Het referentiekader vormt het geheel van werkwijzen en afspraken waarnaar schoolbesturen en samenwerkingsverbanden zich richten bij de vormgeving van de Zorgplicht passend onderwijs. Door KPC Groep is een snel scanbare samenvatting gemaakt van het concept-referentiekader.
Aardrijkskunde en taal? taalgericht werkenVUBrussel
Aardrijkskunde en taal:
Hoe kan je eenvoudig en toch leerrijk met vaktaal bezig zijn?
Aan taal werken in de lessen aardrijkskunde, een haalbare combinatie?
Hoe kunnen we in de lessen aardrijkskunde onze leerlingen de specifieke vaktaal aanleren? Hoe kunnen anderstalige leerlingen, in Brussel of de rand, geholpen worden om de Nederlandse taal duidelijker te verstaan en te gebruiken? Vanuit de drie pijlers van het taalgericht vakonderwijs – context, interactive en taalsteun – worden concrete voorbeelden uit de drie graden meegegeven waarmee je tijdens de lessen aardrijkskunde aan de slag kan gaan.
Spreker:
Anja Decoster is lector aardrijkskunde aan de lerarenopleiding bachelor secundair onderwijs aan de Erasmushogeschool Brussel. Anja is ook vakdidacticus en stagebegeleider geografie in de specifieke lerarenopleiding van de Vrije Universteit Brussel.
Anja.decoster@vub.ac.be
Miljardeninjectie in het onderwijs en sleutelrol medezeggenschapFrederik Smit
Het kabinet heeft op 17 februari 2021 het meerjarige Nationaal Programma Onderwijs gepresenteerd met een ongekend budget van 5,8 miljard euro voor het primair en voortgezet onderwijs. Dit bedrag is bedoeld voor het inhalen van vertragingen en het ondersteunen van leerlingen die het moeilijk hebben als gevolg van schoolsluitingen door corona. De mr moet het ‘schoolprogramma’ goedkeuren waarin de gekozen interventies, zoals gratis bijles aanbieden of een zomerschool opzetten, zijn opgenomen. Wat is de insteek van schoolbesturen en scholen? Zijn er genoeg handen in de klas om de maatregelen tot uitvoer te brengen?
Het referentiekader vormt het geheel van werkwijzen en afspraken waarnaar schoolbesturen en samenwerkingsverbanden zich richten bij de vormgeving van de Zorgplicht passend onderwijs. Door KPC Groep is een snel scanbare samenvatting gemaakt van het concept-referentiekader.
Aardrijkskunde en taal? taalgericht werkenVUBrussel
Aardrijkskunde en taal:
Hoe kan je eenvoudig en toch leerrijk met vaktaal bezig zijn?
Aan taal werken in de lessen aardrijkskunde, een haalbare combinatie?
Hoe kunnen we in de lessen aardrijkskunde onze leerlingen de specifieke vaktaal aanleren? Hoe kunnen anderstalige leerlingen, in Brussel of de rand, geholpen worden om de Nederlandse taal duidelijker te verstaan en te gebruiken? Vanuit de drie pijlers van het taalgericht vakonderwijs – context, interactive en taalsteun – worden concrete voorbeelden uit de drie graden meegegeven waarmee je tijdens de lessen aardrijkskunde aan de slag kan gaan.
Spreker:
Anja Decoster is lector aardrijkskunde aan de lerarenopleiding bachelor secundair onderwijs aan de Erasmushogeschool Brussel. Anja is ook vakdidacticus en stagebegeleider geografie in de specifieke lerarenopleiding van de Vrije Universteit Brussel.
Anja.decoster@vub.ac.be
Miljardeninjectie in het onderwijs en sleutelrol medezeggenschapFrederik Smit
Het kabinet heeft op 17 februari 2021 het meerjarige Nationaal Programma Onderwijs gepresenteerd met een ongekend budget van 5,8 miljard euro voor het primair en voortgezet onderwijs. Dit bedrag is bedoeld voor het inhalen van vertragingen en het ondersteunen van leerlingen die het moeilijk hebben als gevolg van schoolsluitingen door corona. De mr moet het ‘schoolprogramma’ goedkeuren waarin de gekozen interventies, zoals gratis bijles aanbieden of een zomerschool opzetten, zijn opgenomen. Wat is de insteek van schoolbesturen en scholen? Zijn er genoeg handen in de klas om de maatregelen tot uitvoer te brengen?
Sessieronde 5
Beschrijving:
In deze workshop licht het ministerie van OCW het doel, de aanpak en de planning van de pilots 'flexibilisering' en de experimenten met vraagfinanciering toe. In hoeverre raken de experimenten de processen van de instellingen? In de discussie met elkaar wordt ingegaan op de vragen en problemen die er leven. Waar staan we nu? Wat hebben we nog nodig?
Leerbedrijven informeren (met uitwerkingen) - door Ilona de Bruijneservicepuntihks
Hoe informeren we leerbedrijven kort en bondig wat voor de bpv hetzelfde blijft en wat er (inhoudelijk) verandert. Een PowerPointpresentatie en een handreiking zijn beschikbaar, die scholen passend kunnen maken voor de eigen situatie en om te gebruiken bij het informeren van leerbedrijven over de herziening. Maar ook het Servicedocument praktijkovereenkomst is recentelijk aangepast om de invoering van de herziene kwalificatiestructuur te realiseren. In deze workshop ga je aan de slag met deze drie handreikingen (Door Ilona de Bruijne (Servicepunt IHKS) – workshopronde 2).
Presentation on inclusive educational policy 'passend onderwijs,' to students on the Master in Education Studies, University of Groningen. Presented on 11 October 2010 by Dr. Ernst Thoutenhoofd (Dutch language).
Geert Driessen (2015) M&M De wankelijke empirische basis van het onderwijsach...Driessen Research
The frail empirical foundation of the educational disadvantage policy
Educational opportunities are influenced by factors lying in the home situation
of the children. In order to compensate for unfavorable circumstances, the
Dutch government launched the educational disadvantage policy in the 1970s.
The core of this policy is the so-called weighted student funding system. This
policy instrument departs from the premise that students can be discerned
according to level of disadvantage, and that schools with disadvantaged
students should receive extra financial resources accordingly to combat
educational delays. When this system was developed in the early 1980s, three
indicators of disadvantage were applied, viz. parental educational level,
occupational level, and country of birth. Analyses performed at the time
showed a predictive validity estimate of 0.50, or 25 percent of explained
variance in the students’ educational attainment. In the course of years the
demographic circumstances have changed and the funding system has been
adapted. Nowadays there only is one indicator of disadvantage left, that is,
parental educational level. Analyses performed on data from the 2014 measurement
wave of the national large-scale COOL5-18 cohort study show a validity
estimate of 0.20, or no more than 4 percent of explained variance. It is argued
that the empirical foundation of the educational disadvantage policy has
become questionably frail and that instead of employing demographical family
characteristics, focusing on the actual performance of children based on test
achievement or teacher observations probably offers a more valid alternative.
Geert Driessen (2001) De overgang van OVB naar GOA op basisscholen.pdfDriessen Research
Driessen, G. (2000). De overgang van OVB naar GOA op basisscholen. Middelen en maatregelen van achterstandsbestrijding bij de start van het Gemeentelijk Onderwijsachterstan¬denbeleid. Nijmegen: ITS.
Sessieronde 5
Beschrijving:
In deze workshop licht het ministerie van OCW het doel, de aanpak en de planning van de pilots 'flexibilisering' en de experimenten met vraagfinanciering toe. In hoeverre raken de experimenten de processen van de instellingen? In de discussie met elkaar wordt ingegaan op de vragen en problemen die er leven. Waar staan we nu? Wat hebben we nog nodig?
Leerbedrijven informeren (met uitwerkingen) - door Ilona de Bruijneservicepuntihks
Hoe informeren we leerbedrijven kort en bondig wat voor de bpv hetzelfde blijft en wat er (inhoudelijk) verandert. Een PowerPointpresentatie en een handreiking zijn beschikbaar, die scholen passend kunnen maken voor de eigen situatie en om te gebruiken bij het informeren van leerbedrijven over de herziening. Maar ook het Servicedocument praktijkovereenkomst is recentelijk aangepast om de invoering van de herziene kwalificatiestructuur te realiseren. In deze workshop ga je aan de slag met deze drie handreikingen (Door Ilona de Bruijne (Servicepunt IHKS) – workshopronde 2).
Presentation on inclusive educational policy 'passend onderwijs,' to students on the Master in Education Studies, University of Groningen. Presented on 11 October 2010 by Dr. Ernst Thoutenhoofd (Dutch language).
Geert Driessen (2015) M&M De wankelijke empirische basis van het onderwijsach...Driessen Research
The frail empirical foundation of the educational disadvantage policy
Educational opportunities are influenced by factors lying in the home situation
of the children. In order to compensate for unfavorable circumstances, the
Dutch government launched the educational disadvantage policy in the 1970s.
The core of this policy is the so-called weighted student funding system. This
policy instrument departs from the premise that students can be discerned
according to level of disadvantage, and that schools with disadvantaged
students should receive extra financial resources accordingly to combat
educational delays. When this system was developed in the early 1980s, three
indicators of disadvantage were applied, viz. parental educational level,
occupational level, and country of birth. Analyses performed at the time
showed a predictive validity estimate of 0.50, or 25 percent of explained
variance in the students’ educational attainment. In the course of years the
demographic circumstances have changed and the funding system has been
adapted. Nowadays there only is one indicator of disadvantage left, that is,
parental educational level. Analyses performed on data from the 2014 measurement
wave of the national large-scale COOL5-18 cohort study show a validity
estimate of 0.20, or no more than 4 percent of explained variance. It is argued
that the empirical foundation of the educational disadvantage policy has
become questionably frail and that instead of employing demographical family
characteristics, focusing on the actual performance of children based on test
achievement or teacher observations probably offers a more valid alternative.
Geert Driessen (2001) De overgang van OVB naar GOA op basisscholen.pdfDriessen Research
Driessen, G. (2000). De overgang van OVB naar GOA op basisscholen. Middelen en maatregelen van achterstandsbestrijding bij de start van het Gemeentelijk Onderwijsachterstan¬denbeleid. Nijmegen: ITS.
Concreet aan de slag met het STEM reflectie-instrument aan de hand van een activiteit
In deze sessie gaan we in op het waarom van STEM (science, technology, engineering and mathematics) onderwijs en het belang van leerlingen motiveren voor STEM. We zoomen in op wat in motiverend STEMonderwijs aan bod zou moeten komen en hoe je dit dan best doet.
Om het geheel interactief te maken dagen we de aanwezigen om in debat te gaan met elkaar op basis van een concrete STEM activiteit en verscheidene stimuleringsvragen die aan bod komen in het STEMreflectie-instrument, te vinden op www.stemopschool.be.
Tijdens de sessie komen Big Ideas, Nature of Science, een onderzoekende aanpak, … en veel meer aan bod.
De sessie is gebaseerd op de ervaringen uit het interENW project STEM voor de basis, www.stembasis.be.
Sprekers:
Hilde Van Houte is doctor in de Farmaceutische Wetenschappen (KU Leuven)en hoofdpromotor van onderzoeks- en dienstverleningscentrum Quest aan de Arteveldehogeschool. ODC QUEST is een centrum waar de focus ligt op onderzoeks- en dienstverleningsacties die bijdragen tot het uitlokken en ondersteunen van een onderzoekende houding bij kinderen, jongeren en hun begeleiders zodat deze kinderen en jongeren kritisch, creatief en probleemoplossend kunnen functioneren in een steeds veranderende en complexe maatschappij.
Ze is onder andere ook coördinator van het interENWproject STEM voor de basis. Ze is en was betrokken in tal van STEM projecten zowel nationaal als internationaal.
hilde.vanhoute@arteveldehs.be
Lieve Maeseele is doctor in de wetenschappen: scheikunde en lector wereldoriëntatie binnen de vakgroep wetenschapsdidactiek in de opleiding Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs van de HoGent.
Ze was al eerder betrokken bij STEM projecten en is momenteel projectmedewerker van het interENWproject STEM voor de basis.
lieve.maeseele@hogent.be
Introductie van wetenschappen en techniek via de praktijk. Experimenteren met competetentiegericht onderwijs, zonder kwaliteit te verliezen.
David Maquenne & Sophie Allein, KA Etterbeek
Tags: wetenschappen, werkplekleren, wetenschappen, competentie-evaluatie
Inhoud:
Op het KAE werd in 2009 een nieuwe richting opgestart: Wiskunde Ingenieurswetenschappen.
De leerlingen die voor WiiR kiezen, krijgen naast de standaardcombinatie van algemene vakken van het ASO extra wetenschappelijke vakken en een vernieuwend ingenieurspracticum. Daarin worden de diverse toepassingsgebieden van technologie zeer breed getoond: zowel zuivere wiskunde, vliegtuigkunde, medische toepassingen, voedingstechnologie als film- en beeldtechnieken komen aan bod tijdens deze practica.
Tijdens deze workshop presenteren wij de werking en doelstellingen van dit project. We blikken terug op 5 jaar competentiegericht onderwijs.
hoe kan je de kwaliteit van een dergelijk initiatief kan garanderen?
hoe evalueer je 'competenties'
heb je een specifieke infrastructuur nodig, is de ligging van de school een factor?
hoe begeleiden?
....
De presentatie wordt aangevuld met gefilmde getuigenissen van leerlingen en videos van recente projecten.
De workshop wordt afgerond met een discussie over de voor- en nadelen van werkplekleren en competentiegericht onderwijs en hoe dit een plaats kan vinden in het ASO.
Het GO! KA Etterbeek is uitgeroepen tot "STEM school of excellence". Deze erkenning bevestigt dat we ons echt wel onderscheiden in wetenschappen, technologie, ingenieurswetenschap en wiskunde.
Naast een klassieke, technologische vorming in de eerste graad, biedt de school in de tweede graad aan de leerlingen wetenschappen wekelijks twee lesuren techniek aan. Leerlingen leren zo de basis van enkele meer technische vakken zoals mechanica, elektronica en elektriciteit en werken daarbij vanuit probleemoplossende leerstrategieën.
De leerlingen van de derde graad kunnen opteren voor de WiiR richting (Wiskunde Ingenieurswetenschappen) die uniek is in België.
Spreker:
David Maquenne is Burgerlijk Ingenieur (VUB) en heeft na enkele jaren software-ontwikkeling in de privésector gekozen om leerkracht te worden. Zijn bedrijfs- en ICT-kennis zijn een aanvulling in de lessen fysica en wiskunde. Hij organiseert en begeleidt het werklekleren op het KA Etterbeek.
David.maquenne@gmail.com
Sophie Allein is Fysicus (VUB) en richtte mee het werkplekleren op aan het KA Etterbeek. Ze is naast leerkracht wiskunde en fysica ook voorzitter van deze twee vakgroepen, waarin leerlijnen zowel binnen deze vakken als over het curriculum van de leerlingen wetenschappen afgesproken worden.
Sophie.allein@gmail.com
Living a language! een taal leren is een taal belevenVUBrussel
Een taal leren is een taal beleven. Het belang van impliciet leren in het (vreemde) taalverwervingsproces.
Wat betekent "meertalig onderwijs" in de praktijk?
De algemene principes van meertalig onderwijs worden kort toegelicht
Er worden korte videofragmenten getoond die het dag- en lesverloop tonen van een "CLIL-school"
Twee leerkrachten uit het meertalig onderwijs vertellen kort over hun praktijkervaringen.
Impliciet leren in het (vreemde) taalverwervingsproces: de "missing link"?
Pijnpunten van het taalonderwijs van vandaag
Hoe kan dit anders worden aangepakt? Hoe kunnen kinderen en jongeren worden gestimuleerd in hun (vreemde) taalverwervingsproces?
Reflectiemoment en gelegenheid tot vragen stellen
Spreker:
Kristiaan Veron behaalde een Bachelor in het Lager Onderwijs aan de Artesis Hogeschool in Antwerpen en Master in de Pedagogische Wetenschappen aan de VUB. Hij werkt sinds 2007 in het meertalig onderwijs in Wallonië en bewaakt sinds 2012 ook het taalbeleid van een Nederlandstalige school in Brussel. Verder is hij voorzitter van vzw Futur-b, een vereniging die taalateliers en –vakanties organiseert voor kinderen en jongeren uit het basis en secundair onderwijs. Hierbij staat impliciete taalverwerving steeds centraal.
kristiaan@futur-b.be
www.futur-b.be
In deze workshop zal kort de achtergrond van CLIL (content and language integrated learning) besproken worden, gevolgd door een interactieve workshop waarbij participanten zelf moeten meedenken over hoe CLIL het best wordt ingezet, wat mogelijke valkuilen zijn en hoe deze omzeild kunnen worden. Aan de hand van praktijkvoorbeelden zal er worden ingezoomed op hoe je het als leerkracht nu best aanpakt en waar je op moet letten.
Spreker:
Jill Surmont combineert de functie van onderzoeker en valorisator binnen het Validiv-project. Ze begeleidt de Brusselse projectscholen en werkt aan een doctoraat onder toezicht van professor Piet Van de Craen (VUB). Ze onderzoekt naar de cognitieve meerwaarde van meertalig onderwijs met specifieke nadruk op wiskunde competenties.
Jill.surmont@vub.ac.be
Esli Struys is voltijds docent in de taalkunde aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij is titularis van studiedelen in de opleidingen Taal- en Letterkunde, Toegepaste Taalkunde en Tolken. Aan de lerarenopleiding doceert hij Vakdidactiek Nederlands en Nederlands voor anderstaligen. Zijn onderzoeksactiviteiten situeren zich in het veld van meertalig onderwijs, meertalige cognitie en tolkwetenschap.
Esli.struys@vub.ac.be
Beweging in wetenschap, wetenschap in bewegingVUBrussel
Sportief met wetenschap en taal.
De workshop kadert binnen een onderzoeksproject 'Beweging in Wetenschap, Wetenschap in Beweging'
Het doel van dit project is leerlingen van de eerste graad ASO en BSO meer te boeien voor wetenschap en beweging en tevens meer kennis en inzicht te bekomen voor de werking van het menselijk lichaam in beweging.
Een centraal thema wordt uitgewerkt in de vakken Lichamelijke opvoeding, Natuurwetenschappen, Wiskunde en ICT, waardoor een horizontale samenhang tussen de vakken ontstaat.
Binnen de lessen natuurwetenschappen wordt gestreefd om het 'onderzoekende' en 'proefondervindelijke' aan te wakkeren bij de leerlingen.
Het is de bedoeling om de deelnemers mee te krijgen in het verhaal van interdisciplinair denken en handelen. Dit doen we door eerst en vooral het theoretische kader te schetsen en de mogelijkheden van het project te duiden. Verder reiken we de tools aan om op een eenvoudige maar toch daadkrachtige manier aan de slag te gaan in hun eigen omgeving.
Thema’s die we aan bod laten komen:
- ‘Meten en grootheden op het sportterein’
- ‘Sporten met taal’
- ‘Sportief in water’ (water, longen, reanimatie)
- ‘Sportief onderzoeken’ (spieren, skelet, behendigheid, warmte-ontwikkeling)
Didactische werkvormen:
Nadat we de outline van het project hebben meegegeven, is het tijd om zelf aan de slag te gaan. Aan de hand van een gestructureerde en begeleide brainstorm is het de bedoeling om tot nieuwe inzichten te komen. Hoe kan een team van mensen met verschillende achtergronden samen tot zeer sterke projecten komen, om zo wetenschap en bewegen dichter bij elkaar te brengen. Met als uiteindelijke doel om jongeren warm te maken voor de toekomst van de wetenschap.
Deelnemers vertrekken niet met lege handen. Buiten de vergaarde inzichten, krijgt iedereen ook een klein uitgewerkt lessenpakket mee dat onmiddellijk kan worden toegepast in het onderwijslandschap.
Sprekers:
Mylène D’haeseleer is docent Biologie en deeltijds werkzaam aan de lerarenopleiding van de VUB en de Europese School in Laken. Met haar jaren ervaring in het onderwijs en als mede-grondlegger van het project is zij de geknipte persoon om u wegwijs te maken in de verschillende thema’s.
Jan De Bouw is Master Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen, werkzaam als onderzoeker aan de VUB en opgegroeid in het onderwijsmilieu. Als gepassioneerd sporter en jonge kracht binnen het onderzoeksteam van dit project, probeert hij met nieuwe inzichten en veel energie leerkrachten warm te maken voor de alternatieve manier van denken en lesgeven.
Kristine De Martelaer is hoofdocent aan de Vrije Universiteit Brussel, faculteit Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie (LK), verbonden aan de vakgroep Bewegingsvorming en Sporttraining en de kerngroep Welzijn & Bewegingswetenschappen. Ze doceert vakken zoals V
3. Wetgevend Kader
Basis van het M-decreet = VN-verdrag
• 2009: België ratificeert VN-verdrag (2006) inzake de
rechten van personen met een handicap
• Rechten op het vlak van onderwijs, wonen en
tewerkstelling met accent op integratie, participatie,
non-discriminatie, toegankelijkheid, respect voor
inherente waardigheid en persoonlijke autonomie
3
4. MET M-decreet
• Redelijke Aanpassingen = Recht
• Wettelijke verankering van leerzorgkaders: zorgcontinuüm en HGW
Brede basiszorg inzetten in een krachtige leeromgeving met
differentiërende maatregelen, maar ook compenserende, remediërende en
dispenserende maatregelen voorzien waar nodig.
• Eerste 2 criteria voor (gemotiveerd) verslag: verantwoordelijkheid van
scholen
Welke maatregelen heeft de school in de brede basiszorg en in de
verhoogde zorg voor deze leerling genomen?
Bijkomende maatregelen zijn disproportioneel of onvoldoende?
4
5. 5
Fase 3
school= 1e actor
CLB/PB = schoolondersteuning
Fase 2
CLB = 1e actor
Fase 1
school = 1e actor
CLB/PB = schoolondersteuning
Fase 0
school = 1e actor
CLB/PB = schoolondersteuning
6. Kansen van het M-decreet = mindshift
van labellen handelen
van labellen onderwijsbehoeften i.f.v.
volwaardige participatie
van labellen context- en systeemdenken
(ondersteuningsbehoeften van leraren en ouders)
6
7. Focus van kwaliteitsvolle brede basiszorg?
7
• organisatie van het zorg- en GOK-beleid
• vorming en ondersteuning van het schoolteam
• onthaal- en inschrijvingsbeleid
• zorgzaam handelen in de klas
• betrekken van alle leerlingen
• opvolgen van alle leerlingen
• samenwerken met ouders
8. Inspiratiebronnen voor
kwaliteitsvolle brede basiszorg
8
• Algemene kaders
BKD-leer-krachtmodel (Prof. Struyven)
Universal design for learning (UDL)
• Specifieke kaders = Prodia-protocollen
Lees- en spellingsproblemen
Spraak- en taal
Rekenproblemen
Verstandelijke beperking
Motorische ontwikkelingsstoornis
Gedrag- en emotie
10. Kwaliteitscriteria redelijke aanpassingen?
10
• 7 criteria voor redelijke aanpassingen
is maatwerk
is SMART
heeft een positieve impact voor alle leerlingen
komt tot stand in overleg met alle betrokkenen
wordt goed gemotiveerd en herhaaldelijk gecommuniceerd
is gebaseerd op de expertise en observatie van leerkrachten, GON-begeleider
en andere betrokken hulpverleners
is ingebed in de zorgvisie van de school
12. Knelpunten & FAQ’s in het werkveld
12
• Grenzen van dispenserende maatregelen?
Dispenserende maatregelen = maatregelen waarbij de school doelen
toevoegt of de leerling vrijstelt van doelen van het gemeenschappelijk
curriculum en die waar mogelijk vervangt door gelijkwaardige doelen
Grens = doelen gerelateerd aan de finaliteit van het onderwijsniveau of van
het doorstromen naar het vervolgonderwijs in voldoende mate bereiken
Eindtermen en leerplannen: keurslijf of toch marges?
Afwegingen voorafgaand aan individueel aangepast curriculum (IAC):
heroriëntering, flexibel leertraject, GON …
IAC en studiebekrachtiging (attesten verworven bekwaamheden … maar
zonder civiel effect)
13. 13
• Disproportionaliteit
De redelijkheid van de aanpassing wordt beoordeeld in het licht van onder
meer volgende indicatoren (Protocol tussen de Federale Staat, 2007, artikel 2):
de financiële impact van de aanpassing;
de organisatorische impact van de aanpassing;
de te verwachten frequentie en duur van het gebruik van de aanpassing;
de impact van de aanpassing op de levenskwaliteit;
de impact van de aanpassing op de omgeving en op andere gebruikers;
het ontbreken van gelijkwaardige alternatieven;
het verzuim van voor de hand liggende of wettelijk verplichte normen.
14. 14
• Inschrijven onder ontbindende voorwaarden
Niet voor GON-leerlingen
Leerlingen met verslag buitengewoon onderwijs of met gewijzigde
onderwijsbehoeften
Ouders zijn verplicht om het verslag kenbaar te maken
Bij overdracht van dossiers tussen CLB’s worden (gemotiveerde) verslagen
meegegeven
Doel: schoolbestuur krijgt de tijd om de redelijkheid van de aanpassingen
te onderzoeken
15. 15
Stappenplan:
Stap 1: afwegen van de redelijkheid van de aanpassingen i.f.v. het
gemeenschappelijk curriculum in de context van de eigen school
Indien aanpassingen = redelijk dan opheffing verslag
Stap 2: afwegen van de redelijkheid van de aanpassingen i.f.v. een IAC
Indien aanpassingen = redelijk dan studievorderingen o.b.v. IAC
Stap 3: aanpassingen = onredelijk dan schoolbestuur motiveert de
onredelijkheid via een mededeling van niet gerealiseerde
inschrijving
Stap 4: LOP wordt geïnformeerd
Stap 5: inschrijving wordt ontbonden bij inschrijving in een nieuwe school
of 1 maand na de mededeling van niet gerealiseerde inschrijving
16. 16
• GON
Integratieplan afgeschaft
Gemotiveerd verslag: opentrekken van het kind-perspectief vanuit
ondersteuningsbehoeften – betrekken van leraren en ouders
Nieuwe criteria types gelden ook voor GON
Leerlingen met een verslag buo die in gewoon onderwijs blijven ook recht
op GON
Voorlopig nog geen rechtstreekse GON-toegang voor type basisaanbod en
type 3 (9 maanden in buo)
Nieuw gemotiveerd verslag bij wijziging niveau, type, aard integratie of
ernst handicap
Grondige hervorming van GON in de nabije toekomst
17. Opdracht van de onderwijsinspectie
17
Stimuleren van de implementatie van het zorgcontinuüm
Stimuleren van heldere afspraken over schoolondersteuning in
overleg tussen school-CLB-pedagogische begeleiding
Stimuleren van implementatie van Prodia-protocollen
Reflecteren over kwaliteitsvolle brede basiszorg en redelijke
aanpassingen
Stimuleren van het uitbouwen van efficiënte kwaliteitsvolle
leerlingenvolgsystemen
In kaart brengen van de rol van en de ondersteuning door de
competentiebegeleiders
…