikken vast op haar,
zodat zij in staat van belegering komt;
en beleger haar.
Dit zal voor het huis Israels een teken zijn.
= heel Israël, de twaalf stammen
> het tienstammenrijk bestond al lang niet meer
58. Ezechiël 4
4 En gij, ga op uw linkerzijde liggen
en leg daarop de ongerechtigheid
van het huis Israels;
naar het getal der dagen
dat gij daarop liggen zult,
zult gij hun ongerechtigheid dragen.
59. Ezechiël 4
5 En Ik leg u de jaren
van hun ongerechtigheid op,
naar het getal der dagen:
driehonderd en negentig dagen.
Zo zult gij de ongerechtigheid
van het huis Israels dragen.
60. Ezechiël 4
6 Als gij dit hebt volbracht,
zult gij opnieuw gaan liggen,
op uw rechterzijde;
dan zult gij de ongerechtigheid dragen
van het huis van Juda: veertig dagen;
VOOR ELK JAAR LEG IK U EEN DAG op.
390 dagen + 40 dagen = 430 dagen
> 430 jaar ongerechtigheid van Israël en Juda
eindigend in de verwoesting van Jeruzalem.
> de laatste 40 dagen staan voor de 40 jaar die
Jeremia profeteerde over Juda tot aan de
verwoesting van Jeruzalem (Jer.1:1-3)
61. 3000 3100 3200 3300 3400 3500
2e verschijning van de
HERE aan Salomo; 3000
verwoesting stad & tempel, 3430
390 & 40 jaar
430 jaar
62. 2Kronieken 36
11 Sedekia was eenentwintig jaar oud,
toen hij koning werd,
en hij regeerde elf jaar in Jeruzalem.
12 Hij deed wat kwaad is in de ogen van de
HERE, zijn God. Hij verootmoedigde zich niet
voor de profeet Jeremia,
die in opdracht van de HERE sprak.
63. 2Kronieken 36
13 Ook kwam hij in opstand
tegen koning Nebukadnessar,
die hem bij God een eed had doen afleggen;
hij verhardde zijn nek
en verstokte zijn hart,
zodat hij zich niet bekeerde
tot de HERE, de God van Israel.
64. 2Kronieken 36
14 Eveneens maakten al de oversten
van de priesters en het volk
zich voortdurend aan ontrouw schuldig,
naar al de gruwelen der volken;
zij maakten het huis des HEREN onrein,
dat Hij in Jeruzalem geheiligd had.
65. 2Kronieken 36
15 De HERE, de God hunner vaderen,
zond wel zijn boden tot hen,
vroeg en laat,
want Hij ontfermde Zich
over zijn volk en zijn woning,
66. 2Kronieken 36
15 De HERE, de God hunner vaderen,
zond wel zijn boden tot hen,
vroeg en laat,
want Hij ontfermde Zich
over zijn volk en zijn woning,
16 maar zij bespotten de boden Gods,
verachtten zijn woorden
en hoonden zijn profeten,
totdat de gramschap des HEREN
zich zozeer tegen zijn volk verhief,
dat geen herstel meer mogelijk was.
67. 2Kronieken 36
17 Hij deed de koning der Chaldeeen
tegen hen optrekken,
deze doodde hun jongelingen
met het zwaard in hun heiligdom,
en hij spaarde jongeling noch maagd,
oude noch grijsaard;
alles gaf Hij in zijn macht.
68. 2Kronieken 36
17 Hij deed de koning der Chaldeeen
tegen hen optrekken,
deze doodde hun jongelingen
met het zwaard in hun heiligdom,
en hij spaarde jongeling noch maagd,
oude noch grijsaard;
alles gaf Hij in zijn macht.
18 Al het gerei van het huis Gods,
het grote en het kleine,
de schatten van het huis des HEREN
en de schatten van de koning
en van zijn vorsten,
alles bracht hij naar Babel.
69. 2Kronieken 36
19 Zij verbrandden het huis Gods
en braken de muur van Jeruzalem af;
al zijn paleizen verbrandden zij met vuur
en alle kostbaarheden vernietigden zij.
70. 2Kronieken 36
19 Zij verbrandden het huis Gods
en braken de muur van Jeruzalem af;
al zijn paleizen verbrandden zij met vuur
en alle kostbaarheden vernietigden zij.
20 Ook voerde hij hen
die aan het zwaard ontkomen waren,
naar Babel, en zij werden hem
en zijn zonen tot slaven,
totdat het koninkrijk van Perzie
de heerschappij verkreeg;
71. 2Kronieken 36
21 om het woord des HEREN,
door Jeremia verkondigd,
in vervulling te doen gaan:
totdat het land
zijn sabbatsjaren vergoed gekregen heeft.
Al de dagen die het woest lag,
heeft het gerust,
om zeventig jaar vol te maken.
die de laatste veertig jaar had geprofeteerd...
72. 2Kronieken 36
21 om het woord des HEREN,
door Jeremia verkondigd,
in vervulling te doen gaan:
totdat het land
zijn sabbatsjaren vergoed gekregen heeft.
Al de dagen die het woest lag,
heeft het gerust,
om zeventig jaar vol te maken.
= elk zevende jaar rust voor het land; Lev.25
73. 2Kronieken 36
21 om het woord des HEREN,
door Jeremia verkondigd,
in vervulling te doen gaan:
totdat het land
zijn sabbatsjaren vergoed gekregen heeft.
Al de dagen die het woest lag,
heeft het gerust,
om zeventig jaar vol te maken.
70 sabbatsjaren representeren 500 jaar!
7 sabbatsjaren in 50 jaar &
10 x 7 (= 70) sabbatsjaren in 500 jaar
74. 3000 3100 3200 3300 3400 3500
2e verschijning van de
HERE aan Salomo
verwoesting stad & tempel, 3430
70 jaar430 jaar
500 jaar
75. 2Kronieken 36
21 (...) Al de dagen die het woest lag, heeft
het gerust, om zeventig jaar vol te maken.
22 Maar in het eerste jaar van Kores, de
koning van Perzie, wekte de HERE, opdat het
woord des HEREN, door Jeremia verkondigd,
zou worden voltrokken, de geest van Kores,
de koning van Perzie, op, om door zijn gehele
koninkrijk, ook in geschrifte, deze oproep te
doen uitgaan:
76. 2Kronieken 36
23 Zo zegt Kores, de koning van Perzie: alle
koninkrijken der aarde heeft de HERE, de God
des hemels, mij gegeven en Hij heeft mij
opgedragen Hem een huis te bouwen in
Jeruzalem, in Juda. Wie nu onder u tot enig
deel van zijn volk behoort, de HERE, zijn God,
zij met hem, hij trekke op.